Al sinds hun naamloze debuut (2000) wordt Raging Speedhorn geassocieerd met het in alle dramatiek vergane metalicoon Pantera. Er zijn inderdaad raakvlakken: deze band trakteert je immers op twee Phil Anselmo’s op speed achter de microfoon die hun woede en frustratie over de wereld uitkeilen met de intensiteit van een smeltende kerncentrale. Het muzikale buskruit wordt er echter uit een heel ander vat getapt: Raging Speedhorn trakteert je op hun derde volwaardige langspeler op een mix van vunzige rock, doom en metalcore met industrial trekjes.
Die combinatie zorgt voor een genadeloos bijtend schijfje waar de agressie, en bij momenten zelfs brutaliteit, ervan afdruipt. Van het spervuurbegin tot het loodzware einde van How The Great Have Fallen wordt de luisteraar bestookt met groovende, zware en rollende riffs die af en toe aan het mighty Black Sabbath doen denken. Tekstueel gaat Raging Speedhorn er al even stevig tegenaan: titels als "A Different Shade Of Shit", "Fuck You Pay Me" en "Don’t Let The Bastards Grind You Down" spreken boekdelen.
Dat deze persoonlijkheden een verontrustend gehalte aan woede in zich hebben wordt meteen duidelijk wanneer de openingstrack losbarst. "A Different Shade Of Shit" ronkt en legt er de zweep op dat het een lieve lust is. Dit is echter nog maar het begin van wat een auditieve uitputtingsslag wordt. Titeltrack "Oh How The Great Have Fallen" doet er nog een schepje bovenop en wordt gevolgd door "Dead Man Walking" en het meebrulanthem "Master Of Disaster".
Vanaf de tweede helft van How The Great Have Fallen wordt er af en toe wat gas teruggenomen. Inboeten aan heaviness is voor deze muzikale dynamietstaven echter uit den boze: wat aan groovende, ronkende agressie wordt prijsgegeven, winnen ze ruimschoots terug door het kanaliseren van pure woede doorheen een vonk uiterst efficiënte melodie. Uiterst geslaagde voorbeelden daarvan zijn "Fuck You Pay Me" en het veelzijdige "Slay The Coward", met zijn bijna zeven minuten het langste nummer op het album. De granieten geluidsmuur wordt afgesloten met een hidden track, die nostalgisch teruggrijpt naar de woordspeling ’black’ in ’black metal’.
Toch eindigen we jammer genoeg in mineur: zanger Frank Regan heeft sinds de release van How The Great Have Fallen de band verlaten. Dit zal dus waarschijnlijk het laatste album zijn met het dubbele vocale vuurwerk. Het is in elk geval een waardige afsluiter voor Regan: hou je van een beukende, ronkende schijf, ren dan als de weerlicht naar je platenboer en bezorg de buren – en verdere omstreken – de schrik van hun leven.