Matt Groening, het brein achter The Simpsons en Futurama, is terug. Opnieuw speelt alles zich af in een alternatief universum. Deze keer bevinden we ons echter niet tussen robots en gele wezens, maar in een fantasierijk dat heel wat weg heeft van het middeleeuwse West-Europa anno 1400, toegegeven, in zijn ietwat romantische vorm. Dreamland is een dorp dat uitkijkt op een waterval, geregeerd door een megalomane dikke koning, een (letterlijk) serpent en een prinses met Charlie Sheenallures.
Net zoals vele middeleeuwse romances is het verhaal doorspekt met verlangens en dromen. Prinses Tiabeanie (Beanie voor de vrienden) wil een onafhankelijk bestaan leiden, ver weg van het geestdodende, stijve leven aan het hof. Haar komende verstandshuwelijk maakt het duidelijk dat haar vader haar het enige wat ze wil ontzegt: geluk. In haar vlucht naar psychedelische drugs, bier en seks vindt ze alvast alleen kots. De vrolijke misfit Elfo – verrassend genoeg een elf – wil dan weer niets anders dan zich voor één keer godverdomd ellendig voelen, in plaats van altijd smakkerds te geven aan zijn knappe elfenvriendin, snoep naar binnen te schrokken en zich te amuseren in een drinkgelag. Verder valt de serie mooi samen te vatten in een mop die uitgesmeerd wordt over tien afleveringen: “een demon, een elf en een prinses dronken eens een pint en…”.
Moppen zijn er alleszins genoeg. Ze zijn nu eenmaal vrij simpel. Het fantasygenre valt geregeld ten prooi aan een stevige dosis satire: Monthy Python and the Holy Grail, Rick and Morty, het recente The Man Who Killed Don Quixote en zelfs Disney–meesters van het fantasiesprookje – staken de draak met de conventies van het genre. Clichés omkeren heeft een groot aandeel in satire en laat fantasy nu net het genre zijn dat met clichés overstelpt is. Een prinses met een alcoholprobleem, een elf met een identiteitscrisis, sadistische demonen, oude maffiafeeën en priesters met sekskelders: het mag duidelijk zijn dat Dreamland zichzelf niet serieus neemt.
Alleen zuurpruimen snakken steeds naar gelaagde en complexe moppen. Falende helden (en zo zijn er vele in Dreamland) werken altijd, vaak als een doekje voor het bloeden voor ons eigen falen. Anachronistische moppen maken het evenzeer lekker actueel: het elfendorp heeft raciale vooroordelen, de lokale bevolking bekritiseert het machtsimperium van de kerk en ook ridders zijn soms non-binair. Tot slot zijn het vooral de vele excentrieke nevenpersonages die Disenchantment werkelijk het kijken waard maken. Zo is de heraut van het paleis een cynische zak die telkens fijntjes een ongecensureerde beschrijving geeft van hofevenementen en nobele bezoekers. Uw dienaar moest zelfs giechelen met “Shocko”, de elf die constant – u raadt het nooit – gechoqueerd is. Ook de geestige animatie waarin telkens humor verstopt zit in het landschap maakt van de serie een plezante queeste.
Neem echter de mopjes weg en Disenchantment is even vervelend en eentonig als de pest. Voor je de fakkels en hooivorken bovenhaalt: het bezit wel degelijk potentieel. Toch is het grote pijnpunt van Disenchantment een chronisch gebrek aan psychologie en narratief. De recyclage die in de eerste zeven afleveringen tentoon gesteld wordt, doet wellicht menig kijker afhaken: vader Zøg wil Beanie in het gareel laten lopen door haar verantwoordelijkheid te geven als bruid, beul of ambassadeur, wat door haar substantiemisbruik herhaaldelijk in het honderd loopt.
Leg Bojack Horseman naast Disenchantment en je voelt meteen wat er aan de laatste mankeert. De alcoholverslaving lijkt voor Groening vooral een aanzet tot humor en avontuur, in plaats van tot boeiende tragiek en rijke karakterschilderingen. Het verlies van Beanie’s moeder wordt verscheidene keren aangehaald, maar naar de ware betekenis van hun band is het gissen. Elfo’s zoektocht naar diepgaande emoties wordt overschaduwd door zijn oncontroleerbare stompzinnigheid. De kiem is geplant voor een portret van menselijk trauma, maar het blijft wachten op de uiteindelijke bloei.
Pas tijdens de laatste drie afleveringen krijgt Disenchantment werkelijk een bestaansreden wanneer Beanie en Elfo eindelijk klaar zijn om de confrontatie met hun verleden aan te gaan. Het eerste seizoen van een serie is quasi altijd aftasten en ondanks zijn gebreken zit de humor in iedere aflevering strak genoeg opdat Disenchantment nooit echt de mist ingaat. Geef de gang van Elfo, Beanie en de demon wat rijping en extra vlees en het volgende seizoen krijgt een mooie magna cum laude. Al bij al moesten de oude middeleeuwers ook lang wachten op hun goddelijke verlossing.