Amélie Nothomb blijft zowat elk jaar een nieuwe novelle publiceren waarbij ze weinig tot niet afwijkt van haar vaste thema’s. Het vorig jaar verschenen Dorst (Soif) vormde een opmerkelijke zijstap, al bewees de eigenzinnige monoloog van Jezus in de uren voor zijn dood vooral dat Nothomb paradoxaal genoeg op haar sterkste blijft wanneer ze een lichtvoetig absurdisme toont. Inhoudelijk mag opvolger Luchtschepen dan ook oppervlakkiger zijn, het verveelt nooit.
Nothomb is geen schrijver van de lange adem of uitgesponnen gedachten. Haar romans zijn kort, op het randje van kortverhaal, en vragen weinig diepgang of karakterontplooiing. Maar binnen die beperkingen weet ze vaak wel enkele scherpe bedenkingen en rake reflecties te plaatsen over wat gemakshalve de condition humaine genoemd wordt. Hoewel vaak op het randje van of zelf ver over de grens van het groteske, blijft geregeld wel een idee of stelling hangen en toont ze zich op die manier toch nog een rake observator van het dagelijkse leven. Dat ze er tot op heden niet in slaagt of wenst dat te vertalen in een werk van langere adem en inhoudelijke diepgang, is wat jammer want elke nieuwe roman van Nothomb voelt zo ook aan als een herhaling en een stijloefening van een auteur die mogelijk meer in haar mars heeft maar die sprong niet waagt.
Dat Luchtschepen evenmin de roman is die daar verandering in zal brengen of nog maar naar hint, is voor wie meer verwacht en hoopt de belangrijkste maar ook te verwaarlozen kritiek op Nothombs laatst vertaalde worp. De roman/novelle benadrukt immers opnieuw de sterktes van de auteur en geeft fans/vaste lezers van haar werk alle ingrediënten die in tussentijd van haar mogen verwacht worden. Centraal staat dan ook opnieuw een jonge, intelligente vrouw die zich met haar opvattingen en levensvisie buiten de wereld plaatst. Al lijdt ze daar niet (noodzakelijk) onder. En hoewel de negentienjarige Ange niet de wereldwijsheid of flair lijkt te bezitten die zoveel van Nothombs andere hoofdpersonages hebben, heeft ze wel degelijk haar plek in het pantheon verdiend.
Ditmaal zet Nothomb de lezer even op het verkeerde been door te starten met de moeizame relatie die Ange heeft met haar huisgenote, de tweeëntwintigjarige Donate. Die laatste gedraagt zich ondanks haar jonge leeftijd als een oude, burgerlijke vrouw die zich aan zowat alles wat Ange doet, ergert. De verwachting dat het tussen beide jonge vrouwen tot een confrontatie zal komen, wordt echter snel gepareerd door twee nieuwe personages te introduceren. Ange neemt namelijk een bijbaantje als privédocent Frans aan voor de zestienjarige Pie Roussaire. Pie interesseert zich alleen maar voor vuurwapens en zeppelins. Zijn vader Grégoire is een steenrijke wisselarbitrageagent terwijl zijn moeder Carole als vooral leeghoofdig en louter geïnteresseerd in haar verzameling kopjes afgeschilderd wordt (ze wordt in het verhaal slechts vermeld).
Al snel wordt niet alleen duidelijk dat het gezin slechts in schijn bestaat maar ook dat Pie een eenzame en nukkige tiener is. Ange weet tot hem door te dringen door zich meteen hard en onverbiddelijk op te stellen en de jongen te dwingen op een dag een hele roman (Stendhals Le rouge et le noir) uit te lezen. Opvallend genoeg doet Pie het ook en hoewel hij het boek haat, ontstaat er een eerste verstandhouding tussen hen beiden die zich verder zet in de onorthodoxe lesmethode en boekenkeuze (die mogelijk een inkijk geeft in Nothombs eigen literaire favorieten). Zoals te verwachten is, voelt de vader weinig voor de nieuwe ontwikkelingen en het gewijzigde gedrag van zijn zoon en is een confrontatie en conflict onvermijdelijk. Nothomb kiest hierbij opnieuw voor een grotesk dan wel overdreven afloop, al werkt die zoals wel vaker in haar werk wonderwel.
De plotlijn is in Luchtschepen zoals in al haar romans flinterdun te noemen en geldt vooral als een vehikel om haar liefde voor het absurde, de overdrijving en de de literatuur in zijn vele vormen bloot te leggen. Dat ditmaal een docent en haar leerling centraal staat, maakt het uiteraard eenvoudiger om literaire werken, hun impact en discussies errond centraal te stellen. Dat daarnaast weer karikaturale figuren en archetypes opduiken, mag niet verwonderen evenmin als de artificiële, hooggeleerde dialogen. Niemand leest Nothomb in de verwachting dat ook maar iets levensecht of realistisch is. Geen van de personages heeft wat op een courante naam lijkt, iedereen spreekt in hoogdravende volzinnen en alle personages zijn te reduceren tot een enkel kenmerk. Maar zoals steeds werkt dat uitstekend in het door haar gecreëerde universum.
Op velerlei vlakken verschilt Luchtschepen in niets van eerder werk van Amélie Nothomb. De setting en achtergrond mag dan wel (licht) verschillen, alle andere rekwisieten, rollen en functies zijn inwisselbaar aanwezig. Niemand leest Nothomb om echt verrast te zijn, veeleer om te merken hoe ze zich ondanks al haar beperkingen of stijlkenmerken ditmaal zal heruitvinden. Nothomb is een auteur die een eigen beperkend universum heeft gecreëerd waarbinnen ze haar dada’s en obsessies in steeds wisselende patronen kan uitleven. Luchtschepen is de zoveelste variant op een vast thema, maar wie haar tot nog toe gevolgd heeft, zal ook hier het nodige plezier aan beleven.