20 Jaar Trix, 20 uur Feest; die optelsom was snel gemaakt. Met een mix van oudgedienden en vooral veel huidige en toekomstige artists in residence bouwde het Antwerps muziekcentrum een knaller van een verjaardag.
“Vandaag nemen we graag de ruimte om jou als bezoeker te bedanken. Zonder jullie geen Trix”, leest het programmaboekje, en zo was het zaterdagavond maar net. Meer dan ooit werden alle ramen, deuren, kieren en spleten van het gebouw langs de Noordersingel opengegooid. Je kijkt door een raam en ziet een zeefdrukkerij. Elders zorgt fotograaf Tone Verswijvel voor gratis foto’s van je band. Je slaat een onvermoed hoekje om en je vindt een installatie van Slumberland.
Ook op muzikaal vlak wordt vandaag een opendeurpolitiek gevoerd. Zowat elke groep torst op de affiche het achtervoegsel “& Friends”, en dat wordt op wisselende manier ingevuld. Zo mag Karolien Van Ransbeeck de nieuwe single van haar Few Bits voortellen tijdens de set van The Go Find, maar duikt de beloofde Arne Van Peteghem (Styrofoam) niet op. Een gemiste kans om maar liefst twee voormalige directeurs van dit oord op het podium te hebben, want het is nog geen jaar dat frontman Dieter Sermeus de bazenpet hier doorgaf aan Leander Coorevits.
“Toen we nog een band waren”, omschrijft Sermeus halverwege een tijdsperiode wanneer hij voormalig manager Hendrik een bloemetje toewerpt. Dit is dan ook een openende one-off; nog één keer for old time’s sake de oude jongens buitenrollen. Die doen wat ze toen al deden en geven de mooie indieliedjes een mooie, warme inkleuring.
Zijn we vertrokken? We zijn vertrokken – die twintig uur zijn met een platenbeurs en een handvol workshops immers al even op gang – en belanden kortstondig in de kelder waar we Clubben Om Zeven. Tussen de glittergordijnen dansen we even op een “Non, je ne regrette rien”-versie met pompende beats, maar gekker moet het nu ook niet worden. En daarenboven wacht boven alweer het volgende blokje met De Nieuwe Lichting.
Drie bands die ooit laureaten van die wedstrijd waren, mogen vanavond tonen hoe ze gegroeid zijn en daarvan pikken we eerst de warmhartige indiecountry van Bluai mee. Knus in de andere hoek van het podium gedrukt, duikt daarna ILA op dat er met maar twintig minuten op de teller geen gras over laat groeien. Weg is de trage opbouw van de gewoonlijke set, met “Easy” wordt van bij het aftikken hard geknald. Verschroeiend gutst de grungy rock van “All Again” en “Home” van het podium, met als toemaatje de Leadbelly-via-Nirvana-cover “Where Did You Sleep Last Night?”. Er is in Vlaanderen geen betere stem dan die van Ilayda Cicek om deze uitdaging aan te gaan en ze wint haar inzet dubbel terug. Wat een showcase voor die rauwe strot. “Leave Me Dry” is nadien niet meer dan de kers op de taart. Nieuwe Lichting? Klassieke Lichting!
Maar euh, stapvoetse country? Boze grunge? Is hier geen feestje aan de gang of hadden we dat verkeerd begrepen? Enter Miss Angel die de club wel even in de fik zal zetten met hitsige, opzwepende hiphop. “If I go up ain’t no coming down”, gaat “FU Pay Me”. Wanneer eerste gast Le Bruce erbij komt, gaan de praktikabels waarop we opzij staan aan het rommelen; noem deze beats dreunend. Dekking zoeken dan maar, maar dat is hier onmogelijk: in de tuin staat Borokov Borokov een van zijn vele pop-upsetjes van de avond te brengen. Krijgen we hier: veel eighties discobeats, vooraleer de “Blue Monday”-remix die “Pomelo” is nog eens passeert. We grijpen de gelegenheid aan om even de Food Wood te verkennen: drie foodtrucks, waarvan de taco’s ons hart winnen. Met druipende vingers en een gevulde maag zwerven we verder.
We belanden in de foyer van de grote zaal. Een deur zwenkt open, die van het invalidentoilet en in een klap ook die van de KAKAKARAOKE. Uitnodigend speelt een bende zotskappen belters als “Since U Been Gone”, u brult grenzeloos mee met “Teenage Dirtbag”. Waarna we zo langzamerhand aan de hoofdgerechten toe zijn.
“Geen enkel nummer op deze setlist is niet gerepeteerd of gearrangeerd in Trix”, geeft Johannes Genard het concept mee en meteen kan School Is Cool hier een klein ‘greatest hits’-setje neerzetten. Want “Halfway Line”? Wat een knaller. “Trophy Wall”? Ook al om duimen en vingers af te likken. Dat het geluid wat minder is, dat hadden we eerder vanavond in deze zaal in de gaten. Het zal iedereen overkomen. Het ligt niet aan de band; die gaat ervoor met de getrouwe gusto.
