Na een lange stilte pakt Erwin Mortier uit met een bijzonder ambitieuze roman. Godenslaap klokt af op 407 pagina’s. Gelukkig schuwt de auteur ook inhoudelijk de ambitie niet.
In Godenslaap is Helena Demont aan het woord. Helena is een dame aan het eind van het leven, die in een wirwar van impressies en herinneringen een beeld schetst van haar leven en de mensen om haar heen. Tegelijk bouwt Mortier via het verhaal van Helena aan een schets van België in de vroege 20ste eeuw. De Eerste Wereldoorlog staat centraal als ijkpunt in Helena’s leven. Deze oorlog grijpt hard in op de in 1914 nog erg jonge vrouw.
Een belangrijk deel van de roman is gewijd aan de moederfiguur. Zowel Helena’s moeder als de moeilijke relatie met haar eigen dochter beïnvloeden haar persoonlijkheid enorm. Als schrijfster die zich aan de voeten van haar dromen en herinneringen gooit, kan ze alleen op de hoon en het onbegrip van haar pragmatisch denkende moeder rekenen. Helena wil haar leven in woorden vatten, en haar moeder doet dit af als niets meer dan tijdverlies.
Tijdens de oorlog wonen Helena, haar moeder en broer Edgard in het huis van een oom in Noord-Frankrijk. Hun beschermde wereld contrasteert fel met de overweldigende wreedheid van de oorlog. Helena leert er Matthew Herbert kennen, een Britse soldaat die ook instaat voor het fotograferen van de oorlogshandelingen. Hun verhouding is intens, maar wordt door de oorlog telkens verbroken en weer aangehaald. Het is prachtig om te zien hoe Mortier subtiel de waarde van beelden en woorden tegen elkaar afzet via de personages van Matthew en Helena. Herinneringen lijken vaak opgebouwd aan de hand van foto’s en dat verband laat de auteur geregeld terugkeren doorheen het boek.
Na de oorlog moeten de personages verder met hun gekwetste levens. Helena voelt iedereen rondom zich sterven. Enkel haar huishoudster Rachida is er nog, en aanhoort het verhaal dat Helena in Godenslaap vertelt. Het gevoel dat overheerst is dat van de verbittering, omwille van de gemiste kansen en ruzies waardoor haar naasten van haar leken weg te drijven. Door haar verleden op te schrijven wil ze de mechanieken achter een herinnering en een droom reconstrueren. Mortier gebruikt voor dit verhaal een werkelijk adembenemende taal. We konden zelfs genieten van de klank van zijn zinnen, los van de betekenis. Gelukkig zoekt hij in zijn betekenis meer dan ooit de grens tussen poëzie en proza. In eerder werk werd Mortiers stijl al omschreven als sterk poëtisch, maar in Godenslaap lijkt hij nog suggestiever en meer suggererend te werk te gaan.
Hier en daar horen we dan ook de kritiek dat deze roman een leeg taalkunstwerk zou zijn. Dat het een kunstwerk van taal is, daar kunnen we niet om heen, maar Godenslaap leeg noemen slaat de bal volledig mis. Mortier vertelt hier één verhaal, dat van Helena. Haar verhaal herbergt ook tal van andere verhalen die haar leven mee vormen. Daarnaast biedt Godenslaap een knappe schets van de oorlog vanuit een weinig populair standpunt, dat van de gegoede burgers. Erwin Mortier heeft met Godenslaap zijn ambitie omgezet in een prachtige roman die bij het beste hoort wat dit jaar al aan Nederlandstalige literatuur verscheen.