En plots kwam hij uit de lucht gevallen, als manna uit de hemel. Net wanneer een mens denkt dat er nooit nog een geweldige eigentijdse onversneden jazzvocalist zal opstaan, etaleert de debuterende jonge jazzcat José James haast achteloos tijdloze klasse. De "Spirits Up Above", ze hebben het blijkbaar goed met ons voor.
De invloedrijke dj Gilles Peterson dacht vast ook even dat hij met een verschijning te maken had, toen de uit Minnesota afkomstige James (28) hem tijdens zijn sessie in de Londense Cargo zijn demo overhandigde, en die demo niet minder dan subliem bleek te zijn. Peterson hoefde maar een keer te luisteren naar James’ vocale interpretatie van John Coltrane’s "Equinox" om te beseffen wat voor blinkend goud hij in handen had en lijfde de revelatie dan ook meteen in bij zijn Brownswood-label.
Dat James net met een bewerking van Coltrane weet te overtuigen, is geen toeval. Hoewel hij net zo goed een beter in de markt liggend soulalbum had kunnen uitbrengen en zijn roots eigenlijk in de hiphop heeft, moest The Dreamer een puur jazzalbum worden, als een tribute aan de man en de muziek die voor hem een keerpunt betekende en alles op de helling zette wat hij van jazz dacht te kennen. Als het op Coltrane aankomt vindt James in interviews zelfs nauwelijks toereikende woorden om zijn impact te vatten: "It wasn’t music, it was something else, something deeper".
James mag met zijn hoodie en baseballpet dan wel heel erg het hier en nu uitstralen, laat zijn stembanden roeren en dit decennium lijkt niet het juiste. Er zitten echo’s van de groten in deze subtiele bariton: de Terry Callier uit de zestiger jaren, plukjes Andy Bey, royale hoeveelheden Gill Scott-Heron … naar dit album luisteren is dan ook als drie decennia zwarte muziek als een film voorbij zien rollen. James omringt zich daarvoor met een jazztrio dat hem prima in de rug dekt met gloedvolle akoestische jazz. Meer dan piano, contrabas en drums hebben de nummers als opsmuk inderdaad niet nodig.
Of het nu met geleend of zelf bijeen gepend materiaal is, James staat er met zelfvertrouwen en panache. Zeven van de tien nummers zijn van eigen makelij, die gaan van heerlijk laidback ("Blackeyedsusan"), catchy en smooth zoals in het titelnummer "The Dreamer", opgedragen aan Martin Luther King, tot uptempo uitstapjes zoals in de openingstrack "Love", dat uitpakt met een warme Fender Rhodes en een drum’n’bassritme waarmee hij handig de vervelende en voorspelbare jazzvalkuilen weet te ontwijken. Daarbij geldt nog voor elke track dat de man werkelijk maar zijn mond hoeft open te trekken om indruk te maken.
Ook wanneer James de mosterd elders gaat halen, drukt hij zijn eigen keurmerk op de songs. Freestyle Fellowships "Park Bench People" klinkt in zijn versie een stuk soulvoller en ook het van Rahsaan Roland Kirk geleende "Spirits up Above", waarvoor de legendarische bop-pianist Junior Mance gestrikt werd (zie het eerste Cannonball Adderley Quartet, Lester Young, Dinah Washington), verraadt dat James een grote affiniteit heeft met hiphop.
Een debuut dat solliciteert naar de eindejaarslijstjes? Inderdaad, en het mag nog zonder blos op de wangen en valse bescheidenheid ook.
José James speelt op zaterdag 16 augustus op Jazz Middelheim.