Alle clichés binnenstebuiten
De Disney klassieker Pinokkio, waarin een houten ventje na veel ongehoord gedrag uiteindelijk tot inkeer komt en een mensenkind wordt, kennen de meesten wel. Dat sprookjes oorspronkelijk doordrongen waren van seks, geweld en de meer schaduwrijke zijden van het bestaan, wil Disney niet geweten hebben. Winshluss belicht met zijn stripversie van Pinokkio net wel en eigenlijk vooral deze donkere kant en zet daarbij de moralistische inslag van Disney grondig te kakken.
Winshluss, ofwel Vincent Paronnaud, is beter bekend als rechterhand van Marjane Satrapi tijdens de verfilming van haar strip Persepolis. Hiervoor wonnen ze in Cannes de Prix de Jury en met Pinokkio won Winshluss in 2009 de Fauve d’Or op het Internationale Stripfestival van Angoulême. Als stripauteur vindt hij onderdak bij de Franse, meer underground gerichte, uitgeverij Les Requins Marteaux. Dat Les Requins Marteaux ’de hamerhaaien’ betekent en een Fauve d’Or een ’Gouden Wilde’ is, lijkt lang niet willekeurig. Alle verhaal- en stripclichés haalt hij genadeloos onderuit en hij springt beheerst van de ene tekenstijl naar de andere.
Op de eerste pagina van de strip lezen we dat het verhaal een zeer vrije bewerking is van de gelijknamige roman van Carlo Collodi. Zeer vrij zelfs door de eindeloze toevoegingen, aanpassingen en stijlpastiches, waarmee hij de vanzelfsprekendheid van de strip- en verhaalclichés grondig op de proef stelt. Pinokkio betekent letterlijk een stukje pijnboom. Winshluss’ Pinokkio daarentegen is een gepantserd robotje, gemaakt door Gepetto om er bij het leger harde munt uit te slaan. Zijn vingers schieten kogels, zijn neus spuwt vlammen en zijn handen kunnen ronddraaien als de propellers van een duikboot. Allesbehalve de attributen die bij zo’n schattig ventje passen.
Iets later duikt een geparodieerd Sneeuwwitje op, kunstmatig in leven gehouden door een ademhalingsmachine. Naast haar staat de fatale appel op sterk water. Met het geld dat de zeven dwergen van Pinokkio aftroggelen, kopen ze bij een orgaanrover een nieuw hart. Wanneer ze Sneeuwwitje terug tot leven wekken, hopen ze op een beloning. Tot haar grote afkeer proberen ze onmiddellijk haar kleren uit te trekken. Ze loopt weg en springt van een rots in een rivier. Die rivier mondt uit in zee en daar wordt Sneeuwwitje gevonden door een surfende lesbienne. Dat alles leidt onvermijdelijk tot een potje stomende lesboseks.
Japie Krekel, die bij Collodi Pinokkio’s geweten was, wordt vervangen door Japie Luis. De avonturen van Japie Luis duikt als een afzonderlijk feuilleton op in het verhaal en werd getekend in een andere stijl. Japie is niet degene die Pinokkio op het rechte pad houdt. Integendeel, hij is een aan lager wal geraakte schrijver die zich godganse dagen zit te beklagen en te bezuipen. Hij woont in Pinokkio’s stalen kop en door stuntelig met de bedrading te prutsen — om zijn kabel tv te kunnen aansluiten — verandert Pinokkio in een gewelddadige moordmachine.
De vele personages en verhaallijnen kruisen elkaar op meesterlijke wijze. Een hoofdfiguur in het ene verhaal kan plots als een grappig achtergrondpersonage opduiken in een ander verhaal. Op details letten, loont werkelijk de moeite. Niet alleen de terugkerende details binnen het verhaal, maar ook de kunsthistorische referenties zijn talrijk. Zo verschijnt Sneeuwwitje ergens op een schilderij van Monet.
Waar in Collodi’s versie Pinokkio de vrije keuze had om goed of kwaad te doen en uiteindelijk tot inzicht komt, kent het grimmige universum van Winshluss geen vrije wil. Het kleine mannetje ondergaat lijdzaam het kluwen van verwikkelingen waarin hij terecht komt. De grens tussen mens en machine is moeilijk te trekken. De cover vat het al goed samen: in het midden zien we kleine Pinokkio, omgeven door een hoop tandwielen en een druk motief. Bovenaan zien we twee dobbelstenen en twee magic eight balls, die lijken te zeggen dat geluk enkel per toeval komt. In een zatte bui horen we Japie dan ook ergens roepen: "We zijn enkel figuranten! Figuranten in een kapitalistische blockbuster!"