”Songs about gambling and women”, dat beloofde Alex Hungtai te berde te brengen. En hij hield woord, want Dirty Beaches’ donkere en exciting elektro-doo wop toverde het volgestouwde zaaltje om in een zweterige boîte waar Gregg Araki graag een scène zou draaien.
Maar eerst was het de beurt aan Marc De Backer, ooit bassist bij de hardcore band Mucky Pup, die zondagavond zijn solo project Mongolito voorstelde. Naar eigen zeggen geïnspireerd door de onpeilbare dieptes van liefde, haat, rode wijn en Brussel, liet hij werk uit het binnenkort te verschijnen Acedia horen. Zittend op een barkruk, zijn gezicht verschansend achter een V For Vendetta -masker en geruggesteund door een drumcomputer, perste hij een rist gitaardrones uit de vingers die nog het meest aan progressive folk of Ry Cooder deden denken. Hoewel met het nodige métier gemaakt, aan de ribben kleven deden die soundscapesop op geen enkel moment. En zelfs de knappe beelden van Venetiaanse gemaskerde bals of naar de mijnramp in Marcinelle refererende zwart-wit videoprojecties konden daar niets aan verhelpen.
Termen als Lo-Fi en DIY moeten ongetwijfeld ergens op Hungtai’s getatoeëerde armen terug te vinden zijn, want deze naar Canada uitgeweken Taiwanees brengt al sinds jaren zowat om de twee maanden in eigen beheer een cassette of een 7”single uit. Maar pas sinds het verleden jaar uitgebrachte èn straffe Badlands krijgt ‘s mans muziek wat meer weerklank. Echt verwonderlijk is dat ook niet, want de wat druilerige soundscapes van weleer werden op dat schijfje ingeruild voor een boeiende mix van Suicide-achtige electropunk, naar Elvis knipogende rawk and roll en distorted rockabilly.
Gewapend met gitaren, samplers, toetsen en drumpads trapte het trio de set nochtans af met een aardedonkere, bezwerende synthdrone om daarna met “Speedway King” een versnelling hoger te schakelen. Hoewel; ondanks de gedempte, Jesus&Mary Chain alike cirkelzaag gitaren, beats als imploderende poffertjes en Suicide-keys, kabbelde het eerste kwartier toch eerder gezapig voort.
De vlam schoot dan ook pas ècht in de pijp bij het aansnijden van een reeks nieuwe nummers die weer verrassend anders klonken. De op krakende fifties- en sixtiessamples gestutte rockabilly-punk van het debuut moet immers plaats ruimen voor retro-futuristisch en erg edgy aandoende electropop. Kirren van plezier zouden ook Mika Vainio en Ilpo Väisänen (aka Pan Sonic) bij het horen van met zoveel ruis geïnfecteerde avant-gardedance. En met reden, want tijdens de volgende vijfenveertig minuten waanden we ons in een vol duisternis gestouwde trip waar Araki’s Teenage Apocalypse Trilogy bleek bij uitslaat. Als kers op de taart werd daar nog een uitstekende, hengstige versie van “Sweet Seventeen” bovenop gegooid en toen was het na net een uur afgelopen.
Een a capella-nummer als enige bis had niet gemoeten, deze Dirty Beaches-bezetting had ons al làng overtuigd. En hopelijk lukt dat ook bij al wie nu zonder ticket achterbleef, wanneer Hungtai nog eens ten dans speelt in een grotere zaal