The Low Anthem mag van geluk spreken dat het op zondagavond in de AB speelde en zo wist te profiteren van de lage verwachtingen die op een vermoeide avond de boventoon voeren. Met een middelmatige nieuwe plaat onder de arm, maakten de folkies immers geen al te grote indruk.
Nooit gedacht dat we met lage verwachtingen naar een concert van The Low Anthem zouden vertrekken. Oh My God Charlie Darwin is hier nog steeds meer dan regelmatig op de draaitafel terug te vinden en aan vorige concerten van de band blijven warme herinneringen hangen.
Sinds Smart Flesh eerder dit jaar verscheen, weten we het echter zo niet meer. Die plaat is best aardig, daar niet van. Maar aardig is zo vrijblijvend. Smart Flesh heeft, ondanks de aanwezigheid van sterke songs, niet de overtuigingskracht van zijn voorganger.
Stiekem hopen we dat het album zichzelf vroeg of laat in alle genialiteit zal openbaren, maar voorlopig voelen we vooral onverschilligheid, wat ongeveer het ergste is dat een band kan overkomen. Gelukkig is er vanavond een voorprogramma dat zich volledig lijkt te wijden aan het verzorgen van een geruststellende functie. The Head And The Heart heet de band en vorig jaar bracht het gezelschap eigenhandig een eerste album uit dat weldra door Sub Pop op iets grotere schaal heruitgebracht wordt.
De band laat duidelijk merken dat het zondag is, met een frontman die, kop thee in de hand, op zijn sokken op het podium staat en zich samen met zijn groepsgenoten aan meerstemmigheid waagt en zowaar indruk maakt met een nummer dat “Winter Song” blijkt te heten. Waarop de nieuwe releasedatum van die plaat met rode inkt in de agenda belandt.
Dat zien we nog niet snel opnieuw gebeuren met plaatwerk van The Low Anthem. De band mag van geluk spreken dat hun nummers zich uitstekend lenen als de gepaste soundtrack bij zondagavondmelancholie. Eender welke andere avond en dit was niks geworden, maar vandaag werkt The Low Anthem, zij het zonder een diepe indruk na te laten.
Daarvoor heeft deze set te veel ups en downs. Dat de band variatie in zijn concerten steekt en van heel rustige, intimistische rond een microfoon gezongen nummers (“Ghost Woman Blues”) switcht naar rommelige rockers als “Hey All You Hippies”, siert hen. Maar het vele switchen van zowel instrumenten als gedaantes haalt de vaart uit het concert. Als de bas het dan nog eens laat afweten, wordt het helemaal een tafeltafereel. Zij het eentje dat als gevolg heeft dat Jocie Adams in “Home I’ll Never Be” haar debuut maakt aan de contrabas en daar, wanneer ze ook de vocalen voor haar rekening neemt, zowaar voor een klein Janis Joplin-moment zorgt.
Het zijn dergelijke uitschieters die het concert zijn magische glans geven, een glans die echter telkens opnieuw vervaagt wanneer minder overtuigend materiaal als “Apothecary Love” of — tot overmaat van ramp als bisnummer — het titelnummer van Smart Flesh gespeeld wordt. Dat Leonard Cohens “Bird On A Wire” bovendien als slot van de reguliere set gespeeld wordt, maakt dat het nieuwe materiaal van The Low Anthem helemaal als middelmatig overkomt.
Dat is ook de algemene conclusie na het aanschouwen van dit concert. Aardig, dat wel, maar ook niet meer dan dat. Voor een band met zoveel vakmanschap, een rijke schare aan instrumenten en — dat is in het verleden vaak genoeg bewezen — livekwaliteiten is dit maar magertjes. Dat Smart Flesh geen al te beste beurt maakte, is daar uiteraard niet vreemd aan. Zou The Low Anthem dan niet de band zijn waar we ze de laatste jaren voor hebben gehouden?