DOUR 2014 :: Crowdsurfen op een vliegend tapijt

, ,

Dag Drie

Een topdag: dat moet en zal de derde dag van Dour 2014 worden. Met topacts als Jagwar Ma, Maxïmo Park, Girls In Hawaii en Mogwai wordt zaterdag door enola unaniem uitgeroepen tot favoriete dag. Het publiek ziet er stilaan uit als een toom (jawel, (lh) beschikt over een ornithologische woordenschat) gebraden kippen, de katers worden zwaarder en het zweet blijft van de gezichten stromen, maar we hebben er weer zin. Terwijl (gvdb) zich opmaakt voor een interview met Forest Swords (helaas, vliegtuigvertragingen beslisten daar anders over), vliegt (lh) er meteen in met de betere garagepop en telt (mvs) vooral af naar een verfrissende regenbui. Straks, jongen, straks. Eerst dit:

De rotaanstekelijke garagepop van het Brusselse Mountainbike past perfect bij het zonnige begin van de dag. De zonovergoten gitaarrock van het viertal mag dan niet superorigineel klinken — Ty Segall, The Black Lips en The Oh Sees zijn logische invloeden, het is voor (lh) een verademing na het metal- en technogeweld van vrijdagavond- en nacht. Maar daar zitten de in ondergoed spelende muzikanten ook voor iets tussen. Ze hebben er duidelijk zin en elk van hun nummertjes heeft wel een herkenbaar deuntje. U was er niet bij? Luister maar eens naar verrukkelijke prijsbeesten als “It’s All About Money” en vooral “I Lost My Hopes (In Paradise)”. Dat laatste nummer had al lang wat airplay verdiend in Vlaanderen. Hallo, Studio Brussel?

Daar waar Mountainbike wél een heel optreden kan boeien met de betere rammelrock, slaagt het piepjonge Britse trio TRAAMS daar in de verste verte niet in. Een hippe groepsnaam hebben ze wel, maar op het podium is er niets te zien. Voor zo’n jonge band wordt ook te veel op automatische piloot gespeeld. Hebben de jongens dan nooit Cloud Nothings aan het werk gezien? Eentonig gitaargeweld dus, dit TRAAMS. Na drie nummers houdt (lh) het dan ook voor bekeken en is het aftellen geblazen naar wat energieker geweld. 65DaysOfStatic bijvoorbeeld?

Jawel, mijnheer. Want zelfs al houdt het viertal uit Sheffield het tegenwoordig iets rustiger dan toen het briesend de scene opstormde met debuut The Fall Of Math en doet de zon hard zijn best om het woord “verschroeiend” opnieuw in eigendom te krijgen, 65DaysOfStatic is ook vandaag weer tomeloos. Opener “Heat Death Infinity Splitter” mag dan nog een statige opener zijn, “Prisms” is pure trance, waarna de muzikanten in “Dance Dance Dance” collectief loos gaan op de percussie. Dat iedereen moet gaan zitten, gebaart gitarist Joe Shrewsbury, en hij laat ze op de daverende climax enthousiast rechtspringen. “Well, it’s a bit early for that sort of nonsense, but you did really well”, concludeert hij droog grijnzend.

Het is dan ook niet meer of minder dan een degradatie dat de band al op dit uur moet spelen en nauwelijks veertig minuten toebedeeld kreeg. Ooit zagen we de groep hier een podium headlinen, nu zijn ze herleid tot een amuse-bouche voor het echte werk. Of ook niet? Een eindspurt met het bloedmooie postrocknummer “Taipei”, de razernij van “Retreat! Retreat!” die ook na tien jaar nog niets aan kracht heeft ingeboet, en een bruut ritmes wisselend “I Swallowed Hard Like I Understood” volgen en tonen de klasse van de band. Zelfs om vier uur ’s middags wordt hier geen half werk geleverd. “You’re on drugs yet?”, informeert Shrewsbury in een poging het gat dat een technisch mankement laat vallen op te vangen, maar wij wachten vooral op dat ultieme “Radio Protector”; nog steeds het meest emotioneel verwoestende dat 65DaysOfStatic ooit was. De band speelt het bezield, en sluit een veel te kort concert af met “Safe Passage”, de langzaam imploderende tegenhanger van dat openingsnummer. “Mogwai zal verdomd sterk uit de hoek moeten komen, straks”, horen we een festivalganger mompelen, en dat is geen beetje waar. 65Days overrompelde als vanouds.

