Bitch Magnet is na twintig jaar stilte terug dankzij het hippe Battles. Die nodigden deze veteranen uit op het door hen gecureerde festival All Tomorrows Parties , wat een bescheiden hype rond de band creƫerde. Maar of Park en de zijnen daar zelf wel zo blij om zijn, was ook na hun passage in de AB-club niet duidelijk.
Eind jaren ā80 ergens in Ohio besloten Soo Young Park (bas en zang), Jon Fine ( gitaar) en Orestes Delatorre (drum) om als Bitch Magnet de lokale undergroundclubs plat te spelen. Niet lang daarna pakten ze hun biezen naar North Carolina waar ze de EP Star Booty en de twee full length albums Umber en Ben Hur opnamen. Die platen veroorzaakten wel een lichte deining maar daarna verdween de band tussen de plooien van de rockgeschiedenis. Toch moet het fun geweest zijn destijdsā¦ Met hun noisy, complexe gitaarrock maakten ze immers deel uit van de bloeiende Amerikaanse post- hardcore scene die toen een fris en verassend geluid liet horen. Het waren dan ook bands als Bitch Magnet en Slint die de fond legde voor latere genres zoals emo en postrock.
Maar dat was toen en het moest maandagavond nog blijken of hun muziek de tand des tijds heeft doorstaan. We waren trouwens lang niet de enigen die naar dit concert uitkeken; de ABClub liep aardig vol met punks, alternatievelingen op leeftijd (met Fnac-zakjes in de hand) en er werd hier en daar zelfs een langbenige schone gespot. We zouden liegen als we zeggen dat dit bonte gezelschap uitgebreid verbroederde; in de plaats daarvan werden laatkomers nors en zwijgzaam met de nodige argwaan gemonsterd. Was dit een voorbode van wat komen zou?
Plots was het zover; Park (een Aziaat met twee confituurpotten op zijn neus) murmelde iets van āItās been a whileā waarna het trio zich met een feedbackende drone Ć la Earth op gang trok. Al snel werd er een versnelling hoger geschakeld en er volgde een rist nummers uit Ben Hur en Umber. Wat het drietal uit hun instrumenten perste, kan nog het best omschreven worden als een mix tussen HĆ¼sker DĆ¼ en Boris in hardrock-modus met dien verstande dat Bitch Magnet een afdeling lager speelt. De nummers volgden elkaar in hoog tempo op en de loodzware gitaarriffs van Fine (een nerdy versie van Bob Mould) plamuurde alles zo dicht dat we ons na een tijdje, paniekerig naar adem happend, een weg naar de uitgang zochten. De rest van het publiek stond erbij en keek ernaar.
Het leek Park en co niet te deren; āHet is te nemen of te latenā, moeten ze hebben gedacht en haspelden met een dedain van een zestienjarige die op de speelplaats staat te pochen met de platencollectie van zijn oudere broer een volgend nummer af. Wanneer āAmericruiser ā of āValmeadā de revue passeerden, ging het niveau plots omhoog; de hard-zacht dynamiek van die nummers liet immers ruimte voor nuances die in de rest van de set ontbraken. Op die momenten werd ook duidelijk waarom de groep door Mogwai op handen wordt gedragen; het leek bij momenten alsof die Schotse postrockers de melodieuze baslijnen van Park gewoon hebben gekopieerd op hun eigen albums.
Het is des te meer jammer dus dat Bitch Magnet met straalmotoren van gitaren en op automatische piloot door driekwart van hun optreden denderde. We hebben meer geĆÆnspireerde bands in de marge de ABClub zien kolken en overkoken. We hebben muzikanten aan het werk gezien die hun ouder werk live in een nieuw jasje staken en zichzelf daar niet mee verloochenden. Wat dit concert betreft durven we dus wel te spreken van een gemiste kans.