Weinig origineel maar nu en dan toch verrassend. De show waarmee het grootste Duitse muzikale expertproduct sinds Nena naar Brussel trok, voegde amper nieuwe elementen toe aan het gekende recept. Rammstein zou echter Rammstein niet zijn zonder bij elke nieuwe route doorheen Europa toch net weer iets over de schreef te gaan.
De vlammenwerpers, het ersatzsperma uit een meer dan levensgrote dildo of een gekooide engel; Rammstein houdt wel van wat macabere humor – aangevuld met een ironische knipoog. Het publiek in Brussel werd deze keer getrakteerd op een kinderwagen die in lichterlaaie schoot tijdens “Puppe” en een niet zo subtiele verwijzing naar de manier waarop Duitsland omging met de vluchtelingencrisis: van Wir schaffen das naar Wilkommen, de bootjes waarmee de band over het publiek vaart tijdens “Ausländer” missen hun doel niet. Doelbewuste provocatie of onschuldig vertier? Laat dat nu net de vraag zijn die de passage van de Duitsers deze keer kenmerkt. In het verleden stond de band altijd wel garant voor schaamteloze shows die openlijk flirtten met de grens van de goede smaak, deze keer leek de Vlaamse intellectuele goegemeente op te roepen toch niet te hard van stapel te lopen met Lindemann en zijn vrolijke vrienden. Rammstein zelf geeft toe zich bewust te zijn van het polemische karakter van hun eigen doen en laten, maar benadrukt het gegeven dat het showelement volledig losgekoppeld moet worden van eventuele politieke invullingen. Of om een verwijzing naar Lindemann uit een Vlaamse krant even kort te parafraseren: “Als je denkt dat we dit menen, ben je niet goed bij je hoofd.”
Gemeend of niet; het zal het publiek worst wezen. Toegegeven; de setlist was niet bijster sterk – dat laatste album is dan ook niets anders dan een excuus om de baan op te mogen – en de avond kwam wat traag op gang, maar vanaf de eerste tonen van “Deutschland” snapt zelfs de grootste hater waarom je niet rond de groep heen kan. In dat opzicht is het ook handig om het optreden als een tweeluik te beschouwen: in het eerste deel zie je een ensemble dat zich aan het opwarmen is met degelijke nummers als “Sehnsucht” of “Links 2-3-4” en de passage in Brussel simpelweg aangrijpt om nog snel wat tracks uit dat laatste album on stage te repeteren. In het tweede luik is er genoeg gedroogneukt; de dildo’s worden ingevet en de vlammenwerpers staan op scherp. Van “Deutschland” tot “Mein Teil” tot “Sonne”: in niets meer dan een kleine vijfentwintig minuten maakt de band zich heer en meester van een uitverkocht Koning Boudewijnstadion en moet haast iedereen eraan geloven. Een eerste keer afsluiten doen de Duitsers traditiegetrouw met “Engel”, deze keer in de versie waarmee het meisjeskoor Scala en de broers Kolacny op dit moment scoren. Toonvast kan je Lindemaan moeilijk noemen, maar de pianobegeleiding en het opgevoerde niveau aan discipline dat van dit ingetogen moment afdruipt, zorgen toch voor wat kippenvel.
Moet er absoluut een hoogtepunt worden gekozen? Doe dan maar “Pussy” en “Ich Will”; ongeacht je seksuele of politieke voorkeur, als fan wil je op dat moment ondergespoten worden door de confettidildo om nadien te hopen dat je goed genoeg bent om in de knokploeg van de band opgenomen te worden. Subtiel? God, nee. Brutaal onderhoudend? Nog geen beetje. Tot slot; net zoals Tool of Iron Maiden is het de Duitsers gelukt een volledig onderdeel van een bepaald genre aan zich te binden. Waar de eerste twee namen duidelijk uitblinken in muzikale originaliteit loopt Rammstein wel degelijk het risico herleid te worden tot niets anders dan pseudo-sadomasochistisch entertainment. Misschien is het tijd om de vlammenwerpers rustig te laten uitbranden en opnieuw een plaat te maken die moeiteloos het niveau haalt van Mutter. Als wij hen kunnen horen, zij ons hopelijk ook.