Allerzielen laat nog een tijdje op zich wachten, maar wie al zin zou hebben om een paar laatste groeten te brengen kan tegenwoordig net zo goed in de bioscoop terecht. Oktober is dit jaar immers niet alleen een uitzonderlijke filmmaand, het is ook de periode waarin we definitief afscheid nemen van acteerkanonnen James Gandolfini (momenteel te zien in The Drop, maar dat had u misschien wel al ergens opgevangen) en Philip Seymour Hoffman. Die laatste duikt dan misschien nog wel op in de komende Hunger Games-films en John Slattery’s regiedebuut God’s Pocket, maar A Most Wanted Man is officieel zijn laatste grote hoofdrol. Regisseur Anton Corbijn bezorgde de man een waardig afscheid.
Hoffman speelt Günther Bachmann, een uitgeblust, kettingrokend en whisky hijsend lid van de Duitse geheime dienst die na een mislukte operatie in Beiroet overgeplaatst is naar Hamburg. Bachmann is op zoek naar bewijs dat ene Abdullah (Homayoun Ershadi), een islamitische filantroop, financiële steun biedt aan Al Qaida. Zijn onderzoek zit wat in het slop, tot de Tsjetsjeense jihadist Issa (Grigoriy Dobrygin) aanspoelt in Hamburg. Issa komt namelijk een aanzienlijke erfenis claimen, en die erfenis zou wel eens net het aas kunnen zijn waarmee Bachmann Abdullah uit zijn tent kan lokken. Wat volgt is een lang uitgesponnen maar intrigerend psychologisch steekspel waarin Bachmann Issa met behulp van advocate Annabel (Rachel McAdams) en bankdirecteur Tommy (Willem Dafoe) in zijn greep probeert te krijgen.
A Most Wanted Man opent met de mededeling dat Hamburg de thuisbasis van Mohammed Atta was toen die de aanslagen van 9/11 plande. De Duitse autoriteiten hadden niets door – reden te meer om sindsdien extra alert te zijn. Vlak na die mededeling klimt een ruige, mogelijk Noord-Afrikaanse man uit de rivier en sluipt Hamburg binnen. Of de man nu kwaad in de zin heeft of enkel een gelukszoeker uit een minder fortuinlijke hoek van de wereld is, maakt niet uit. De toon is meteen gezet: paranoia, dreiging, invasie. Dat A Most Wanted Man (gebaseerd op de gelijknamige roman van spionagegrootmeester John le Carré uit 2008) razend actuele thema’s aansnijdt mag duidelijk zijn. De internationale politiek die een offensief tegen IS lanceert, moslimterroristen aller landen die dreigen ongelovigen te onthoofden én in ons eigen landje een proces tegen een radicale islamitische organisatie; Corbijn had zich geen beter moment kunnen wensen om zijn film te lanceren. Dat Hamburg als multiculturele havenstad de nodige gelijkenissen met ons eigen Antwerpen vertoont maakt de zaken er voor het Belgische publiek nog extra unheimlich op.
Corbijn levert een intelligente thriller af die niet enkel wil entertainen, maar ook belangrijke dingen wil zeggen over de eindeloze en soms onzinnige war on terror waarin we met z’n allen beland zijn. Net als in de betere seizoenen van Homeland wordt er zorgvuldig gezaagd aan de poten van onze vooroordelen. Corbijn brengt subtiel nuances aan in onze manier van denken. Zo zien we bijvoorbeeld hoe een islamitisch gebedshuis in het midden van een rosse buurt ligt, hoe de allochtone gemeenschap van Hamburg verbannen is naar druilerige, grijze achterafstraatjes en (iets minder subtiel misschien) hoe asielzoekers wonen in huizen die van boven tot onder beklad zijn met graffiti – de woede en wanhoop van de ‘vreemdeling’ worden een stuk begrijpelijker. Daarnaast is de plot van de film ook een striemende aanklacht tegen de kortzichtigheid die onze politieke en juridische wereld al eens durft te tonen.
Een intelligente en meeslepende prent, dus. Maar geen film die zonder zonde is, zo ook deze niet. Zo is de cinematografie nogal klassiek. De weloverwogen stijl die Corbijns eerdere films Control en The American kenmerkte, ontbreekt hier een beetje. Dat wil niet zeggen dat de look van de film teleurstelt. De film ziet er prachtig uit, met een slimme kadrering, warme kleuren en prima, subtiel camerawerk. De regie is professioneel, prima gedaan, veel beter dan je van de gemiddelde Hollywood-thriller moet verwachten. Het is enkel die subtiele Corbijn-touch die ontbreekt. De Nederlandse regisseur toont met deze film alvast dat hij er in slaagt om een degelijke, klassieke thriller neer te zetten waarin het filmische aspect voorrang krijgt op fotografische mise-en-scène. Voor Corbijn als filmmaker is dit wellicht geen slechte evolutie, al bewijst het handvol uitgekiende shots die de film wèl gehaald hebben dat hij het in zich heeft om een prachtige synthese van inhoud en fotografie af te leveren. Dat talent had ie best wat meer mogen aanwenden.
Verder is A Most Wanted Man een prima thriller. Spannend op de gekste momenten, ook. Zo bevat hij onder andere één van de meest intense contractondertekeningsscènes aller tijden. Ondanks het totale gebrek aan actie sluimert er steeds een verborgen dreiging onder de oppervlakte die je vrijwel constant op het puntje van je stoel houdt. Het script had hier en daar wat bondiger gemogen – vooral in het tweede uur zakt de boel een beetje in elkaar – maar over het algemeen zit het best goed.
De laatste pluim moet natuurlijk naar het acteerwerk gaan. Hoffman slaagt er, net zoals in films als Capote, in om je helemaal te doen vergeten dat je naar een acteur kijkt die een personage aan het spelen is. Hij doet niet alsof ie iemand anders is, maar verdwijnt in zijn rol tot er nauwelijks nog iets van zijn oorspronkelijke identiteit te bespeuren is. Indrukwekkend. Daarnaast is Dobrygin best aandoenlijk als wanhopige asielzoeker, speelt ook McAdams verdienstelijk en is Willem Dafoe, nu ja, Willem Dafoe. Enkele bijrollen hadden wellicht iets meer uitgediept gemogen, dat wel. En laten we nu voor eens en voor altijd afspreken dat als je een Engelstalige film draait die zich in het buitenland afspeelt, de acteurs gewoon netjes Engels mogen praten in plaats van zo’n brodderig Engels-met-accent. Daarnaast: prima film.