Toro Y Moi slaat op What For? een heel andere weg in. Wat begon als een toonaangevende chillwaveband, gaat 2015 in met dromerige psychpop en jeugdig naïeve teksten.
What For? gebruikt de meest herkenbare aspecten van Toro Y Moi, de zachte synths en de jonge stem van grote schepper Chaz Bundick, maar in een volledig andere context. Twee jaar geleden liet Bundick al weten aan Rolling Stone dat hij populaire muziek “simpelweg beu” was. Meer dan bij moderne glo-fi – denk aan Mndsgn en Com Truise – leunt What For? aan bij songs die algemeen gezien worden als inspiratie voor de chillwave, zoals “All I Wanna Do” van The Beach Boys. We horen veel gitaarwerk en live drums: het is duidelijk dat Bundicks band, die voordien enkel werd ingeschakeld voor live shows, ook in de studio en misschien zelfs in het schrijfproces betrokken werd. Het gevolg: Toro Y Moi is eerder een meezingbare poprockgroep geworden, dan een dansbaar soloproject. Aan genrediscriminatie doet enola niet, maar laat dit wel een waarschuwing zijn voor wie in deze vluchtige tijden alles graag houdt zoals het is.
Opener “What You Want” wordt niet ingezet door synths of gitaarruis, maar door gierende autobanden. DÃ n pas komen de synths. En de gitaarruis. Wat lijkt te beginnen als een luid rocknummer krijgt snel een ander karakter wanneer Bundick invalt met zachte zang, melodieuze synthlijntjes en zelfs een paar falsetto’s. Wanneer “Buffalo” invalt, horen we dezelfde synthpop een vlot funknummer binnensluipen. Met wazige gitaareffecten en wat tremolo hier en daar krijgt What For? wat mee van psychedelische popartiesten zoals Connan Mockasin en Mac Demarco. Sommige nummers zoals “Empty Nesters” hebben zelfs wat weg van puberale ninetiespop zoals Hanson, maar die al dan niet accidentele gelijkenissen ontneemt Toro Y Moi daarom niet zijn eigenheid.
Als middelpunt van de plaat barst “Empty Nesters” van zonovergoten charme, naïeve nostalgie naar bitterzoete herinneringen aan de basis van de teksten en melancholische dromerigheid, daar overheen gedrapeerd door verschillende lagen echo, galm en andere vervorming. Elk nummer zou geschreven kunnen zijn over een zomers moment waar Bundick zo graag naar zou terugkeren, al houdt hij het bewust wat vaag. In “Run Baby Run” zingt hij “I’m growing too fast”. Er is geen betere reden om een album op te bouwen rond dromen en heimwee naar een zonnig verleden.
What For is een sterke plaat, die als bundeling van zomerpop misschien net te vroeg uitkomt. Over een paar jaar denken verschillende twintigers ongetwijfeld terug aan de zomer waarin ze met een licht verbrande neus urenlang aan het water chillden met Toro Y Moi op de achtergrond, om zich vervolgens af te vragen of dat zelfs nog wordt gezegd, “chillen”.