Als er een woord is waarmee je de muziek van Forest Swords kunt vatten dan is het misschien wel “mist”. Doelbewust hult Matthew Barnes zijn creaties in een waas van ruis, galm en echo, wat tot een haast mystieke sfeer leidt: in de gewaden van een heidense nacht gehulde doodshymnen waarin vaag rammelende dubbeats een totemdans inzetten en melodieën als sirenes doorheen de mist lonken. Op plaat levert het bij momenten materiaal op dat niet minder dan geniaal is, maar live vormt de recreatie van die typische sfeer blijkbaar een heuse uitdaging. Misschien heeft het te maken met de veel te vroege programmatie waardoor de visuals niet genoeg domineerden, met het feit dat Barnes en zijn maatje James op bas nog maar een uur eerder in België geland waren, of zelfs met de festivalsetting die niet opkan tegen de intiemere setting van een club, maar vast staat wel dat de opgenomen magie hier slechts in flarden naar boven kwam.

Met Cerebral Ballzy, Gallows, Madball en Sick Of It All worden de hardcorefanaten op zaterdag op hun wenken bediend. Geen eenheidsworst allemaal, wel vier bands met een eigen geluid (al klinkt het vandaag niet altijd vernieuwend) én een ijzersterke livereputatie. Cerebral Ballzy zet er een uur lang de beuk in in NY-onvervalste hardcore punkstijl. De vier gevaarlijke jongens zijn opgegroeid op een dieet van Bad Brains en Minor Threat. Snel, agressief en energiek zijn de adjectieven die van toepassing zijn op hen. Maar een uur lang beuken, blazen en rammen is misschien te veel van het goeie. Ook omdat de conditie van (lh) niet meer is wat die ooit was, zeker niet na drie dagen rondcrossen op Dour.

Van nonchalante punk naar strakke hardcore: Gallows is de volgende in de rij om het dak eraf te blazen. Torenhoge verwachtingen hebben we echter niet van de Brits-Canadese band. Niet omdat ze uitblinken in eentonigheid zoals duizend andere hardcore bands. Steph Carter, zes jaar lang dé gitarist van de band, stapte vorig jaar jammer genoeg op en dat heeft zoals verwacht zijn gevolgen voor het livegeluid. Een laagje gitaren minder wil zeggen: minder diepgang, (nog) meer in-your-facegehalte. Maar sinds het opstappen van de charismatische frontman Frank Carter is de band sowieso al meer opgeschoven naar hardcore, getuige een lomp “Orchestra Of Wolves”. Ook klassieker “In The Belly Of The Shark” klinkt niet meer langer als de punksong van weleer. Jammer voor de fans van het eerste uur. Gallows is nog geen band op zijn retour, maar een nieuwe plaat, opvolger van het puike Gallows, kan misschien onze gemengde gevoelens doen omslaan?

Shigeto is geen sushigerecht of obscure ninjafilm, wel een Amerikaanse beatmaker met Japanse roots. Zachary Saginaw is verder ook drummer, wat zich vertaalt in beats met een stevige nadruk op percussie. Live sleurt hij dan ook altijd een drumset mee en laat hij op tijd en stond de backing track doorlopen om een potje mee te drummen. Dat is vaak erg leuk, vooral wanneer de nummers ook echt in percussiefestijnen ontaarden, zoals het op sambaritmes gestoelde “Ringleader”, maar soms stoort het gebrek aan interactie een beetje. Steek deze nummers in de handen van een kleine band waarvan de leden op elkaar kunnen inspelen en je hebt een selectie nummers die elk in een knallend feest kunnen ontaarden, maar in deze bezetting blijft het toch wat te veel op de oppervlakte.

