Sommige groepsnamen klinken als een verlengstuk van hun muzikale stijl. Ze geven op die manier hun auditieve kenmerken al prijs, nog voor je er een noot van gehoord hebt. Dit gaat echter niet op voor The Victorian English Gentlemens Club.
Dit trio uit Cardiff bestaat namelijk uit twee vrouwen en een man en brengt het soort muziek dat je bezwaarlijk gently kunt noemen. Naast misleidend is de groepsnaam er een van de categorie die je na een royaal aantal pinten nauwelijks foutloos kan uitspreken. En hun website zet je best tussen je favorieten als je van plan bent hem regelmatig te bezoeken. Op muzikaal gebied houdt dit gezelschap het een stuk simpeler: garagerocktoestanden met punky riffs, stompe drums en eenvoudige lyrics. De ritmesectie is in vrouwenhanden, de microfoons worden gelijke kansen-gewijs onder de drie leden verdeeld. Denk early Pixies meets The Breeders, met een vleugje B-52’s. Ofzo.
"The Tales Of Hermit Mark", over an alcoholic who peed in a bucket, opent dit titelloze debuut. Het is even fronsen als de gezangen overvloeien in iets dat het midden houdt tussen yoikende Sami en een speelplaats vol kinderen die hun beste indiaan nabootsen. Maar goed, het is allemaal pretty straightforward en de instapdrempel is behoorlijk laag. "Stupid As Wood" — wat trouwens niet de meest bizarre titel is, die nominatie gaat naar "My Son Spells Backwards" — begint met een vettig baslijntje dat op een dieet van distortion gezet is. Derde en vierde versnelling worden overgeslagen en het gaat direct naar vijfde.
In een poging om de boel (ondanks de beperkte instrumentale bezetting) toch interessant genoeg te houden, wordt er af en toe wat met het tempo gegoocheld. Het trage "Dead Anyway" contrasteert fel met het hyperkinetische "Ban The Gin". Dat gaat het trio niet onverdeeld goed af: "Impossible Sightings Over Shelton" en "Under The Yews" proberen te variëren, maar deze band is op haar best als ze op volle toeren draait. Onder het motto: hoe sneller het nummer af is, hoe sneller we het volgende kunnen spelen, zeg maar. Afsluiter "Canonball" doet er ongeveer vijf minuten over om zijn laatste adem uit te blazen, maar wordt gereanimeerd door een bonusnummer dat het niveau niet bepaald omhoog haalt.
Deze Welsche export is rechttoe rechtaan, soms wat rommelig ellebogenwerk en is absoluut geen voer voor de meerwaardezoeker. Maar het rockt, en er zijn nog genoeg redenen om deze plaat toch eens op te leggen. Om op trouwfeesten de zatte nonkel te laten bewijzen dat zijn rug het nog wel degelijk houdt. Om in de auto af te spelen terwijl je, met de ramen opengedraaid, die middenstrookrijder langs rechts inhaalt. Of gewoon om eens een dagje onze samenleving over te slaan en de hele dag in bed bestelpizza’s naar binnen te werken.