Een van de grootste pluspunten van Les Nuits Botanique is dat de prachtige Museumzaal opengesteld wordt voor concerten. Grand Salon heet het daar voor de gelegenheid en dat is niet zonder reden: in een intieme setting met sofa’s en zonder podium, worden kleinere bands geprogrammeerd die niet zouden gedijen in de grotere zalen van de Botanique. Het Amerikaanse Dark Dark Dark is er zo eentje.
Hoewel de groep al in 2008 zijn debuutalbum The Snow Magic uitbracht, is het pas met het dit jaar verschenen Wild Go dat Dark Dark Dark stilaan wat aandacht krijgt. Nog lang niet groot genoeg voor een Orangerieconcert dus, maar voor de wat dromerige, meeslepende songs van de band is dit de gedroomde plek. Dark Dark Dark wordt wel eens in het vakje “chamber folk” gestopt, en dat is vooral de schuld van de instrumenten die ze meebrengen. Géén gitaar, wel een accordeon, klarinet, banjo en piano, geruggensteund door jazzy drums en basgitaar.
Met opener “Something For Myself” wordt de toon voor dit concert gezet: frontvrouw Nona Marie Invie neemt plaats achter haar piano, voor wat aanvankelijk een zwaarmoedige song lijkt, met een droeve melodie, maar dan toch langzaamaan openbloeit tot een warm, organische nummer met een heerlijk zwalpende accordeon. Dat laatste instrument zal het hele optreden lang prominent aanwezig zijn: in “Say The Word” roept ze – – samen met de borstelige drums — de sfeer van Franse barretjes op, in combinatie met trompet doet ze in “Celebrate” wel erg aan Beirut denken, terwijl ze in “Bright Bright Bright”, een walsje in mineur, voor een somberdere inkleuring mag zorgen.
Dark Dark Dark loopt wel het risico om met dat geluid in een doodlopend straatje te belanden: hoe mooi ze ook zijn, de nummers klinken bij momenten wel erg inwisselbaar. “Daydreaming” is een prachtige single, die breekbaar begint op piano en steeds meer opbouwt, met weer die accordeon als hartverscheurende toevoeging, maar datzelfde trucje wordt iets te gretig herhaald in zowat drievierde van de songs. Het is dan ook een verademing als in “Trouble No More”, van op het debuut, de accordeon even achterwege gelaten wordt, waardoor de song alleen maar aan kracht wint. Ook dat andere hoogtepunt, “Wild Goose Chase” drijft veel meer op piano en klarinet, waardoor de op zich niet eens zo indrukwekkende stem van Invie, die wat aan Mirah doet denken, alle ruimte krijgt om te ontroeren.
Want dat is precies wat ze hier doet, op een haast klassieke manier grijpt ze je bij het nekvel. Invie is geen frêle poppetje achter haar piano, en hoewel ze haar ziel bij momenten volledig bloot legt, blijft ze steeds wat afstandelijk en bewaart ze haar cool. Het is dan ook bijzonder jammer dat Marshall LaCount, de man met de banjo en de klarinet, het af en toe van haar overneemt — bijvoorbeeld in “Heavy Heart”, waar hij met zijn dunne stemmetje en wat truttige frasering even het optreden om zeep helpt, tot Invie geen moment te vroeg weer invalt.
Dark Dark Dark wordt door het publiek maar liefst twee keer teruggeroepen voor een bisrondje. Dat is misschien niet helemaal terecht: de setlist die ze samenstelden voor het eigenlijke concert was behoorlijk sterk — de mindere nummers van de platen worden grotendeels buiten beschouwing gelaten — terwijl de bissen een ietwat overbodige aanvulling vormen. Invie speelt in haar eentje (“The band doesn’t know how to play this one yet”) een prematuur nieuw nummer dat voorlopig nog te veel op “Daydreaming” lijkt, en ook de finale is niet zo “grand” als beloofd – – al is het wel goed om de band ook eens wat meer uptempo aan het werk te horen.
Het is moeilijk om een oordeel te vellen over dit optreden: Dark Dark Dark slaagt er met zijn atypische instrumentatie in een erg warm, sfeervol geluid te creëren, maar tegelijk ligt het gevaar van de formule op de loer. Dat precies die nummers waarin van het pad afgeweken wordt, het sterkst zijn, is wat dat betreft veelzeggend. Laat deze groep dus nog maar wat zoeken en experimenteren, en af en toe zijn accordeon opzij leggen, dan komt het wel goed.