Het Summer Bummer Festival had in 2019 veel fraais te bieden, maar zal altijd herinnerd worden als de editie die Fred Van Hove en Peter Brötzmann herenigde. Hun historische optreden verschijnt nu bij Dropa Disc en is een document dat om meerdere redenen bijzonder is.
Je hebt het bij die kerels natuurlijk over een cruciaal stuk Europese improvisatiegeschiedenis. De as Antwerpen-Wuppertal-Amsterdam (AWA) vormde een rode draad binnen een revolutionaire beweging die het meest in de kijker liep via Machine Gun (1968), van een Octet rond Peter Brötzmann, maar er volgden nog uitlopers. Het trio Brötzmann, Van Hove en Bennink was ook al aan de slag sinds 1966 en zou actief blijven tot bijna een decennium later, toen Tschüs (1975) een punt zette achter een van de meest turbulente trio’s uit de Europese scene. Een band die bestond uit XL-karakters, met Van Hove die regelmatig in de sandwich genomen werd door de volumineuze dominantie van zijn collega’s.
“If you want your space and your time you have to fight. Nowadays they talk about dialogue or creating a space, but you know, that’s why it’s all so fucking boring.” De manier waarop Brötzmann in 2012 in een interview met The Wire verwees naar zijn samenwerking met Bennink, is veelzeggend. Musiceren was voor hen vaak een strijd, een veldslag die met alle beschikbare middelen bevochten werd. Ongetwijfeld ook een van de redenen waarom het trio niet kon blijven bestaan. De sfeer tussen Brötzmann en Bennink, en dus ook binnen het trio, was er een van frictie, van botsen en weerstand, ook al ging die vaak gepaard met een forse dosis humor en gekte. Zo stond Van Hove er ook om bekend dat hij de geïmproviseerde stormen vaak in evenwicht hield met plotse flarden volksmuziek. Kromme walsjes, trippelende tango’s en bekende wijsjes binnen die ziedende terreur. Het verleende de muziek een broodnodig relativeringsvermogen.
Die baldadige humor en stilistische spielereien vind je niet op Front To Front, maar het is evenmin een rondje gemakzuchtige, al te vriendelijke interactie. Meer dan vier decennia na de ontbinding van het trio hebben beide muzikanten een stevig en goed gedocumenteerd parcours afgelegd, ook al stond dat van de Duitser altijd een stuk meer in de kijker. Bleef de rauwe kern van diens aanpak eigenlijk altijd intact, dan ging Van Hove enigszins op een andere manier te werk. De Van Hove van 2019 (maar ook die van 2009 of 1999) is dan ook een andere muzikant dan die van de vroege jaren zeventig. Dat kon je horen op de 3cd box Fred Van Hove At 80, maar ook nu. De man schuifelde vlak voor het concert nog lichtjes verbaasd naar de piano, maar van twijfel viel geen spoor meer te bekennen zodra die vingers dat ivoor aanraakten voor opener “Terms And Phrases”.
Van Hove slaagt erin om die handen te laten glijden over de toetsen en toch percussief te klinken. Zijn spel is zoekend en vrij, maar tegelijk haast speels. Soms met heftige staccato stoten, maar net zo goed trippelend met een verrassend licht toucher. Heel anders dan Brötzmann, die zoals gewoonlijk uitpakt met een verscheurende kreet. Zijn muziek is die van een bloedrauwe, abstracte massa met de ademstoot als centrale eenheid, maar binnen deze interactie biedt zijn spel meer aanknopingspunten dan dat van zijn collega. De herhalingen, hints naar melodie en schallende oerblues zijn een primaire energie die fraai contrasteert met het ongedurige spel van Van Hove. Deze interactie is ook geen expliciet reactief gebeuren, volgt geen vraag-en-antwoordpatroon, maar is een op elkaar leggen van methodes. Dat wringt soms, heeft een bokkigheid van niet willen afgeven, maar getuigt soms ook van een instinctieve empathie, al moet je die soms zoeken in de kreten van de tenorsax of tarogato (een sopraansax met een longinfectie).
Van Hoves spel is op z’n grilligst, met springerige intervallen en donkere schaduwen, in “Quite A Package”, terwijl de titeltrack dan weer heil zoekt bij een meer ingetogen benadering. De piano verkent aarzelend, bedachtzaam en ongrijpbaar, wat de rietblazer ertoe aanzet om de zilveren klarinet ter hand te nemen. Het leidt tot hechtere interactie met verrassend weemoedige warmte. Een mooi moment duikt op zodra Brötzmann een ruwe stoot laat ontglippen en Van Hove meteen reageert met een hard aangeslagen noot. Het begin van een intense finale met fraaie contrastwerking tussen het schrille klarinetgeschreeuw en haast drone-achtige koppigheid in het lage pianoregister. Slotstuk “Nervous Pudding” heeft opnieuw iets van twee verwanten die een eigen koers varen en elkaar voortdurend afstoten en toch weer aanhalen zonder enige reserve. Ook op een gezegende leeftijd (de pianist was tijdens de opname 82, zijn partner 78) is er van toegevingen geen sprake.
Het is dan ook muziek op maat van goedgevulde, soms tumultueuze levens, iets waar ook de pakkende foto’s op het artwork getuige van zijn. Het concert bijwonen was voor een groot deel van de aanwezigen een memorabele, zelfs emotionele gebeurtenis, en door deze uitgave wordt de synergie, in 2019 nog altijd bijzonder, ook beschikbaar voor zij die er niet bij waren. Front To Front werd zo een klinkende ode aan de vrije muziek als onophoudelijk work-in-progress, en meteen ook een bijzonder slotakkoord voor Van Hove’s toonaangevende, uiterst persoonlijke en briljante carrière. Hulde!
Het album verscheen in een beperkte vinyl-oplage van 300 stuks en kan je HIER bestellen.