Een tikkeltje ranzig, het resultaat van aanstootgevend gedrag, de goegemeente haalt er de neus voor op. Peuk is de naam, en sludgepop is het genre. Het debuut van de Limburgers heet – niemand is verwonderd – gewoon Peuk en ligt al een tijdje te rijpen, maar smaakt toch nog naar meer.
Daar zijn ze weer, de jaren negentig: terug en here to stay, te merken aan het grote aanbod uit- en inheemse bands die schaamteloos plukken uit het beste wat de alternatieve rock toen te bieden had. Dat er vorig jaar een revelatie met de illustere naam Peuk zich in die scène opdrong is ondertussen ook voldoende geweten. Peuk is zo’n band die zowat alles te danken heeft aan wat ze live teweeg brengen. In het spoor van die uitstekende reputatie perste het Limburgse trio begin dit jaar zijn songs op plaat.
”Godver, wat was me dat voor iets, maar goéd”, blijft zowat de algemene teneur van de reacties na optredens van Peuk. Het is dan een moeilijke opgave om die reactie op de teringherrie te behouden in de vertaling naar een mooi afgerond geheel dat ook buiten een livesetting werkt. Daar wringt het schoentje enigszins: heeft de livereputatie de plaat niet wat ingehaald? We kunnen Peuks muziek inderdaad makkelijk bestempelen als te compromisloos om gewoon even bij neer te zitten en uit te luisteren, en te eigen aan de live‑ervaring. Maar laten we vooral verder kijken dan de peuk lang is.
Want in dat popgedeelte van die noemer sludgepop zitten wel degelijk oorwormen die een luisterbeurt toch keer op keer de moeite maken. Een topper als “Faceless Doll In Voodoo”, bijvoorbeeld, is over de hele lijn eerder bedaarde postgrunge. Elders (“Endless Spark”) is het net de tegenstelling tussen de afstandelijke depripop en de emotioneel woeste vocale uithalen die verbijstert en wegblaast. Neem nu afsluiter “Hangman”: van zodra zangeres-gitariste Nele Janssen haar strot écht opentrekt, verandert de song in een flukse trap in de edele delen.
Peuk weet zijn invloeden (Sonic Youth, Nirvana, The Breeders, Hole, Pixies,…) ook voor te stellen met de branie van een stel jonkies die na een uiterst oppervlakkige kennismaking met die helden zich ook een eerste keer op dat muzikaal terrein begeeft, en dan op twee dagen een plaatje ineenstampt. Behoorlijk straf toch, want zowel bassist Jacky Willems en drummer David Schroyen maakten al furore met respectievelijk Heisa en een handvol eerdere projecten, en Evil Superstars en Millionaire. Peuk heeft op die manier iets van de moeilijkheid die een volwassene ervaart om een kindertekening te maken, maar Peuk doet het met de vingers in de neus. Of bekijk het van de andere kant: als Peuk zijn debuut, los van enige beïnvloeding, begin de jaren negentig had uitgebracht, dan paste het nu wonderwel in dat lijstje van voorbeelden.
Een studioplaat persen uit een livereputatie was dus geen evidentie, maar Peuk speelt het, misschien niet zonder de nodige moeite, klaar. Ons kleine landje heeft er een steengoeie band bij – minstens als live-ervaring. Ga dat zien, mensen, ga dat zien!
Peuk is live te zien op 5 april in ’t Hof in Middelburg, op 13 april in BarBroos in Gent, op 26 april in Gebroed in Menen en op 5 juli op Dreef Festival in Tielt.