Over die laatste van MLCD waren we zo weinig enthousiast dat we uiteindelijk zelfs niet aan een recensie zijn toegekomen (désolé, garcons!) , maar — nou nou nog aan toe – hier wordt iets rechtgezet. De band rond de Luikse Redboy speelt gedreven, als om te bewijzen dat hij wel degelijk iets waard is, en aan de potige versies van “He’s Not There” en “What Are You Waiting For” te horen, kunnen we dat niet tegenspreken. Geen wonder natuurlijk dat dit ouder werk is, toen de groep met onder andere The Tragic Tale Of A Genius bewees heel wat in zijn mars te hebben. Zelfs al is de tent op een kluitje volk na nauwelijks gevuld: Redboy omarmt dat publiek dankbaar, duikt over de frontstagebarrière, laat een fan even de gitaar spelen, en laat het vuur hoog oplaaien. De vlammen kunnen dan ook nauwelijks gedoofd worden, wanneer de laatste noten van afsluiter “Fire” wegsterven.

Buiten is het ondertussen nog steeds drukkend warm, maar wij duiken tegen beter weten opnieuw dat La Petite Maison Dans La Prairie in, om nog wat meer te zweten. Jagwar Ma levert dan ook een stomende set af, van het soort waarop stilstaan onmogelijk is. De lome 4/4-beats van het Australische trio — krijgen we ook eens vlaggen van onze tegenvoeters in het publiek — zijn dan ook van het aanstekelijke soort, songs als “Uncertainty” onweerstaanbaar. “Let Her Go” heeft iets vaag psychedelisch, “Come Save Me” doet dan weer denken aan het vroege werk van Chemical Brothers. We vergieten ettelijke liters lichaamsvocht, en jagen iedereen in een straal van een meter rond ons weg als we ook nog eens die klamme T-shirt uittrekken, maar: we hebben gedanst. Toppertje!

Elk jaar weet Dour wel een of meerdere artiesten te strikken waarbij de eerste reactie eerder iets in de trant van “hoe, bestaan die dan nog?” is in plaats van “hoera!” Na het zo snel mogelijk te vergeten snoozefest van The Smashing Pumpkins vorig jaar, brengt Cypress Hill het er gelukkig een pak beter van af op The Last Arena. Al in geen decennium meer iets boeiends uitgebracht, maar die songs uit de grote bloeiperiode in de jaren negentig, die klinken nog steeds fris. Geen gepaster songmateriaal ook op deze weide dan de veelvuldige odes aan dat ene kruid dat samen lijkt te gaan met Dour als een pak friet met stoverijsaus. Songs als “Insane In The Brain” en “Hand On The Pump” worden dan ook lustig meegejoeld. B-Real, Sen Dog, een wat nutteloze percussionist en een vervanger voor DJ Muggs achter de draaitafels brengen het materiaal wel op erg klassieke wijze en hebben ook wat af te rekenen met slecht geluid. Hierdoor weten ze niet echt boven zichzelf en het gewicht van de nostalgie uit te stijgen zoals Nas dat wel kon gisteren, maar een oerdegelijk hiphopconcert was dit zeker wel.

