Drie jonge bands die de toekomst van PIAS moeten verzekeren. Een schoolse showcase van het potentieel dat het label achter de hand houdt. Of toch niet, want aan dergelijk goedkoop propaganda doet Torres niet mee.
Hooton Tennis Club is zo’n typisch Brits bandje dat het moet hebben van springerige gitaren, tongue-in-cheek lyrics en jeugdig enthousiasme. En toegegeven, aan dat laatste ontbrak het hen zeker niet op 11 september in de Brusselse Beursschouwburg: James Madden en Ryan Murphy namen om beurten de rol van frontman en leadgitarist op zich, terwijl bassist Callum McFadden in het midden van het podium ongegeneerd in het rond danste. Dat de songs van hun debuutalbum Highest Point In Cliff Town allemaal uit hetzelfde hout gesneden lijken, stoort niet zolang aanstekelijke singles als “Jasper”, “Kathleen Sat On The Arm Of Her Favourite Chair” en vooral “P.O.W.E.R.F.U.L. P.I.E.R.R.E.” de revue passeren. Maar nummers als “And Then Camilla Drew Fourteen Dots On Her Knee” of “Always Coming Back 2 You” klinken voorlopig toch iets te doorsnee om echt brokken te maken. Benieuwd of deze jongens de hype gaan kunnen waarmaken op hun volgende plaat.
Neen, dan liever het gevarieerde lo-fi geluid van Happyness, de tweede act van de avond. Ook een Britse groep, maar dan één die goed naar de Amerikaanse indierock van de jaren negentig heeft geluisterd: zowel Pavement als Dinosaur Jr. zijn aanwezig in de dromerige gitaarwaas die deze groep afwisselt met heerlijk wilde noise-uitspattingen. Hun debuutalbum Weird Little Birthday klonk al beloftevol, al duurde de plaat misschien net iets te lang om echt te beklijven. Vanavond brachten ze echter een bloemlezing die bestond uit pareltjes als “Pumpkin Noir”, “A Whole New Shape” en de Win Butler-ode “Montreal Rock Band Somewhere”. Aftrappen deden de Britten echter met een vuile, snerende versie van “Baby, Jesus (Jelly Boy)”, om in het midden van de set een meer relaxte en naar de albumversie neigende vertolking van dezelfde song neer te zetten. Zanger Benji Compston had zijn gitaar bijna op zijn knieën hangen en soleerde er bij momenten lustig op los, al toonde hij zich evengoed ingetogen tijdens afsluiter “Weird Little Birthday Girl”, en ook de harmonische samenzang met bassist Jonny Allan mocht er wezen. Zelfs op de meer rauwe momenten klonken de gitaren warm en vol, en zo zorgde Happyness voor een knus rondje rock op de bovenste verdieping van de Beursschouwburg.
Dreigde deze PIAS-avond vol aspirant-tieneridolen en nostalgische nozems dan wat braaf te worden? Enter Torres, de groep van de Amerikaanse Mackenzie Scott: zij bleek dit evenement niet bepaald als een kuis bedrijfsfeestje op te vatten. Haar songs klonken op het uitstekende Sprinter ook al duister en verschroeiend, maar vanavond deed ze er nog een schepje bovenop. Net als haar drie achtergrondmuzikanten trad Scott aan in een volledig zwart broekpak, een tenue die scherp afstak tegen haar fel gebleekte haar en ziekelijk blauwe lippenstift. En ook op muzikaal vlak dreef ze de spanning aardig op. Met een ongedwongen “New Skin” vroeg in de set begon dit optreden nochtans vrij toegankelijk, maar vanaf het prachtige “Sprinter” en vooral een ziedend “A Proper Polish Welcome” ontbond Scott resoluut haar duivels. “Son You Are No Island” werd minder uitgesponnen dan op plaat, maar met haar spookachtige stem bezweerde ze het publiek alsof ze voor een demonische sekte stond te prediken.
Jammer overigens dat de eigenzinnige single “Cowboy Guilt” een beetje verzoop in zijn eigen complexiteit, al had dat voornamelijk met de afstelling van het geluid in het kleine zaaltje van de Beursschouwburg te maken. De bescheiden setting werkte niettemin uitstekend bij de meer claustrofobische nummers van de groep uit Georgia. Kippenvel was meer dan eens ons deel, niet in het minst tijdens het refrein van de reguliere afsluiter “The Harshest Light”: een viscerale ballade die een klein beetje licht aan het einde van de tunnel doet vermoeden. Het bisnummer was een prachtige versie van het verstilde “November Baby” uit haar eerste (titelloze) plaat. Scott pakte de zaal zo overtuigend in met enkel stem en gitaar dat het publiek de andere bandleden bijna uit het oog verloor, maar in een zinderende finale lieten ook de zwaarmoedige synthesizers en intens gemoduleerde gitaar zich nog gelden. Na het wegsterven van de laatste klanken bleef alleen de indruk achter, en die was toch behoorlijk verpletterend.
Drie kleine bands, een intiem zaaltje en een bescheiden opkomst zorgen niet altijd voor vuurwerk, maar met Torres stond er toch één echte klepper in wording op de affiche van deze PIAS Nites. Mackenzie Scott mag naast een geweldig tweede album nu ook een intense eerste passage in onze hoofdstad op haar naam schrijven. Hopelijk volgen er nog veel meer.