What the world needs now, is love sweet love: een tijdloos advies van wijlen Burt Bacharach dat Zimmerman op het raak getitelde Love Songs helemaal ter harte neemt. Begrijp ons niet verkeerd: ook wij zijn helemaal pro liefde, maar soms kan te veel ook gewoonweg trop zijn.
Simon Casier gaat met zijn Noémie Wolfs trouwen en de wereld mag het weten: het album begint met een huwelijksaanzoek, kleurt geheel lichtroze met een hartjestaart erbovenop. Strijkers vlijen zich zachtjes tegen het merendeel van de nummers aan, het hoofdje in hun zij. Hell, zelfs Clouseau mag op hun trouwfeest komen spelen – en het beste is: het is allemaal oprecht en gemeend, waarvoor hulde. Liefde is immers niet gediend van ironie, laat staan van die vreselijke post-ironie.
Maar fantastische bedoelingen en een ongetwijfeld fantastische aanstaande maken nog geen fantastische plaat. Zimmerman schreef Love Songs ruwweg in dezelfde periode als zijn vorig jaar verschenen eulogie voor zijn overleden broer en hoewel ze gevoelsmatig niet verder uit elkaar kunnen liggen, zijn er stilistische overeenkomsten aan te stippen. Er is dat steeds weer stapvoetse ritme en de lijzigheid (die in het DNA van alle Balthazarleden ingebakken lijkt) waarmee Casier over zijn zielenroerselen zingt. Gevoelens worden in de teksten onomwonden bij hun naam genoemd – er is geen ruimte voor poëtische metaforen in oprechtheid. ‘I love the way you clean the coffeemachine’: een compliment uit onverwachte hoek en sierlijk in zijn eenvoud.
Bovendien is er ook op Love Songs ruimte voor knipogen; zo citeert de openingszin van het album (‘music was my first love, and it will be my last’) onbeschaamd John Miles – we moeten dus meteen terugkomen op onze woorden: je huwelijksaanzoek hiermee beginnen getuigt wel degelijk van een gevoel voor ironie (én een paar cojones). Maar dat is meteen ook de laatste keer. Het pianoriedeltje van “Perfect Guy” hint verderop naar Lou Reeds “Perfect Day”, maar ontbeert elk cynisme. Ook de steeldrum eist weerom een glansrol op, maar hoeft niet langer tegengewicht te zijn voor de zwaarte. Op “Other Plans” volgt ze de melodie en de algemene luchtigere mood. Ten slotte zijn er dus nog die strijkers. Véél strijkers, als knalrode kers op de roze taart.
Geen kwaad woord over Love Songs: mooie melodieën en observaties tieren welig, het geheel sluimert, kabbelt en doet niets verkeerd. Maar er is ook weinig urgents aan. De echte liefde gedijt inderdaad beter in rustige kalmte dan in stormachtig weer: elkaar graag zien, ondanks de kleine gebreken (“Perfect Guy”), of elkaar de ruimte gunnen (“Other Plans”) is allemaal mooi en kostbaar als richtlijn voor het échte leven, maar het is niet altijd het meest interessante om naar te kijken of te luisteren. Het is als met de buren en hun perfecte cocon van gezinsgeluk: opkijken doe je pas wanneer je het door de muren hoort kletteren.
Kunst boeit het meest wanneer de gevestigde waarden in vraag worden gesteld, wanneer het leven in een radicaal andere richting wordt gescharnierd en niet wanneer je vaststelt dat het leuk is om samen te niksen. Na de stomp in de maag van het vorige album voelt dit album toch eerder aan als een pas op de plaats. Het zal het gelukkige koppel ongetwijfeld worst wezen, en het is hen gegund. Love Songs is een album warm als een tv-dekentje, maar voor de opwinding van decent sex moet u elders zijn dezer dagen.