Na drie bitterzoete albums zei Lily Wolfe Parker & Lily vaarwel
en leverde zo de doodsteek voor het kwartet. Slechts een halfjaar
later kwamen de drie overige New Yorkers terug samen onder de naam
The Low Lows (de titel van de zwanezang van Parker & Lily).
‘Fire on a Bright Sky’ is het eerste resultaat van hun nieuwe
configuratie, met ditmaal P.L. Noon achter de micro. De zachte
melancholie van Parker & Lily is op het eerste gehoor niet al
te zeer veranderd, maar wie verder luistert, merkt toch een andere
toon. Er is een scherp randje gekomen aan het fluwelen geluid:
muzikaal laat dit zich opmerken in noise-elementen doorheen de
nummers, thematisch door de verlaten en bijna spookachtige sfeer
die gecreëerd wordt. De plaat lijkt dan ook een southern gothic
verhaal op de tonen van country, folk en indie with a twist.
Ondertussen zijn de jongens al bezig aan een opvolger om tegen het
eind van het jaar de baan mee op te trekken, maar laten we eerst
een blik op hun eersteling werpen.
Voor ‘Dear Flies, Love Spider’, de eerste track op het album,
worden meteen alle registers opengetrokken. De aanvankelijk
ogenschijnlijk brave gitaarsong krijgt een aardig muzikaal staartje
waarbij dissonantie en harmonie hand in hand gaan. Het effect van
de georchestreerde chaos werkt perfect en redt het nummer uit de
categorie dertien-in-een-dozijn. Een gedistantieerde stem
geaccompagneerd door eenvoudige melodieën waarover een ijle mist
hangt en sporadisch storingen opduiken: de techniek blijft
gedurende de hele plaat vrijwel ongewijzigd. Dit levert enkele
puike resultaten op: ‘White Lines’ is een intieme ballade die zowel
warme straling als koude rillingen over de ruggegraat laat lopen,
een effect dat met ‘Wolves Eat Dogs’ nog eens geëvenaard wordt.
Toch staat er ook behoorlijk wat vulsel op de plaat: ‘Velvet’ is
een gitaartrack zoals we er de voorbije jaren al honderden door de
strot geramd kregen, de zachte country van ‘St. Neil’ kabbelt
rustig voorbij zonder ook maar één indruk na te laten en ‘The
Russian Ending’ is door de vreselijke muzikale achtergrond een
afsluiter in mineur. Daarbovenop begin je je bij ‘Lane Fire’ en
‘(No Such Thing as) Sara Jane’, nochtans geen onaardige nummers an
sich, af te vragen of je niet gewoon weer bij het begin van de cd
beland bent. Het is bij deze mediocre tracks dat de hierboven
vermelde techniek doorzichtig wordt en routineus gaat aandoen. Dit
maakt dat de betovering op bepaalde momenten doorbroken wordt, een
spijtige zaak voor een plaat die het toch vooral van sfeer moet
hebben.
Na Parker & Lily slagen The Low Lows er met dit debuutalbum
niet in een eigen verhaal aan te vatten. Hoewel de sfeer ruwer
geworden is, zijn de echo’s van het vorige project duidelijk
hoorbaar en maakt de afwezigheid van Wolfe dat de vocale variatie
verdwenen is. ‘Fire on a Bright Sky’ bevat bovendien te weinig echt
goede nummers en biedt weinig verrassingen. Vooral de tweede helft
van het album wordt geplaagd door een geluid dat zichzelf steeds
weer recylcleert. Tussen de laatste vijf nummers is ‘Aquanaut’, een
song die schittert door zijn eenvoud, in feite het enige nummer dat
nog weet te boeien. Door de filter op de stem en de eenvoudige
begeleidingsmelodieën krijgt de groep ook niet de kans zich
muzikaal echt te bewijzen, een tekortkoming die live misschien
goedgemaakt kan worden. Door de stoffige setting heeft de plaat
zijn charme, maar enkel als achtergrondmuziek. Bij grondiger
luisterbeurten vallen enkele songs door de mand en eens je de truc
doorhebt, is het plezier er grotendeels af.