Op 15 augustus vierde het Woodstockfestival zijn veertigste verjaardag. Het legendarische muziekfestival staat geboekstaafd als het ultieme symbool van het vreedzame hippietijdperk, maar amper vier maanden later, op 6 december 1969, werd de flower power-droom doorprikt met het dodelijke Altamont-incident. Of hoe Let It Be plots Let It Bleed werd.
"Tot aan Woodstock dachten wij over onszelf als individuele, onsamenhangende hippies. Door Woodstock werd voor iedereen duidelijk dat het om een veel grotere en consistentere beweging ging." Aan het woord is David Crosby van de Amerikaanse folkgroep Crosby, Stills, Nash & Young. "Wij moesten per helikopter naar de festivalsite worden overgevlogen, anders waren we nooit op tijd op het podium geraakt", aldus Crosby. Op de toegangswegen richting Woodstock, tot dan toe een onooglijk dorpje aan de Amerikaanse oostkust, stonden tientallen kilometers file. "Het was net of er ergens marsmannetjes waren geland."
Woodstock: three days of peace and music
In het weekend van 15 augustus 1969 zakten meer dan 400.000 jonge muziekfans van over heel Amerika af naar Woodstock, New York. Daar, op de velden van boer Max Yasgur, wilden bezielers Michael Lang en Artie Kornfeld een driedaags muziekfestival organiseren om de bonte hippiebeweging definitief op de kaart te zetten. Op de affiche stonden alleen groepen die toen bijzonder succesvol waren, van Jimi Hendrix en The Who over Joni Mitchell tot The Band en Creedence Clearwater Revival. "De hele wereld had de ogen dat weekend op ons gericht. Woodstock was de ideale gelegenheid om aan iedereen te tonen hoe het er zou uitzien als wij, hippies, de touwtjes in handen zouden hebben", aldus Kornfeld.
Ondanks het hopeloos in de soep draaiende uurrooster, de eindeloze regenval en het daarmee gepaarde risico op elektrische schokken en de organisatorische chaos, groeide Woodstock uit tot het ultieme orgelpunt van de magische jaren zestig. Het was het grootste en meest succesvolle evenement van het decennium en incarneerde ten volle de drie geboden van de hippiebeweging: seks, drugs en rock-’n-roll. Flower power op zijn best, zoals ten overvloede blijkt uit de binnenkort heruitgebrachte documentaire Woodstock: three days of peace and music van Michael Wadleigh.
Let It Be vs. Let It Bleed
Niet aanwezig op Woodstock, maar wel een van de grootste bands van dat moment: The Rolling Stones. Na de dood van stichtend lid Brian Jones in juli ’69 gaven The Stones in het Londense Hyde Park een gratis herdenkingsconcert. Geschatte opkomst: een half miljoen fans, nog een stuk meer dan Woodstock dus. Om maar te zeggen dat Mick Jagger en de zijnen in ’69 op het toppunt van hun carrière zaten.
De in het najaar van 1969 uitgebrachte elpee Let It Bleed moest een definitief einde maken aan de jarenlange competitie met The Beatles, die net een nieuwe megahit te pakken hadden met Let It Be. Met Let It Bleed, de overeenkomst qua titel is uiteraard niet toevallig, wilden The Stones zich verder profileren als de gemene tegenhanger van de ideale schoonzonen uit Liverpool.
Let It Bleed staat dan ook vol met opruiende, apocalyptische songs als "Midnight Rambler", "Gimme Shelter" of "You Can’t Always Get What You Want". De fatalistische teksten, opzwepende gitaren en spookachtige begeleiding stonden in schril contrast met het sentimentele, geïdealiseerde Let It Be van The Beatles. Hoe visionair Let It Bleed was, bleek enkele weken na de release al.
Altamont, het einde van de sixtiesdroom
Ter promotie van hun nieuwe nummers wilden The Rolling Stones, voor het eerst in drie jaar, op tournee door de Verenigde Staten. Het zou een nieuw soort tournee worden: enkel concerten in stadions, iedere avond hetzelfde podium met betrouwbare belichting en geluidsapparatuur en een professionelere omkadering met een schare lijfwachten rond de rockhelden.
Op 6 december 1969 houdt de Stoneskaravaan halt op de in onbruik geraakte Altamont Speedway in Noord-Californië. Daar loopt het echter grandioos mis. "We wilden een soort ’Woodstock in het Westen’ op poten zetten, met naast onszelf ook nog andere grote namen zoals Santana, Jefferson Airplane en The Flying Burrito Brothers op de affiche", aldus Mick Jagger. Naar schatting 300.000 fans komen die dag opdagen.
De hele dag door zijn er opstootjes tussen het publiek en de aanwezige Hells Angels, die ingehuurd waren als security. De Angels verdedigen het podium als een dronken piratenbemanning tegen de steeds vijandiger wordende meute fans. Er vallen honderden slachtoffers. Drie jongeren komen om: twee worden door een auto overreden, een verdrinkt in een afwateringsgoot.
De rellen bereiken een triest hoogtepunt tijdens het optreden van The Rolling Stones laat op de avond. Een dolgedraaide Hells Angel meent voor zich plots een fan met een geweer waar te nemen en steekt hem prompt met een mes neer. De 18-jarige fan, Meredith Hunter, overlijdt ter plekke. Getuigen melden achteraf zijn laatste woorden: "I wasn’t going to shoot you." Het dramatische voorval is goed te zien op de concertcaptatie Gimme Shelter.
Pearl Harbor voor de Woodstockgeneratie
Rolling Stone, het gezaghebbende Amerikaanse muziektijdschrift, noemde Altamont "de zwartste dag uit de geschiedenis van de rock-’n-roll." Amper vier maanden na Woodstock betekende de ramp in Altamont volgens Rolling Stone het einde van de onschuldige communes, flower power en het optimistische geloof in vooruitgang die de jaren zestig hadden gekenmerkt.
Dat gevoel werd nog versterkt door de aanslepende oorlog in Vietnam, de explosieve rassenverhoudingen na de moord op Martin Luther King een jaar eerder en door het spoor van vernieling dat Charles Manson en zijn moordcommune nalieten. Op het einde van 1969 leken de Verenigde Staten ondergedompeld in een smeltkroes van waanzin en herrie.
Een sfeer die op Let It Bleed akelig scherp wordt gevat. Al kregen tekstregels als "rape, murder, it’s just a shot away" (uit "Gimme Shelter") en "we all need someone we can bleed on" (uit "Let It Bleed") na Altamont een wel erg lugubere bijklank.