Met je ogen dicht waan je je bij de sound van Douglas Firs zo op een bloedhete, stoffige farm ergens diep in Texas. Tot wanneer de band rond de Gentse singer-songwriter Gertjan Van Hellemont je met sublieme muziek én Nederlandse bindteksten met beide voeten op de grond zet. Live baadde dit bloedmooie concert nog meer in Amerikaanse rootsmuziek en indiefolk dankzij twee kraakverse muzikanten die het geheel nog wat extra pit gaven.
En voor een keertje loonde ook het voorprogramma van de Brits/Duitse, nu in Brussel wonende Bianca Steck ten zeerste de moeite. Steck grossierde op keyboard en dankzij een medemuzikante op harp vooral in dromerige, sprookjesachtige songs die in een onbewaakt ogenblik zelfs even deden denken aan middeleeuwse troubadours. Toen ze halfweg haar korte set overstapte op gitaar mocht het al een tikje meer rocken, met inbegrip van “The Child”, dat zal prijken op haar volgende maand te verschijnen debuutalbum. Wij noteren (voorzichtigheidshalve in potlood) “In het oog te houden”.
Douglas Firs dan. Met Heart Of A Mother, zijn vorige plaat, bezong Van Hellemont in alle toonaarden het gemis van zijn overleden moeder. Dat moest anders op de nieuwe worp. Happy Pt. 2 gaat dus over opnieuw geluk vinden na een bodemloos verdriet: het rouwen is er nog steeds, maar ook hoop en energie komen als een lichtjes mistige zonsopgang al om de hoek kijken. Douglas Firs heeft echter al vijf albums op de mensheid losgelaten. Live begon Gertjan dus moederziel alleen aan het heerlijke uptempo (van het uit de beginjaren daterende) “Pretty Legs And Things To Do”. Om dan tijdens dat nummer, geflankeerd door zijn vaste bandleden en de twee eerder genoemde extra muzikanten, Manon Gögös op saxofoon en Bart Vervaeck op pedal steelgitaar, in een onwaarschijnlijk mooie close harmony los te barsten – inclusief stemeffect op micro.
In het rustig kabbelende “Just To Get It Right” was er zo meteen een glansrol weggelegd voor Vervaeck en Gögös: beeld je een sax in als een zacht briesje op een pufhete zomerdag, terwijl een moordend accurate pedal steel het stof van de in een glinsterende zon badende schommelstoel op de veranda wegveegt. “Magazine” was dan weer een forse kopstoot van een song, zo energiek als Bodybuildersmurf (mocht die bestaan). Vlak daarna deelde Van Hellemont mee dat hij een beetje ziekjes was, maar toch vast van plan bleek om zijn stem “helemaal leeg te zingen”; een mooie brug naar het publiek dat geacht werd mee te zingen met het ‘oehoewoehoehoe’-refrein van de meesterlijke song “Lazy Heart”. Tevergeefs trouwens.
Verdere klasbakken van nummers? Goh, het probleem met Douglas Firs is dat je zelfs met een elektronenmicroscoop geen mindere song in zijn discografie terugvindt. Live is élk nummer dus een schot in de roos. En dus genoten wij nog niet zo’n beetje van het muzikale duel tussen Van Hellemont en bassist Simon Casier (Balthazar, Zimmerman) in “One Day”, en hoe het tijdloos rockende “I Could Fall In Love With You” knal in het midden helemaal platlegd wordt om nogmaals de aandacht te vestigen op de pedal steel-solo. Beenhard applaus wanneer de band hervatte, dat spreekt. En zo ging het dus maar door: van “Delighted”, waarin onze favoriete Vlaamse Americana-zanger zijn broer Sam op toetsen introduceerde, over “I Miss You” – volgens Van Hellemont het ‘meest melancholische nummer op de nieuwe plaat’ – tot het moederziel solo gespeelde, breekbare “Montréal” en “It Isn’t Me”, het liefdesliedje dat er geen is.
In de liveversie van “What If I Can” combineerden een bugeltrompet en een sax zich met drums tot een verschroeiend mooie geluidsexplosie. “Back To That Day” mocht dan eindelijk volmondig en schaamteloos een liefdesliedje met een stevig rockende outro zijn. Ook in “Start Again” weerklonk die betonnen stevigheid. Sterker zelfs: de combinatie van diepe sax en donderende drums deed ons heel even denken aan het bombastische, maar sublieme einde van Joe Jacksons “Be My Number Two” – en dat is een compliment dat kan tellen. Als een pletwals zette Douglas Firs de eindsprint in met zinderende versies van “Caroline” en “Judy”. In de bissen kwam Van Hellemont nog eens alleen op het podium met “Rock To Sleep”, een onvervalst slaapliedje waarbij de groep hem op het einde uiteraard vervoegde. Volgde nog als kers op een al overheerlijke taart: “How Can You Know”, en dan was het echt gedaan. Dromend van weidse Amerikaanse landschappen treinden wij over Belgische spoorwegen huiswaarts; piekerend over Gewichtige Zaken als rouw, verlies, mentale renovatie en hoe dat allemaal in bloedmooie muziek te gieten. Zéér puik concert.