Hoewel de man behoorlijk gul is met optredens in België, is de komst van Mulatu Astatke naar een Belgische concertzaal steeds weer iets om naar uit te kijken omwille van zijn ijzersterke livereputatie. Voor zijn terugkeer naar Gent, na de zegetocht die zijn concert enkele jaren geleden in de Minnemeers was, werd hij dan ook op handen gedragen door het publiek in een goed gevulde concertzaal van de Vooruit.
Het ijs breken werd overgelaten aan Les Poubelles, een op en top Gents trio rond trompettist Bart Maris, drummer Tom Wouters en gitarist Filip Wauters, alle drie spilfiguren uit de hedendaagse Gentse jazz. Hoewel Maris als bandleider gezien kan worden en ook nagenoeg alle solo’s speelde, viel toch op dat het geluid ook in grote mate door Wauters’ eigenzinnige, hoekige en soms zwaar naar noise rock neigende gitaarspel werd gestuurd. De klank van het trio lag dan ook erg dicht bij dat van Wauters’ andere project Backback.
Belangrijkste inspiratiebron was ongetwijfeld Miles Davis’ vroege fusionperiode, onder meer doordat Maris vaak erg langgerekte lijnen met veel echo speelde terwijl de ritmetandem een kolkende geluidsmassa creëerde die de set in beweging moest houden, al slaagde de band er niet helemaal in om een echt volledig overrompelende geluidsmuur te creëren. Naarmate de set vorderde, werd het geluid toegankelijker, de drumgrooves prominenter, en uiteindelijk eindigde Les Poubelles zelfs bijna in swing (maar dan wel met een stevige hoek af), wat mooi een brug legde naar de muziek van de hoofdact.
Die hoofdact, godfather of Ethio-jazz Mulatu Astatke, is ondertussen al bijna een halve eeuw actief als muzikant en componist, maar het is toch vooral het afgelopen decennium dat de man echt succes geniet. Eind jaren negentig begonnen verzamelaars immers steeds meer de muziek van Astatke te ontdekken en werden zijn Ethiopische opnames uit de jaren zeventig kostbare verzamelstukken. Met de release van het vierde volume in de Ethiopiquesreeks dat volledig aan Astatke was gewijd in 1998 steeg die interesse alleen maar, en toen ’s mans muziek gebruikt werd in de soundtrack van Broken Flowers uit 2005 was het hek helemaal van de dam. De afgelopen jaren werkte Astatke dan ook gestaag aan een comeback, met een samenwerkingsplaat met The Heliocentrics in de Inspiration Informationreeks, een compilatie en de nieuwe plaat Mulatu Steps Ahead waarmee hij nu de baan op trekt.
Doordat Astatke de afgelopen jaren zijn reputatie goed gecementeerd heeft aan de hand van die releases en uitstekende optredens, was het dan ook niet te verbazen dat het publiek reeds vanaf de eerste atmosferische klanken die de band liet horen in een staat van opperste euforie leek te verkeren, wat enkel maar versterkt werd toen de bassist de stuwende baslijn van “Dewel” inzette. Volledig uit de bol ging het publiek pas echt bij vierde nummer “Netsanet”, een crowd pleaser van jewelste met haar aanstekelijk blazersthema. Astatke had een zevenkoppige band meegebracht, met onder meer trompettist Byron Wallen en cellist Dan Keane. De bandleider zelf hield zich voornamelijk zoet op vibrafoon, rhodes en soms ook gewoon als derde percussionist. Doordat de man zijn vibrafoon bespeelde met erg zachte mallets (excuseer ons het jargon, stokken dus) kwamen zijn solo’s helaas niet bijzonder luid uit het groepsgeluid. Ook elders in de set kwamen geluidsproblemen wel eens opduiken en was bijvoorbeeld de dwarsfluitsolo in “Yekatit” gewoon pijnlijk scherp versterkt.
Het strakke groepsgeluid en het feit dat de muzikanten er duidelijk plezier aan beleefden, waren ongetwijfeld de sterkste punten van het concert, want hoewel het allemaal duidelijk erg competente muzikanten zijn, werden er maar weinig echt memorabele solo’s gespeeld. Uiteindelijk hoefde dat echter allemaal de pret niet te bederven, want de groep wist bijna twee uur lang moeiteloos de aandacht vast te houden en kreeg de hele zaal op z’n minst aan het schuifelen. Vooral toen “Yegelle Tezeta”, recent gesampled door Nas en Damian Marley, ingezet werd, ging het publiek volledig uit z’n dak, zeker toen dat nummer gevolgd werd door nog een publiekslieveling, “Yekatit”. Astatke bracht voornamelijk klassiekers uit zijn oeuvre, maar met “Motherland” en “The Way To Nice” toonde de man dat ook zijn recentste werk erg de moeite is, al zette de band hier als toegeving de grooves van die nummers wel meer in de verf dan op plaat.
Mulatu Astatke is ondertussen al een eindje de zestig voorbij, maar blijft duidelijk plezier beleven aan zijn muziek en aan het optreden. Van teren op een vergane glorie is hier allerminst sprake; het lijkt zelfs eerder te gaan om een tweede grote periode van creativiteit voor de man (op dit moment zou hij zelfs aan een opera aan het werken zijn). Als hij live en in de studio zo’n kwaliteit blijft afleveren, mag hij van ons gerust nog vele jaren doorgaan.