
Het lijkt niet meteen een succesformule: een Griekse band met een
naam die zelfs de ervaren metalhead de wenkbrauwen doet fronsen en
sinds kort verbannen lijkt naar een kleiner label. Maar het is niet
toevallig dat het toonaangevende tijdschrift Terrorizer de nieuwste
cd van Rotting Christ vergelijkt met het werk van Gojira, de Franse
band die terecht aanzien wordt als de hoop in bange metaldagen. Ook
´Theogonia´ biedt immers een erg modern en gevarieerd geluid. De
band trekt zich niets meer aan van beperkende labels als death,
black en gothic metal, maar combineert simpelweg aanstekelijke
riffs en catchy tempowisselingen met een overtuigend duistere sfeer
die onmiddellijk de wat campy naam doet vergeten.
Bepaalde songs hakken ouderwets weg en roepen dan ook herinneringen
op aan het ‘Triarchy of the Lost Lovers’-album. ´Keravnos
Kyvernitos´, bijvoorbeeld, met de bijbehorende clip, of de korte
opener ´The Sign of Prime Creation’. Maar de snelheid hoeft
duidelijk de variatie niet in de weg te staan. Het album is immers
gevuld met kleine, maar niettemin briljante vondsten die elk nummer
tot een uitgekiend en duivels efficiënt geheel transformeren. Denk
maar aan het onheilspellende geneurie dat het trashy `Rege
Diabolicus´ opent en zo lijkt weggelopen uit de trailer van ‘300’,
de nieuwe Frank Miller-adaptatie over de slag bij Thermopylae. Of
beter nog, het occulte koor waarmee ´Threnody´ begint en afsluit,
en dat zo het album op een erg bevredigende manier afrondt. Maar
los van de snelheid en de variatie treffen we natuurlijk ook de
typisch mediterrane sfeer aan; zo is ‘Nemecic’ doorspekt met folky
drums en gezang – het doet me spontaan aan ‘Trebraruna’ denken – en
wordt het bombastische ´Enuma Elish´ begeleid met een soort
muezzin-gezang dat perfect past bij het mythische concept achter
´Theogonia´. En dan hebben we het nog niet gehad over de etherische
riffs en solo´s van het toepasselijk getitelde ´He, the
Aethyr´.
Er vallen natuurlijk ook een paar schoonheidsfoutjes te bespeuren.
Zo is het een ongelukkige keuze om te openen met de enige twee
songs die op elkaar lijken, namelijk ´The Sign of Prime Creation´
en ´Keravnos Kyvernitos´. Bovendien wordt de cd ontsierd door een
lelijke cover, ook al is de rest van het artwork onverwacht mooi.
Dat de plaat nauwelijks op een veertigtal minuten afklokt, past dan
wellicht weer in de lange metaltraditie van relatief korte, maar
wellicht daarom net zulke gebalde albums. Denk maar aan ´Slaughter
of the Soul´, ´Ceremony of Opposites´ of ´Wolfheart´. En ik haal
die klassiekers niet zomaar aan. Want uiteindelijk is Rotting
Christ – in tegenstelling tot het vrij jonge Gojira – een band die
haar roots heeft in dezelfde periode waarin ook bands als Samael,
Moonspell en
Therion hun
meest invloedrijke werk geproduceerd hebben. Waar veel van de bands
uit het midden van de jaren negentig ondertussen verdwenen zijn –
At the Gates, Dissection – of weinig opzienbarend werk zijn gaan
produceren – Tiamat – staan Sakis
en de zijnen met dit nieuwste wapenfeit duidelijk nog
overeind.
Ze roepen trouwens niet alleen de sfeer op van de reeds aangehaalde
klassiekers, maar passen die bovendien perfect aan het huidige
muzikale klimaat aan. In plaats van ´Theogonia´ te vergelijken met
het werk van Gojira lijkt de link met Opeth me dan ook beter. Op
een vergelijkbare manier met Ghost Reveries levert
Rotting Christ met dit album immers een cd af die het roemrijke
verleden en het hoopgevende heden van de band op zo´n manier
verzoent dat het ongetwijfeld de toetssteen wordt voor hun volgende
releases. In tijden van hippe fenomenen als nu-metal en post-rock,
zo lijkt het, blijven de Spartanen van Rotting Christ niet alleen
staan, maar gaan ze bovendien vooruit op een manier die alleen maar
respect kan afdwingen.