Er zijn friends. De eerste heet Cath Smet van Bluai, die dit podium ondertussen kent. Met Genard brengt ze “Everything Is Free” van Gillian Welch en de frontman legt cynisch een linkje met deze Spotify-tijden. Wanneer het nummer full-band openbarst, nagelt hij er ook nog een meane solo doorheen; netjes. Met Sarah Pepels, voormalig van Portland, krijgt Phoebe Bridgers’ “Motion Sickness” een intense versie. Driemalig School Is Cool-producer Reinhard van Bergen mag met lief Charlotte Caluwaerts passeren voor hun eigen “My Love”. En dan is er nog Youniss, bevriend docent in het Antwerps conservatorium, artist in residence van zichzelf in dit huis, die met een brute versie van Daniel Johnstons “Funeral Home” nog eens die keer in herinnering brengt dat School Is Cool de begeleiding van de Amerikaanse artiest verzorgde.
Tussendoor passeren dus de grootste hits van de band. Het is vreemd dat “Comfort” vandaag een wat wankele versie krijgt, “If So” vergaat het beter en davert gezellig op zijn hoekige Peter Gabriel-uit-de-jaren-tachtig-ritme. En natuurlijk is “Close” zoals elke keer een triomf. Het zorgt er helaas voor dat School Is Cool hopeloos over tijd gaat. In de stress om alles er nog door te jagen wordt zelfs de introductie van oorspronkelijk bandlid Nele Paelinck – de laatste friend van deze set – wat afgehaspeld en dat is jammer, want dit had Een Momentje moeten zijn. Wanneer de violiste in een afsluitend, ziedend gespeeld “The World Is Gonna End Tonight” in duel gaat met huidig strijkerman Michaël Lamiroy wordt het dat alsnog.
Nog maar eens KAKAKARAOKE, we waren deze keer voorbereid, en hadden de microfoon vast voor “Don’t Look Back In Anger”. Bleek dat onding wel heel laag in de mix te zijn geplaatst, maar geen nood: veel pret gehad met even mee te brullen. Waarna we het gillen alweer overlieten aan andere mensen, want daar heeft Trix al even Sam De Clercq van Brorlab voor.
Voor de gelegenheid getooid met blonde pruik – staat haar beeldig – krijst ze zo “Ik wil vechten” (x100), of “Soccer is for football is / Football is for suckers” (ook maal oneindig). Achter haar gaan kompanen Rafael Valles Hilario (Tuff Guac) en Casper de Geus tekeer alsof hun leven ervan afhangt. “Anyway The Wind Blows” is vervolgens de titel en de integrale tekst – deze keer maal duizend – vooraleer platenbaas Ronny Rens mee het podium op mag voor een nummer dat volgens kartonnen borden gaat als volgt: “Unicorn is frenching me”. Yup, dit is drumcomputerpunk die geen genade kent, en desnoods in een ruk én Lana Del Reys “Summertime Sadness”, Dusty Springfields “Son Of A Preacher Man” en Dolly Partons “Working 9 To 5” met plezier billenkoek geeft om de set vol te krijgen. Lekker? Mmmm.
Headliner: 59 Boys, en die schuilnaam is een excuus voor Meltheads om met hulp van bevriend producer Vic Delnaet – artiestennaam: 2econd Seat – zijn eigen oeuvre grondig te vertimmeren. Aanvankelijk denk je “oh, cool, een intro met hiphopbeats”. Je hoort flarden van “White Lies”, en je vraagt je af wanneer de boel “há-háaa”-gewijs naar rockmuziek zal kantelen. Antwoord: nooit. Meltheads laat zich even grijnzend gaan en bouwt het feestje dat Trix voor zijn verjaardag nodig had.
Bij momenten is dat plat, op zijn best klinkt het met veel cowbell als iets van Soulwax. Het rammelt, maar het ademt ook een spannende “alles kan”-houding uit. We moeten denken aan het Primal Scream van eind jaren negentig, toen die groep zijn classic rock verbouwde tot harde elektronica. Hier zien we hoe Sietse Willems – kort koppie à la Johnny Rotten – een sax pakt en zo toeterend een vleug drum-‘n-bass inleidt. Natuurlijk mag backing vocaliste Lindy Versyck nog eens haar versie van “Hollaback Girl” brengen; hoogtepunt van de avond.
“Goeienavond Trix, en gelukkige verjaardag Trix” – eindelijk een bindtekst en de mededeling dat de groep om de bedenker van deze aanpak te irriteren toch even zichzelf zal zijn. Zowel “I Want It All” als het oude “Sweet Monica” zijn momentjes van zinderende garagerock vooraleer de beats opnieuw het hoge woord voeren. Red Zebra’s “Can’t Live In A Living Room” gaat door de mangel, een stuk publiek mag even het podium op, wordt er al even professioneel van afgestuurd; deze jongens weten wat stage management is. Het is chaos, maar van de prettige soort, zoals de beste verjaardagsfeestjes.
“Blijf komen naar Trix”, had Ilayda Cicek dan ook een paar uur geleden al bevolen: “Fucking coole zaal.” Wij gaan daar niet over discussiëren. Op naar de volgende twintig jaar.