Een kwarteeuw geleden viel het doek voor Robert en Bertrand. De verhalen rond de sympathieke vagebonden hebben, ondanks het moordende tempo waaraan ze destijds geproduceerd werden, in al die jaren niets van hun charme verloren, zo blijkt uit de heruitgaven die momenteel hun weg vinden naar fans en verzamelaars. Ron van Riet blikt terug op zijn periode als tekenaar van de reeks.
enola: U heeft Robert en Bertrand overgenomen vanaf album 67, “Jacht op nr 17”. Op dat moment was u al enige tijd actief in de illustere Studio Vandersteen.
Ron van Riet: “Ik ben er begonnen in ’70 en werkte vooral aan de Bessy-albums die voor de Duitse markt gemaakt werden. Daar zijn ruim 900 albums van verschenen. Je leerde er snel werken, maar daarom nog niet goed. Ook legden de Duitse afnemers ons veel regels op: niet te veel zwart gebruiken, daar hebben de kinderen schrik van, geen grote ogen, niet rechtstreeks op iemand schieten, enz. Ja, dat is nogal lastig als je een western maakt.Ik was dan ook blij toen mijn Bessy-periode achter de rug was.”
“Op een bepaald moment begon Willy Vandersteen met De Geuzen en, naar Vandersteens gewoonte, gaf hij deze reeks door. We zijn toen met klamme handjes aan de slag gegaan, want ik vond het behoorlijk spannend om een reeks van Vandersteen over te nemen.”
enola: Was u een Robert en Bertrand-fan, voor u de reeks overnam?
Van Riet: “Toch wel, ja. Ik heb altijd veel interesse gehad voor de negentienede eeuw. Je ziet dat ook aan de boeken die hier staan, vooral de Franse, al lees ik momenteel veel Duitse literatuur.”
“Ik moet er wel aan toevoegen dat er destijds een algemene interesse heerste voor dat tijdperk. Je had toen nogal wat series op televisie die zich in die periode afspeelden. Die is dan ook dankbaar, ze vormt het begin van de wetenschap en de psychologie.
Het probleem was natuurlijk: als je een reeks van Vandersteen overneemt, heeft hij al praktisch alle goede ideeën gebruikt. (lacht). Vandersteen, dat was een spons op het vlak van verhalen. Hij hoefde maar een klein artikeltje te lezen en hij maakte daar een verhaal van. We hebben dat proberen vol te houden, die mix van fictie en geschiedenis.”
enola: Robert en Bertrand kreeg een nieuwe inslag nadat u samen met scenarist Marck Meul de reeks overnam: zo werd het Parijs van de art nouveau-periode het decor.
Van Riet: “Dat was om nieuwe inspiratiebronnen aan te boren.Vandersteen heeft ons van in het begin vrij gelaten, al gaf hij wel wat hints en reikte onderwerpen aan. Marck nam die niet altijd ter harte. Hij wou zijn eigen stempel drukken, wat ik uiteraard begrijp, maar zo zijn er goede dingen die Vandersteen aanbracht, niet gebruikt. Als ik nu met wat afstand terugkijk, dan denk ik dat we veel goede ideeën niet hebben benut. Marck werkte goed en snel, maar eveneens een beetje slordig. Hij had geweldige ideeën, maar in de uitwerking kwam dat niet altijd uit de verf. Het ging ook om een krantenstrip. Vier albums per jaar, dat is behoorlijk veel”.
“Het had uiteraard ook zijn goede kanten: ik ben toen enkele weekends naar Parijs gegaan om straten te fotograferen. Hetzelfde met Nederland, later. De enige reeks van Vandersteen, of de enige Vlaamse strip zelfs, die het in Nederland goed doet, is Suske en Wiske. De rest willen ze niet. We hebben het met Robert en Bertrand ook geprobeerd en dat werkte, zolang het in een Nederlandse krant stond. Na een album of drie is dat gestopt en toen viel het daar opnieuw stil. De albums die zich in Nederland afspeelden, zijn er gekomen uit een mix van nieuwe ideeën en uit commercieel belang.”
enola: De reeks is gestopt na deel 98. Ondanks de vele geruchten gedurende 25 jaar, is er nooit iets nieuws gebeurd.
Van Riet: “Er zijn verschillende pogingen geweest. Niet zo lang na het stoppen, leefde het idee om tot honderd te gaan. De toenmalige uitgever van strips bij Standaard Uitgeverij was daar echter tegen en dacht dat we ons belachelijk zouden maken. Maar dat klopt toch niet, integendeel zelfs. Hoeveel wereldsterren doen geen afscheidstournee om nadien toch opnieuw te beginnen?”