Vorig jaar liet BadBadNotGood de Boombox verschillende keren ontploffen tijdens hun gespierde set, al was er maar weinig diepgang of nuance te rapen. Hoewel de basisingrediënten dezelfde zijn gebleven weet het Canadese drietal deze keer echter niet meteen vanaf het begin de tent aan het springen te krijgen, ondanks een erg sterk “Can’t Leave The Night” als tweede song. Flying Lotus’ “Putty Boy Strut” slaagt er daarna al iets meer in om sfeer te creëren, maar het is pas in het afsluitende kwart van de set, na enkele saaiere eigen nummers, dat BBNG weer écht het dak er af knalt (gelukkig niet letterlijk, want het is net beginnen te regenen). Het is onwaarschijnlijk voorspelbare publieksmennerij wat de jongelingen uithalen met hun cover van “Bugg’n” (van TNGHT), hun eigen “CS60” en Tyler, The Creator’s “Bastard/Lemonade”, met de talrijke stops, versnellingen en crescendo’s, maar het werkt verdomme wel. Een band met een grote melodische rijkdom zullen ze niet meteen worden, en het eigen werk neigt toch wel erg sterk naar dat van de voorbeelden (“Can’t Leave The Night” is in feite een iets minder monotone kloon van “Bugg’n”), maar als festivalband krijgen ze de klus wel geklaard.

Voor de set van de publiekslievelingen van Girls In Hawaii staat het plein voor The Last Arena goed gevuld. Het hoeft niet altijd voor hiphopmuziek te zijn — nooit zagen we zoveel volk op het grootste grasplein van Dour staan als tijdens het optreden van NAS. Ironisch genoeg start de zeskoppige band haar sfeervolle set met “Sun Of The Sons”. Een mooi moment. “Geen betere start”, bedenkt (lh). Terwijl er opnieuw een korte maar krachtige regenbui uitbarst, wordt een bloedmooi “Not Dead” ingezet. Op automatische piloot spelen, staat niet in het woordenboek van Girls In Hawaii. De Walen hebben zich vorig en dit jaar al kapot getoerd, maar spelen nog altijd met enorm veel goesting, getuige de sprong van Antoine Wielemans.

Het eerste deel van de set wordt gedomineerd door veel oudere nummers, waarvan de versie van “The Fog” vooral blijft hangen. In de tweede helft komen de nieuwere, meer spacey nummers aan bod: “Misses” (krop-in-de-keelmoment van het festival), “Switzerland” (genoemd naar de favoriete bestemming van de betreurde Denis Wielemans) en het lekker pompeuze dansnummer “Rorscharch”. Maar het beste houdt Girls In Hawaii altijd voor het laatste: een verschroeiend “Flavor”. Een volle festivalweide, een publiek dat uit zijn dak gaat en een band in bloedvorm: het optreden van Girls In Hawaii op Dour was minstens even sterk als het indrukwekkende comebackoptreden op Pukkelpop vorig jaar. En nog te bedenken dat we wat twijfels hadden bij een optreden van zo’n intense band op een open weide. Girls In Hawaii is helemaal klaar voor de grootste festivals.

Strak, Strakker, Maxïmo Park. Zelfs al staat de band van hyperkineet Paul Smith deze keer voor een flauw gevuld La Petite Maison en niet meer als headliner op het openluchtpodium als acht jaar geleden, het vijftal uit Newcastle vliegt daarom niet minder hard doorheen zijn set “Give, Get, Take” is het vuur aan de lont, met een razendsnel in de bochten hangend “Our Velocity” (oh dat “Love is a lie/which means I’ve been lied to”-bruggetje!) knalt de fusée meteen helemaal open om niet te stoppen vooraleer de groep met “Girls Who Play Guitars” en een diepe buiging weer afscheid neemt.

Wat een frontman ook, die Paul Smith. Niet beducht voor enige sillyness sjeest hij als een Monty Python-mannetje in zijn tweed pak het hele podium af, springt geregeld van de drum-riser, en ontpopt zich in zijn bindteksten tot een droogkomiek die zich met gusto aan een paar woordjes Frans waagt terwijl hij zijn band van het ene geweldige popnummer naar het andere leidt. Net als generatiegenoten Franz Ferdinand is Maxïmo Park dan ook het soort singlesband dat na vijf platen het soort set kan brengen die “all killer, no filler” als motto hoog houdt. Het ingetogen “Leave This Island”, van op de sterke nieuwe plaat Too Much Information (de helaas spuuglelijke hoes hangt hoog boven de bandleden), wordt zo opgevolgd door een spetterend “Grafitti”, ingeleid door Paul Smith met een droog “Let’s go back in time and recreate our vitality”, een jakkerend “Until The Earth Would Open” en het poptastische “Books From Boxes”. Om dan met het brute (“Dit is het nummer dat ons ooit de naam bezorgde hoekig te zijn. Dat is niet waar, maar dit nummer is het wel”) “Apply Some Pressure” onder massaal meegebrul af te sluiten. Spetterend Britpopfeestje.

