Drums And Guns vormde op een aantal vlakken een breuk voor Low. Niet alleen experimenteerde de groep voor de eerste maal met electro en drumcomputers, maar het was tevens de eerste plaat die verscheen na frontman Alan Sparhawks veelbesproken mental breakdown. In het beklemmende You may Need A Murderer gaat Sparhawk dieper in op wat er toen in hem omging.
Een kleine maand lang volgde de Nederlandse documentairemaker David Kleijwigt (die eerder al The Eternal Children draaide) niet alleen Alan Sparhawk maar ook zijn vrouw en medebandlid Mimi Parker in hun dagelijkse leven. Daardoor krijgt de documentaire veel meer de allure van een docudrama dan van een rockdocumentaire. De muziek van Low komt uiteraard ook aan bod. Niet alleen zijn er fragmenten uit optredens te zien, ook repetities en enkele akoestische en a capellaversies van onder meer "I Started A Joke" en "Pretty People" komen aan bod.
Wie eerder al de documentaire Low In Europe zag, weet hoe weinig "rock-’n-roll"-attitude de groep heeft en hoezeer de familie centraal staat. Ook ditmaal valt op hoe huiselijk het koppel is en welke rol het (Mormoonse) geloof in hun leven speelt. Zonder gêne geeft Sparhawk dan ook toe dat zijn drugsverslaving moeilijk te rijmen valt met zijn religieuze overtuigingen en dat die gespletenheid zijn psychische problemen nog versterkte. Want hoe belangrijk zijn geloof ook is, het geeft niet het antwoord op alle vragen.
Nergens wordt dit duidelijker dan bij "You May Need A Murderer" waarin hij de vraag durft te stellen of het gerechtvaardigd is iemand te vermoorden in naam van een religie of een ideologie. De vraag stellen is ze beantwoorden, weinigen weten echter de dualiteit en de implicaties ervan zo duidelijk voor te stellen als Sparhawk. Nochtans kan niet ontkend worden dat het geloof voor hem een steun en toeverlaat blijft, dat mee zijn denken vormt.
Wringt daar het schoentje of zorgde het opgroeien in een minidorpje (populatie 50) ervoor dat Sparhawk de druk niet meer aankon? Wie de documentaire volgt, kan niet anders dan besluiten dat zijn achtergrond zowel een vloek als een zegen is. Zijn geloof geeft hem enerzijds steun en laat hem beseffen dat ook anderen worstelen met hun demonen, maar anderzijds roept het ook vragen en conflicten op die niet zomaar te beantwoorden zijn. Mag je doden? En wat met drugs? Een eenduidig antwoord volgt niet, net zomin op de onuitgesproken vraag hoe het is om in een gehucht op te groeien. Natuurlijk heeft het zijn voordelen, zo mocht Sparhawk ondanks zijn kleine en fragiele gestalte meespelen in het footballteam, maar in een dorp waar zo weinig te beleven valt, loert alcoholmisbruik om de hoek. Ook daar kan hij van meespreken.
Wie heeft niet gegrinnikt bij het zien van Some Kind Of Monster, Metallica’s docusoap rond botsende ego’s? De megalomane muzikanten huurden een sportpsycholoog in om de groep weer op de rails te krijgen en met zichzelf en elkaar in het reine te komen. Hoe oprecht gemeend de persoonlijke besognes en problemen, toch kreeg het geheel een grotesk karakter. Het verschil met You May Need A Murderer kan niet groter zijn. Tweemaal komen de twijfels en angsten van muzikanten aan bod, maar waar de leden van Metallica zelfs in hun kwetsbaarheid tot een buitenproportionele karikatuur uitgroeien, krijgt Sparhawk net meer diepgang. You May Need A Murderer schetst het portret van een man die ondanks alle twijfel, zelfhaat en angsten elke dag datgene probeert te bereiken waar ieder van ons naar behoort te streven: een mens onder de mensen te zijn, met of zonder een geloof om ons daarin te steunen.