“Een tijdlang is er helemaal niks gebeurd. Zoals dat bij Suske en Wiske het geval was met Amoras, was er even sprake van een spin-off, maar dat liep blijkbaar met een sisser af. Dat hoor ik via-via, want ik word niet rechtstreeks geconsulteerd. Wat ik ook snap: als er iets mee gebeurt, is het logisch dat het een modernere versie is.”
enola: Gelukkig zijn er nu de heruitgaven van uw albums.
Van Riet: “Het is in originele grootte en in zwart-wit, wat ik goed vind. De inkleuring vond ik destijds niet altijd even geslaagd. In zwart-wit komen de tekeningen meer tot hun recht. Het is natuurlijk wel raar dat de albums de oude look gekregen hebben, uit de tijd dat Vandersteen de verhalen nog tekende. Het was logischer oranje jugendstil-letters te nemen. Maar dat is een beslissing van de uitgevers.”
enola: Die voerden eveneens een verandering van look door vlak voor het stopzetten van de reeks. In een poging de verkoop aan te zwengelen?
Van Riet: “Het was een periode dat ze het bij de uitgeverij ook niet goed wisten. Alle oplagen, van alle reeksen, waren aan het dalen. Bij Robert en Bertrand was die nieuwe look een poging om te moderniseren. Maar hoeveel albums zijn er uiteindelijk nog in die laatste layout verschenen? Drie of vier? Ik was het er niet mee eens, maar de uitgever beslist. Zo gaat dat in de stripwereld. Zo gaat dat overal. Ik hoor ze het nog zeggen: ‘beter een slecht boek dan geen boek’.”
“De laatste verhalen van Robert en Bertrand vond ik in ieder geval niet goed meer. Marck was er met zijn hart niet meer bij. De tekeningen waren eveneens anders. Zelf vind ik dat naarmate de reeks vorderde ik mijn eigen stijl gevonden had. In het begin trachtte ik te hard om Vandersteen te imiteren.”
enola: Is de keuze voor SF, zoals in het nu verschenen De tinnen soldaatjes niet wat a-typisch en ook een poging om iets te veranderen?
Van Riet: “Waarom we dat toen gedaan hebben, weet ik niet meer. Maar Vandersteen deed het ook hoor, in Vreemde bezoekers. Dat vind ik trouwens een van de mooist getekende albums, het is een soort kerstverhaal met robots.”
“Je hebt mensen die van de oudere albums houden en er zijn er die voor de latere vallen. In de heruitgaven worden de stijlen gemengd, wat natuurlijk commercieel slim is.”
enola: In de eerste heruitgaven maken we de terugkeer van eeuwige booswicht Leonardo mee. Dat gebeurt in een museum, met een ei waar een dinosaurus uit komt. Dat doet wel heel erg aan Isabelle Avondrood van Jacques Tardi denken.
Van Riet: “Ja, dat klopt. Het begin loopt inderdaad gelijk, met dat historisch museum, het ei en de iguanodon, al had Vandersteen die ook al eens in een verhaal gebruikt. Zelf had ik de link tussen beide verhalen nog niet gelegd, gek genoeg. Nochtans heb ik de albums van Isabelle Avondrood kapot gelezen. Ik vond dat fantastisch: realistische verhalen, waar heel gekke dingen in gebeuren. Het ademt inderdaad een beetje dezelfde sfeer uit.”
“Tardi is volgens mij ook een van de laatste grote vernieuwers. Er zijn uiteraard nog veel goede tekenaars, maar hij heeft een uniek persoonlijke stijl, ik ben een enorme fan.”
enola: Vindt u het jammer dat Tardi internationaal succes oogst terwijl Robert en Bertrand vastzit in de Vlaamse klei?
Van Riet: “Met het gegeven Robert en Bertrand was internationaal iets te doen, maar om dat te bereiken, hadden de verhalen op een andere manier uitgewerkt moeten worden: ze hadden langer moeten zijn en meer uitgediept.”
