COLUMN :: Slijpschijf #55

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste kantjes van de rockmuziek.

Denemarken is een klein land dat slechts vijf miljoen inwoners telt, maar de Denen zijn niet toevallig nazaten van de vikings: ze weten van aanpakken en zorgen ervoor dat ze worden opgemerkt, elders in Europa en zelfs ver daarbuiten. Dat geldt voor hun schrijvers, hun cineasten, maar ook voor hun muzikanten die er steeds massaler in slagen internationale platendeals in de wacht te slepen. De rol van het Spotfestival in Aarhus valt daarbij uiteraard niet te onderschatten. Van heinde en verre komen journalisten en muziekspecialisten erop af om uit te vlooien of er zich opvolgers aandienen voor Efterklang of The Raveonettes. De editie van dit jaar was behoorlijk sterk en nu het stof weer even is gaan liggen, lichten we enkele interessante plaatjes uit de stapel die onlangs in onze koffer mee naar huis is gereisd.

Singer-songwriter Budam is technisch gezien niet echt een Deen, maar hij wordt wel als zodanig beschouwd. De man is namelijk afkomstig uit de Faroër eilanden, een archipel die zich, in het noorden van de Atlantische oceaan, ergens tussen Schotland en IJsland bevindt en de status heeft van autonoom gebied binnen het Deense koninkrijk. Budam is echter een hoogst eigenzinnige artiest voor wie geografische of stilistische grenzen van geen tel zijn. Ten tijde van zijn debuut uit 2007, Stories of Devils, Angels, Lovers and Murderers, deed hij ons nog denken aan Tom Waits, maar op zijn nieuwe cd, die de eenvoudige titel Man meekreeg, heeft die invloed plaatsgemaakt voor een eigen smoelwerk. Budams muziek heeft altijd al iets theatraals gehad en dat lag zowel aan zijn voordracht als aan de manier waarop hij zijn songs op het podium presenteerde. De zanger maakt eenj donkere vorm van kabaret die raakpunten vertoont met het vroege werk van Gavin Friday of de beatnikpoëzie van Michael Doughty. De liedjes van Budam klinken even intens, alsof zingen en muziekmaken voor de artiest een zaak van leven of dood is.

Man is een conceptplaat, verdeeld in hoofdstukjes waarin Budam zijn ietwat surrealistische kijk op het leven etaleert. Dat hij daarbij niet vies is van metaforen, blijkt onder meer uit “The Elephant”, dat helemaal niet over een dikhuid maar over immobilisme gaat. Elders heeft Budam het over liefde, religie en het punt waar die twee samenvallen. Of over reizen (beter nog: in beweging zijn) als een manier om de verlichting te bereiken.

In muzikaal opzicht kleurt Budam graag buiten de lijntjes: de piano klinkt alsof ze al jaren niets anders meer heeft gespeeld dan de Dodenmars, de strijkers lijken weggelopen uit een zigeunerorkest, de blazers brengen verwrongen jazz in beeld, de ritmesectie gaat tekeer alsof er in de hel kermis wordt gevierd en het van paranoia doordrongen “The Man Who Knows Everything” komt, qua drive en muzikale aanpak, dicht in de buurt van Einstürzende Neubauten. Bloedmooie, statige hymnes worden bij Budam afgewisseld door even nerveuze als uitbundige erupties. Kippenvelmomenten in overvloed dus. Man is dan ook een plaatje waar je onder geen beding onverschillig voor kunt blijven.

Ook indrukwekkend, maar van een heel andere orde is de tweede cd van F.U.K.T., een band die zware drum’n’bass koppelt aan dubstepinvloeden, maar zich wel van échte instrumenten bedient. De vier heren debuteerden in 2006 met Play With Fire en hebben nu, vijf jaar later, met Falling een uitstekende opvolger klaar. Daarop hanteren ze een brede waaier van elektronische stijlen en waten ze muzikale extremen moeiteloos met elkaar te verzoenen. De muziek van F.U.K.T. is in hoofdzaak instrumentaal, al krijgt de groep in “Farligt” het gezelschap van een in het Deens rappende MC, horen we in “Meant to Me” de verknipte stem van een zangeres en worden elders af en toe gesamplede conversatieflarden verwerkt.

Opvallend is vooral het krachtige en inventieve drumwerk van Anders Meinhardt, de alomtegenwoordige beukende dub-bas en, uiteraard, het borrelende synthwerk. Op het podium dragen de vier bandleden elk identieke kappen, wat hen anoniem en gezichtsloos maakt. Eén en ander draagt bij tot de dreigende atmosfeer die hun concerten uitademen. Falling bevat enkele opwindende techno- en rave-tracks, maar imponeert evenzeer wanneer er een beetje gas wordt teruggenomen. Met een beetje geluk kan u dit gezelschap dit najaar in de AB lijfelijk meemaken, want de kans is groot dat het zal worden geselecteerd voor Spot on DK. Wait and see.

Uit Kopenhagen komt het veelbelovende meisjesduo Darkness Falls, dat bestaat uit zangeres Josephine Philip en gitariste/bassiste Ina Lindgreen. Hun titelloze debuut-ep, die vier nummers bevat, werd smaakvol geproducet door niemand minder dan Trentemøller, maar in tegenstelling tot wat u misschien zou vermoeden, houden ze zich ver van de dansvloer. Darkness Falls grossiert in melodieuze indiepop waarin zich vage pyschedelische invloeden aftekenen en de nadrukkelijke aanwezigheid van een twangy gitaartje vergelijkingen met de sixties oproept.