Om het verst pissen? Om het meest platen van Neil Young in chronologische volgorde kunnen opzeggen? Nee, de ultieme hattrick in het Enola-ladderspel is om de meeste meegemaakte Mogwai-concerten op de teller te hebben staan. Troostprijs voor de verliezer? De eer om hun passage op Dour te mogen recenseren. (mvs) is met een slordige tien keer volledig out of league, en uiteindelijk trekt Mogwai groentje (gvdb) aan het kortste strootje: Dour 2014 zal voor hem slechts de tweede keer Mogwai live zijn.

Met het recente Rave Tapes in de broekzak trekt het Schotse kwintet weer uitgebreid de baan op, en België kreeg al rijkelijk zijn portie met zelfs eerder deze week nog een passage op Cactus Festival. Daar werd naar we horen vooral uit de laatste twee platen getapt wat tot een rustigere maar ook saaiere set leidde. Aanvankelijk lijkt Mogwai dat trucje over te gaan doen met een eerste half uur dat exclusief uit Rave Tapes en Hardcore Will Never Die, But You Will komt. Degelijk gerief, zeker die distortionstorm van “Rano Pano”, maar het is niet de wervelwind die Mogwai kan zijn als ze er zin in hebben. Daarvoor is het wachten tot een vanuit krautritmes episch openbloeiend “Remurdered”, met ruime voorschot het beste nummer op die laatste plaat, en vooral wat erna kwam: het prachtig ijle “Hunted By A Freak”, een onverwoestbaar deinend “Mogwai Fear Satan” (die tweede uitbarsting!), het gestaag aanzwellende “Auto Rock” en een vuil rockend “Batcat” als afsluiter. De songs volgen elkaar op in wat een totale ommezwaai vormt en het concert in een half uur tijd van degelijk naar lichtjes briljant doet uitstijgen.

De regendans van (mvs) heeft ondertussen eindelijk resultaat opgeleverd. De paar druppels van daarnet worden een klein buitje, om even later in volledige “hemelsluizen open”-modus te schieten. Onder de shelter van de Medewerkerscamping wordt nog oeverloos nagekaart, maar daar heeft u dan weer geen zaken mee. Morgen doen we opnieuw onze boeken open, voor Dag Vier. Tot dan!

Beeld:
Peter Duyts & Wouter De Bolle

aanraders

verwant

Future Islands

3 september 2023Ancienne Belgique, Brussel

Future Islands

14 augustus 2022Hear, Hear, Hasselt

Het beste van Dour volgens enola

Dit weekend, zoals elk jaar rond deze tijd, zou...

DJ Shadow

22 februari 2020La Madeleine, Brussel

"You will obey and live / Or disobey and...

DOUR 2018 :: De pin uit de handgranaat

Dour wordt dertig, Dour ondergaat een make-over. Op een...

recent

The Jesus and Mary Chain

23 april 2024Ancienne Belgique, Brussel

Hoe moeilijk kan het zijn om een geluidsman eens...

James Brandon Lewis Quartet

23 april 2024Ancienne Belgique, Brussel

Back to Black

De titel van Sam Taylor-Johnsons jongste film verwijst naar...

Salem

De 'mean streets' van Marseille vormden al eerder het...

Stake :: ”Ik zie ons nog wel doorgaan tot we baarden hebben als ZZ Top”

We hebben het met de manager gecheckt: bedoelde hij...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in