Met Vergrijzing mag de Vlaamse schrijfster Diane Broeckhoven feestelijk oud worden. Ze brak door in Belgiƫ en Nederland met haar jeugdboeken, maar sinds 1998 waagt ze zich ook aan het schrijven van boeken voor volwassenen. Intussen is Vergrijzing haar dertigste boek in dertig jaar tijd. Haar bekendste boek voor een matuur publiek, De buitenkant van Meneer Jules, werd massaal in het Duits gelezen en verkocht, en is ergens ook een thematische voorloper van haar nieuwste roman. Anderzijds is de dood aanwezig in het leeuwendeel van haar boeken.
Het concept van Vergrijzing is, in het aanschijn van de traditionele vormen waarmee oudere auteurs dikwijls op de proppen komen, behoorlijk verrassend. In honderd korte verhaaltjes en anekdotes switcht ze van heden naar verleden: soms allesomvattende beschouwingen over het leven en de dood, soms heel banale uitwijdingen over het grijs worden van de haren, het opgroeien van haar kinderen, enzovoort. Vergrijzing maakt dan ook een heel evenwichtige indruk: Broeckhoven schuwt de tragiek niet, en tussen alle humor en plezier door schemert toch af en toe de contour van een traan. Bovendien heeft de schrijfster haar vertelsels gerangschikt volgens de seizoenen, wat de harmonieuze indruk van het geheel extra kracht bijzet.
De schrijfsels zijn dus stuk voor stuk waargebeurde verhaaltjes die zeer vlot lezen. Broeckhoven haalt het kind in zich naar boven (wat de titel een ironische status verleent) en verrast de lezer af en toe met korte versjes. Verhalend proza vormt echter de hoofdmoot, en het is ook duidelijk dat de schrijfster zich in die vorm het meest op haar gemak voelt. Wie zich een beeld wil vormen van het boek kan overigens gemakkelijk enkele losstaande stukjes lezen (eventueel zelfs stiekem in de boekhandel), want een rode draad is er amper.
Wie denk āvergrijzingā, denkt dikwijls aan klagende oudjes en klasseert dergelijke boeken snel in het laatje met het opschrift voor als ik oud ben, maar ook jongere mensen kunnen met volle teugen genieten van de liefde voor het leven en de eenvoudige, filosofische mijmeringen aangaande dagelijkse belevenissen. Vooral amusant zijn de dolenthousiaste passages over de kleinkinderen of over het haar dat stilaan ānoordzeegrijsā uitslaat. De vergelijking met Kleine dagen van Bernard Dewulf ligt voor de hand, maar de Libris-literatuurprijswinnaar schreef meer beschouwend en poĆ«tischer. Broeckhoven is eenvoudiger, geestiger, zonder tierelantijntjes en vooral ook vrouwelijker.
Diane Broeckhoven wil met deze bundeling van bescheiden anekdotes laten zien dat āook het leven van een 55-plusser zich tussen mensen van alle leeftijden afspeeltā en dat doet ze met verve. Volgens haar is dit nu de gelukkigste periode van haar leven en haar plezier brengt ze zo ongecompliceerd als mogelijk over op de lezer. Een eenvoudig en aangenaam boek, zonder al te grote literaire pretenties.