“Noise On the Line” heeft nauwelijks meer nodig dan een akoestische gitaar, een tamboerijn en een melodica, maar het uptempo “Hey!”, waarin een spookachtige theremin figureert, staat tot zijn enkels in surfrock en beweegt zich voort op een galopperend ritme dat doet denken aan de westernsoundtracks van Ennio Morricone. “Strangers Coming” is een prachtige ballad die in een warme deken van strijkers is gewikkeld en een beetje aan Cowboy Junkies doet denken. Live staat de groep er nog niet helemaal, maar dit charmante visitekaartje doet ons alvast met belangstelling uitzien naar een volledige langspeler.

Alcoholic Faith Mission begon zijn leven in 2006 in Brooklyn toen Thorben Seiero Jensen en zijn vriend Sune Sølund er een akoestisch folk- en Americanaduo opzetten en debuteerden met Misery Loves Company, een cd die door de critici werd vergeleken met José González en Iron & Wine. Opvolger 421 Wythe Avenue verwees naar het New Yorkse adres waar beide heren een tijdlang samenhokten, maar intussen zijn ze naar hun geboorteland teruggekeerd en is AFM getransformeerd in een uit de kluiten gewassen vijfkoppige band. Dat heeft zo zijn invloed gehad op hun sound, want het intimisme van vroeger heeft op Let This Be The Last Night We Care plaatsgemaakt voor een meer frivole en uitbundige aanpak.

Jensen zingt nu vaak samen met nieuwkomer Kristine Permild en daardoor is de sound van de groep opgeschoven in de barok georkestreerde richting van The Arcade Fire, Broken Social Scene en Sufjan Stevens. Luister maar eens naar “My Eyes to See”, “Got Love? Got Shellfish!” of “Honeydrip”’ en u begrijpt vast wat we bedoelen.

Zwerflust, drankzucht en relationele wrijvingen staan in de songs van Alcoholic Faith Mission nog steeds centraal. Maar ook al wortelen ze in het dagelijkse leven waar ook een schrijver als Buckowski zijn inspiratie haalt, er zit altijd een mysterieus randje omheen. Zelf worden we vooral gepakt door het sobere, akoestische “Sobriety Up and Left” en het al even ingetogen “Should’ve Left Before She Woke”: een spaarzame piano, een prominente trompet en een beat die zowel op een feest als een begrafenis kan wijzen. Het is juist uit dat soort dubbelzinnigheid dat Alcoholic Faith Mission zijn kracht weet te puren.

Surf in Stereo is een goed op elkaar ingespeeld trio dat enkele jaren geleden met de grote prijs ging lopen tijdens de Deense ‘Young Jazz’-competitie. De heren maken virtuoos gebrachte, instrumentale surfjazz en incorporeren zowat alles van Dick Dale tot latin pop en indierock. Surf in Stereo heeft de reputatie een opwindende live-band te zijn en schrijft ook nog eens doorwrochte nummers die van vakmanschap en subtiliteit getuigen. Zopas verscheen de tweede langspeler van de groep, die voor de gelegenheid haar krachten heeft gebundeld met jazztrompettist Kasper Tranberg. Een en ander heeft de sound van Surf in Stereo ingrijpend veranderd. Zo zijn nummers als “Astronaut vs. Gravity” of “This One Is For You” veel dromeriger geworden en krijgt “The Movie Must Go On” zelfs een uitgesproken funky randje. Ondanks de nadrukkelijke aanwezigheid van Tranberg blijven alle bandleden even belangrijk: zowel de gitarist als de bassist geven regematig geïnspireerde solo’s en de drummer zorgt voortdurend voor een geheel eigen dynamiek. Surf in Stereo maakt een soort muziek dat je nog niet zo vaak elders hebt gehoord en spreekt daardoor vanzelf tot je verbeelding.

  • Budam:: Man, Volvox Music. www.myspace.com/budam
  • F.U.K.T.:: Falling, Universal. www.myspace.com/fuktmusic
  • Darkness Falls:: Darkness Falls EP, HFN Music. www.myspace.com/darknessfallsmusic
  • Alcoholic Faith Mission:: Let This Be The Last Night We Care, Pony Rec. www.myspace.com/alcoholicfaithmission
  • Surf In Stereo:: Feat. Kasper Tranberg, NCB. www.myspace.com/surfinstereo
Beeld:
Kim Duchateau

recent

English Teacher :: This Could Be Texas

Muziek die in de rondte stuitert als een lading...

Keane

25 april 2024Koninklijk Circus, Brussel

"Wat een zaal! Hier zouden we wel een week...

Gaye su Akyol

24 april 2024De Roma, Borgerhout

The Jesus and Mary Chain

23 april 2024Ancienne Belgique, Brussel

Hoe moeilijk kan het zijn om een geluidsman eens...

James Brandon Lewis Quartet

23 april 2024Ancienne Belgique, Brussel

verwant

COLUMN :: Slijpschijf #63

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #62

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #61

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #60

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

COLUMN :: Slijpschijf #59

Journalist DIRK STEENHAUT snijdt zich tweewekelijks aan de scherpste...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in