“Waarom is Vandersteen nooit internationaal gegaan en Hergé met Kuifje wel? De humor in Suske en Wiske, en ook in Robert en Bertrand, is misschien te Vlaams. Maar mijn theorie is, dat Kuifje zo onpersoonlijk is, dat het overal kan. Van Kuifje weet je niks. Je moet al die albums maar eens doornemen. Kijk waar hij woont: je ziet een zetel, een stukje lamp, een stukje van een kader. Dat is zo vaag dat je zelf kan invullen wat zijn karakter is. Bovendien is hij journalist en komt hij op die manier in heel de wereld. Plus: er zat een goede motor achter om het te promoten.”
enola: In het album Leer om leer krijgt Leopold II een bijrol. De man, toch een massamoordenaar, komt er als een sympathieke vent uit.
Van Riet: “Het is een dubieuze figuur. Ik wil hem dus zeker niet goedpraten, ondanks de realisaties die hij als urbanist in Oostende en Brussel verwezenlijkt heeft. Leopold ligt nu meer onder vuur dan tijdgenoten uit Frankrijk, Engeland en Nederland, maar de gruwel van Leopold was een typisch negentiende eeuws verhaal.”
“Achteraan in de Robert en Bertrand-albums zat een tijdlang een geschiedkundige tekst. Ik heb de tekst bij dat album recent nog eens gelezen en die had inderdaad scherper kunnen zijn voor zijn aandeel in wat gebeurd is. Je zou je dat vandaag op deze manier niet meer kunnen permitteren.”
enola: Hoe liep de tandem met Marck Meul? Kreeg u kant en klare scenario’s of werkten jullie intens samen?
Van Riet: “We staken geregeld de koppen bij elkaar. Soms leverde ik iets aan, soms kwam het basisidee van Marck. Aan de hand van een korte inhoud maakte Marck een verhaal en daar ging ik vrij mee aan de slag. Soms ziet een scenarist een bepaald beeld groot, maar denk je: dat is niet zo interessant om te tekenen. De aanpak die wij hadden, lag me beter.”
“De verhalen waarin het over moeilijke liefde gaat, kwamen over het algemeen van Marck. Hij had nogal een turbulent liefdesleven. De Leonardo-trilogie was ook een idee van Marck. De Eiffeltoren en de Monsterman kwamen dan weer van mij, maar meestal waren het ideeën van ons beiden.”
enola: Vreemd genoeg waren er ook enkele albums waar het scenario van een andere auteur kwam.
Van Riet: “Er zijn er twee met een scenario van de hand van Jacques Bakker. Om het geheel wat leven in te blazen, wou de uitgever een soort collectief maken van scenario’s van verschillende auteurs. Marck wou dat niet, die wou zijn positie sterk houden. Er is wrijving geweest tussen die twee, maar het fijne weet ik er niet van en Marck kan ik het niet vragen: hij zit in Ierland, waar hij reisleider is. Hij is nogal plots vertrokken en we horen niks meer van hem.”
enola: Wat deed u nadat de reeks werd stopgezet?
Van Riet: “Dat was een heel moeilijke periode. Ik zat op datzelfde moment in een vechtscheiding, mijn auto werd voor mijn deur gestolen, alles kwam zo’n beetje samen.”
“Ik ben toen opgevangen door Eddy Ryssack, een heel goede tekenaar die vooral bekend is onder collega’s en minder bij het grote publiek. Ineens zat ik zonder inkomen en hij belde me op, of ik niet wilde helpen met een verhaal over een circus. Van hem heb ik veel geleerd en hij heeft enkele opdrachten aan me doorgegeven, zoals tekenen voor de kinderkrant van Het Laatste Nieuws. Daar had ik echter eveneens pech: na een jaar of twee kwam Studio 100 op de proppen en die maakten hun eigen krant, waarna ik er opnieuw uit lag.”
“Ik ben me dan gaan toespitsen op reclamestrips. Ik heb een eigen reeksje geprobeerd, maar de publicatiemogelijkheden waren te beperkt. Uiteindelijk heb ik mijn vervroegd pensioen aangevraagd. Ik ben zeer blij dat ik van de druk van het zelfstandige zijn af ben. Nu doe ik wat komt aanwaaien en wat ik graag doe.”
Mooi interview. Kan er met de paar kortverhalen van Robert en Bertrand verschenen in de vakantieboeken niet een deel 99 van de reeks gemaakt worden en voor de 100ste deel een dossiernummer met achtergrondinformatie interviews met Vandersteen , Van Riet,… en onuitgegeven materiaal zoals de aankondiging van het eerste verhaal in de krant schetsen enz
👍
99 kort verhalen uit vakantieboeken
100 achtergronddossier met interviews met Vandersteen, Van Riet,… onuitgegeven materiaal zoals aankondigingstrookjes uit de krant, schetsen,…