“Deze nacht is het Sportpaleis van mij” Het klonk triomfantelijk, net als dat “Twelefduuzend man! Veur een feesje in mijn achtertuin!” Maar het was Tourist LeMC gegund. Op de dag een jaar nadat hij We begrijpen mekaar voorstelde in zijn voortuin – boeren van buiten ’t stad noemen het: Bibliotheek Permeke – speelde hij zijn grootste show ooit.
Het is ook bijna vier jaar geleden dat Johannes Faes de campagne rond zijn doorbraakalbum En route afrondde met een triomfantelijke homecoming show in De Roma. Opgegroeid in de naburige Seefhoek leek dat voor hem het ultieme: dicht bij iedereen die hem liefdevol grootbracht zijn beste jaar ooit afkloppen. De Antwerpse rapper had toen al een fameus parcours gereden: van curiosum in Humo’s Rock Rally had hij het gebracht tot ’s lands knuffelrapper. Kon het nog beter?
Ja dus. Het vroeg een writer’s block en twee jaar wroeten, maar op We begrijpen mekaar liet Tourist LeMC eind 2018 horen dat hij beter wordt met de jaren. De teksten worden dieper, de muziek rijker. Het publiek volgde, en daar staat hij dan: voor een flink gevuld Sportpaleis, met een zeskoppig koor dat een intro in het Latijn scandeert. Het misstaat minder dan vuurwerk of een confettikanon had gedaan. Wat volgt is meteen feest: “Ubuntu”, geschreven op vraag van 11.11.11 en met zijn Caribisch ritme een dansante captatio benevolentiae.
“Krijg ik een halleluja?” Faes moet en zal van vanavond een hoogmis maken, vertelt hij meteen daarna. Een half “OLV” – dat met het “Laat ons bidden!”-refrein – gaat snel over in het oude “Liefde liefde”, zijn eerste ‘hit’ ooit. Een echte volgt. Als “Coureuge Viva” ondertussen niet het officieel Antwerps volkslied is geworden, dan is dat enkel maar omdat Bart De Wever onze vraag tot volksraadpleging ter zake al maanden tegenhoudt. “Ik ben de Bosuil, zing mijn lied op Tribune 2”, rapt de zanger over die fijne reggaebeat. De spionkop juicht terug, want een thuismatch is een thuismatch. En die thuismatch is meteen ook een greatest hitsshow.
Met drie platen onder de gordel heeft Tourist LeMC ondertussen immers zoveel topsongs op zijn actief dat ze al van bij het begin lukraak kunnen worden rondgestrooid. Faes brengt ze met panache en het vertrouwen van iemand die wéét dat hij goed materiaal heeft. En hij heeft gelijk. Op zijn beste momenten besef je dat, mocht de Antwerpenaar de taal van de wereld spreken en niet die van een wereldstad, hij elke avond in een of andere arena stond.
Dit is een speciale gelegenheid, en in Faes’ wereld wil dat zeggen: volk bellen. Ongeveer elke gast met wie hij ooit heeft samengewerkt, tekent vanavond present. De eerste is de beste. “Spiegel” klinkt immers altijd beter als Raymond van het Groenewoud dat refrein live zingt. En zelfs al overschreeuwt het monument zich in de finale, Tourists pleidooi voor empathie en zelfonderzoek hakt er in. “Wil zo graag die man in uw ogen zijn”, zingt de oude. De jonge beseft dat het proberen al veel is; we zijn nooit wie een ander van ons had verwacht. De zweem jeugdnostalgie van “Tramontane” is nodig om de krop in de keel los te maken.
Tijdens “Barbaren” komt de hiphopper in Faes schaduwboksen op de punt van de catwalk. Achter hem zorgt een verdomd competente band voor een livegevoel; de combinatie levert een zeldzaam rapconcert op dat ook muzikaal boeiend is. De zinderende gitaarsolo’s die Dries Hendrickx af en toe lost, mikken nadrukkelijk op dit stadionformaat, Klaas De Somer houdt de boel met zijn immer inventieve drumslagen boeiend en levendig. En kan er ooit genoeg lof zijn voor toetsenist Adriaan ‘Pomrad’ Van de Velde? Tijdens “Boussa” krijgt hij terecht zijn solomomentje op het einde van de catwalk.
“Hoe zen ik terechtgekomen bij aa?”, mijmert de rapper in “Bilan” terwijl hij de frontstage in duikt. Wel, met En route uit 2014 zo blijkt. Hoe goed We begrijpen mekaar is, hoe veel dieper Faes’ teksten op die derde gaan, het is al snel duidelijk dat hij dit publiek vooral heeft veroverd met de voorganger. Pas wanneer het koor de synthopening van “En route” verklankt, komt er wat vuur in de zaal. Natuurlijk is “Koning Liefde” een meezingmoment dat Tourist zelfs een grijzend “Er zingen er een paar vals, maar dat is ok” ontlokt.
Daar komt Jos Smos van Katastroof het podium op gewankeld voor een wat flauw “Triestige plant”. Net als bij het eerdere “Klein gebedje” dienen die vroege nummers vooral om te laten horen hoe hard Faes is geëvolueerd. Nog een gast. Alice On The Roof is dan alweer verdwenen na een mooi en gloedvol “Oprechte leugens”, maar het toneeltje met het bankje en Bart Peeters tijdens “Meester kunstenaar” hebben we ondertussen wat te vaak gezien. Het is een West-Vlaming die nadien de bisronde op gang trekt met een lichte Urbanus-act: “Welkom in de grote Flip Kowlier-Sportpaleisshow!” Tja; en toch zal “Troubadours” nooit ons favoriete Touristnummer worden.
Net voor een zinderend “Horizon” – natuurlijk is Wally afgezakt voor dat refrein, al was dat niet nodig, u kon het ook – staat Faes even stil hoe hij als klein paljaske van de Seefhoek een “paljaske in ’t Sport” is geworden. Waarna “OLV” opnieuw mag openknallen. “Voor mijn witte privileges”, klinkt het: “Ik gun ze alleman.” Het is een van die zinnetjes die de emotionele intelligentie van Faes tonen; eeuwig een verzoener, een man die zoekt naar verbinding en de woorden vindt om water en vuur desnoods te verenigen. Vanavond vonden twaalfduizend mensen elkaar in hun liefde voor ’s mans muziek en teksten.
Misschien moet Koning Filip maar eens naar het telefoonnummer van Tourist LeMC informeren.