“Het ene verhaal wordt een ander verhaal, en vele verhalen zijn eigenlijk hetzelfde verhaal.” Het is een sleutelzin uit Herinneringen aan de toekomst, die jongste roman van Siri Hustvedt. Ongeveer tweehonderd bladzijden strooit de Amerikaanse schrijfster schijnbaar nonchalant fragmenten in het rond, om de puzzelstukken vervolgens nauwgezet te laten passen. Resultante is een bezwerende roman over de magie van verhalen – en dat niet louter in clichématige zin.
De kracht van vertellingen? Zeker weten, hoewel Herinneringen aan de toekomst niet de zoveelste ode is aan de literatuur zelf. Nochtans zit het boek boordevol verwijzingen naar lectuur die de ambitieuze twintiger S.H., een personage dat als jongere zelf van een misschien wel gefingeerde auteur wordt opgevoerd, heeft verslonden. Zo ook van een zekere barones Elsa von Freytag-Loringhoven, een Duitse dichteres en beeldend kunstenaar die pas recent haar plaats in de kunstgeschiedenis heeft kunnen opeisen. Academici hebben het voorbije decennium met name geopperd dat de beroemde fontein (lees: urinoir) van Marcel Duchamp eigenlijk haar intellectueel eigendom zou zijn. Wetende dat dit werk in vakbladen tot de belangrijkste sculptuur van de 20ste eeuw werd uitgeroepen, is het ironisch dat net deze creatie eigenlijk een vrouw zou toebehoren, iemand die vanuit het epicentrum van de kunstwereld naar de kantlijn werd verplaatst, en wel omwille van haar sekse. Per slot van rekening waren het uitsluitend witte mannen die de kunstkritiek en bijgevolg de geschiedenis domineerden.
Speelt deze barones nu een belangrijke rol? Eigenlijk wel, want thematisch blijkt de roman opgebouwd rondom de positie van de vrouw in een door mannen geregeerde wereld. Zo situeert zich pal in het midden een scène die een #metoo-getuigenis zou kunnen zijn. Net deze brutale confrontatie met het ogenschijnlijk evidente patriarchale accent in de seksuele contacten die mannen en vrouwen in het New York eind de jaren ’70 aanknopen, brengt oudere en diepere patronen van feminiene onderdrukking naar boven. Zo rekent de oudere S.H. niet alleen af met een vader die het maatschappelijke patroon bevestigde dat meisjes eerder braaf dan intelligent moesten zijn. Ook ervaringen met leerkrachten, afspraakjes met leeftijdsgenoten en zelfs een diner met een doctor in de filosofie bestendigen dezelfde formule, op dit spits gedreven in de verwoording dat de wereld dol is op machtige mannen, terwijl machtige vrouwen worden gehaat. In deze context is het geen toeval dat ook Donald Trump de revue passeert, waarbij Hustvedt verstandig opmerkt dat het de toehoorders zijn die de demagoog krediet geven. Of anders gezegd: Trump kan alleen maar president zijn in een land waar de doctrine nu eenmaal luidt dat het mannelijke potentaat onbetwistbaar is, zelfs als dat zich seksistisch, racistische en leugenachtig voordoet.
Van het heden evenwel terug naar het verleden, want Herinneringen aan de toekomst wordt niet louter vanuit de terugblik verteld. De oudere S.H. citeert immers passages uit een zogeheten cahier dat de jongere S.H. tijdens haar periode in New York bijhield. In datzelfde schriftje duiken behalve ontboezemingen ook hoofdstukken op die tot een roman aanleiding moesten geven, en wel een detective die aandoet als Sherlock Holmes bezwangerd met ideeënliteratuur. Ook in de plot van deze nooit gefinaliseerde who-dunit weerspiegelt zich een machtsstrijd tussen de seksen, zij het verpakt in een humoristische, zwierige stijl die helemaal anders leest dan zowel de notities in het cahier – aandoenlijke bekentenissen in een laagdrempelig idioom – als de mijmeringen van de schrijfster op leeftijd die zich vanuit een metaperspectief afvraagt welke invloed tijd heeft op de herinnering, en dus op het verloop van het boek zelf. Drie stemmen lopen elk afzonderlijk doorheen de roman, waarbij zich langzaam maar zeker een polyfonie ontspint in de betekenislagen.
Waar de opbouw initieel willekeurig aandoet, laat Hustvedt bladzijde na bladzijde meer en meer zien dat niets toevallig is neergepend. Wel integendeel: Herinneringen aan de toekomst is een formidabele compositie die niet alleen inkijk biedt in het construct en de genese van een roman, maar die evenzeer relevante vragen stelt omtrent de werking van het geheugen, de functie van literatuur en de niet te versmaden rol van de cultuur in de perceptie van gender (on)gelijkheid – en vice versa. Hoogst eigentijds en tegelijk tijdloos schrijft Hustvedt grote literatuur, die zonder problemen naast het werk van haar wederhelft Paul Auster mag staan. Niettemin heeft Herinneringen aan de toekomst te lijden onder de lange expositie die voorafgaat aan de intrigerende doorwerking en de fenomenale reëxpositie. Dient een boek niet vroeger te beklijven dan halfweg?