De wereld van de popmuziek mag er dan vandaag erg verkaveld
bijliggen, met de regelmaat van de klok duiken er toch nog acts op
die lak hebben aan heersende trends en waarvan liefhebbers van
verschillende genres unisono uitroepen: “Wauw, dit is gewoon goed!”
Met een beetje meeval gaat het dan ook erg snel, veel sneller dan
werd ingeschat, verwacht of verhoopt: een lovende pers, een reeks
indrukwekkende passages op de zomerfestivals, een boom in de
platenverkoop en, niet te vergeten, een ereplaats in menig
eindejaarslijstje. Het overkwam The Arcade Fire vorig jaar, en
2006 zou zo ook wel eens het jaar van het Londense Guillemots
kunnen worden.
Net wanneer je begint te vermoeden dat er in Engeland een grote,
geheime fabriek staat waar volgens een geijkt procédé
gitaargroepjes van de band rollen, is de muzikale alliantie die
Fyfe Dangerfield, Rican Caol (aka Rical Caran aka Greig Stewart),
Aristazabal Hawkes en MC Magraõ aangingen een verademing. Voor hen
is deze band geen lang gekoesterde droom die – na jarenlang in
muffe slaapkamers naar de zelfde punk- en new wave classics te
hebben geluisterd – in vervulling gaat, maar de grootste gemende
deler van vier muzikanten die vóór de Guillemots al een tijd actief
waren in andere bands (en stijlen).
Men zou kunnen denken dat deze uiteenlopende muzikale achtergronden
en het mixen van verschillende stijlen van Guillemots een
interessante, opmerkelijke groep maakt die excentrieke, eclectische
muziek in elkaar knutselt. Dit is maar gedeeltelijk waar. De basis
van de meeste tracks zijn eenvoudige liedjes die werden geschreven
door zanger-pianist Fyfe Dangerfield. Zeggen dat Guillemots niet
meer is dan de vaste begeleidingsgroep van een singer-songwriter
zou de waarheid echter nog meer geweld aandoen, want de songs
ontlenen hun meerwaarde aan de arrangementen waarmee ze door
bassiste Hawkes, drummer Stewart, gitarist (en noiseman) Magraõ en
Dangerfield worden aangekleed.
Dit alles resulteert in lichtjes ontregelde (en onregelende) pop,
die ofwel overvloedig voorzien van strijkers, blazers en percussie
wordt opgevoerd, ofwel naakt, als het ware uitgekleed tot op het
bot zich aan de luisteraar openbaart. En aan wie doet het allemaal
denken? Pfff… Geef deze cd aan een zevenkoppig kennerspanel en je
zal telkens andere namen te horen krijgen, dus waarom zouden wij –
amateurs – ons bezondigen aan een spelletje namen noemen? In feite
komt iedereen in aanmerking die op een ‘verantwoorde wijze’
omspringt met copieuze arrangementen, pianoliedjes schrijft zonder
in de val van de meligheid te trappen, experimenteert en misleidt
zonder zelf te verdwalen, en – het allerbelangrijkste natuurlijk –
de luisteraar het gevoel geeft voor een uur op een andere, betere
of alleszins mooiere plek te vertoeven.
Na enkele overrompelende passages in ons land (o.a. in de AB Club
en op Pukkelpop) én de eerder dit jaar verschenen, uitstekende e.p.
‘From the Cliffs’ waren onze verwachtingen erg hoog gespannen. Wie
op de orkaankracht rekent waarmee Guillemots van op het podium haar
publiek wegblaast is eraan voor de moeite, want hier zijn
subtiliteit en variatie de sleutelwoorden. Niet alleen jongleert de
groep met stijlen en invloeden, ook de gemoedstoestanden die de
band oproept, lopen uiteen. Lichte euforie en dolle pret,
melancholie en gelatenheid, bittere ernst en wanhoop: Dangerfield
borstelt ze allemaal met evenveel gevoel en precisie op het
canvas.
Onaards mooi in al hun eenvoud zijn openingssong ‘Little Bear’
(stem, piano en violen die zich gedeisd houden), ‘Redwings’ (met
medewerking van Joan-deze-keer-in-burger-Wasser),
het zweverige ‘A Samba in the Snowy Rain’ (misschien niet eens een
echte song) en de sobere ballad ‘If the World Ends’. Maar ook als
de trukendoos wordt bovengehaald scoren de Guillemots de ene
driepunter na de andere, zoals in ‘Trains to Brasil’ en ‘Made Up
Lovesong #43″ (ook al op ‘From the Cliffs’), en tijdens de elf
minuten en veertig seconden van afsluiter ‘São Paulo’. En dan
hadden we het nog niet over de (naar hun normen) conventionele pop
in het titelnummer, ‘We’re Here’ en ‘Annie, Let’s Not Wait’?
Natuurlijk heeft deze plaat enkele schoonheidsfoutjes, maar die
bedekken we maar wat graag met de mantel der liefde. En wanneer
iemand ons rond de jaarwisseling komt vragen naar onze hoogtepunten
van 2006, dan kunt u er vergif op innemen dat deze ‘Through the
Windowpane’ er bij is. Het is weliswaar geen meesterwerk, (dat komt
nog), wél een wereldplaat!
http://www.guillemots.com
http://www.myspace.com/guillemotsmusic