Helemaal aan het einde van het concert van The Beach Boys, tijdens de bissen, gebeurt iets vreemds. Twee jongedames worden het podium op gevraagd om “Barbara Ann” mee te zingen. Pas op dat ogenblik, door het contrast met de band, wordt verbazingwekkend duidelijk dat The Beach Boys, ondanks een fris concert, bejaarden zijn.
Het is immers zover. De nog levende sixtiesiconen die nog platen maken en/of concerten spelen, zijn ondertussen de pensioengerechtigde leeftijd vrolijk voorbij en zijn allemaal stilaan op het punt van het vijftigjarige jubileum gekomen. Dat die verjaardag voor The Beach Boys aanleiding vormde tot een reünie met alles erop en eraan — album én tournee — was dan ook geen klein beetje de oorzaak van een inwendige tweestrijd.
The Beach Boys die nu de wereld rondtrekken, zijn eigenlijk niet meer of minder dan een samenraapsel van overlevers uit de beginperiode en de tourmuzikanten van zowel Mike Love als Brian Wilson. Maar die laatste twee staan niet enkel samen op een podium zonder elkaar in de haren te vliegen, ze lijken, ondanks hun gezegende leeftijd en — in het geval van Wilson — roemrucht verleden, behoorlijk fit.
Oké, Brian Wilson heeft nog steeds een autocue, maar in tegenstelling tot het concert op TW Classic in 2004, geeft hij niet de indruk op een andere planeet te vertoeven. En dat is vermoedelijk een cruciaal element om van deze tour een geslaagde operatie te maken.
Want dat is uiteindelijk wat een concert van The Beach Boys is, met veertien muzikanten op het podium en een setlist van ruim dertig songs, die bovendien uitgekiend in elkaar zit. Wordt er aanvankelijk warm gedraaid met surf- en carsongs zoals “Little Honda” en “Catch A Wave”, dan zijn het de typische harmonieën uit de beginperiode die het publiek helemaal moeten verleiden. Daartoe volstaan eigenlijk vijf seconden “I Get Around”: je ziet jong en oud in een glimlach schieten bij de brok collectieve nostalgie die de song oproept. Met Frankie Lymon & The Teenagers-cover “Why Do Fools Fall In Love” overtreft de band zichzelf op harmonievlak.
Maar dan moet eigenlijk het beste nog komen, wanneer Brian Wilson vocaal op het voorplan treedt. Klinkt de man in “Sail On, Sailor” nog enigszins broos, dan volgt vervolgens een salvo dat indruk afdwingt: een ingenieus “Heroes And Villains” wordt gevolgd door indrukwekkende versies van Pet Sounds-parels “God Only Knows”, “Sloop John B” en “Wouldn’t It Be Nice”. Als Wilson vervolgens de openingsregel van “Good Vibrations” zingt, kent de avond een wonderlijk hoogtepunt.
Niet dat het allemaal even fantastisch is, uiteraard. Het duivelse “Kokomo” maakt zijn opwachting in de bisronde en de CCR-versie van “Cotton Fields” is nog steeds de definitieve uitvoering. “That’s Why God Made The Radio”, de laatste release van de band, hield zich kranig in de set, maar moest desalniettemin behoorlijk onderdoen voor het oudere werk. En waarom werd “Tears In The Morning” over het hoofd gezien? Laat dat allemaal kritiek in de marge zijn, want waar bij aanvang van deze tournee het een zekere gok leek dat dit een gênante vertoning zou worden, hebben de heren op anderhalf uur ruimschoots het tegendeel bewezen. Dit is een van die concerten om héél lang te onthouden.