Net zoals het WK pas echt begint na de poulefase — als wie te licht uitviel alweer naar huis is — breekt het festivalseizoen in het Hageland ook pas helemaal los bij het begin van de zomervakantie. Poploeders Bruno Mars en Ed Sheeran mochten hier de voorbije weken het gras komen inspecteren, nu mogen de grote jongens opstaan. Het wordt de komende dagen uitkijken naar onder meer Nick Cave, Jack White, Pearl Jam en de apentroepen van zowel Damon Albarn als Alex Turner.
Dag Eén: Schijnbare frituursnacks en bezwete bakkebaarden
Grote jongens, dat zijn Gang Of Youths voorlopig enkel in hun thuisland Australië. Of daar meteen verandering in zal komen, is nog maar de vraag. De band rond zanger David Le’aupepe mag vandaag The Barn openen en doet dat met veel overtuiging, maar eveneens met een matig aanbod aan songs. Op zijn beste momenten doet Gang Of Youths denken aan The National — jongens die inmiddels zo groot zijn dat ze hier volgende week op TW Classic mogen aantreden. Maar veel vaker neigt deze vrij inspiratieloze, generische rock naar Kings Of Leon. Le’aupepe legt “Let Me Down Easy” tot tweemaal toe stil omdat er niet genoeg gedanst wordt en duikt naar het einde van de set toe ook lustig het publiek in. Streken genoeg, wat attitude betreft zit het voor dit Gang Of Youths dan ook al best snor. Aan de originaliteit is wel nog wat werk.
Voordat u zowel Schueremans als ons van enige vorm van misogynie zou verdenken: een kwart van de affiche kleurt dit jaar vrouwelijk. Dat lijkt niet veel, maar het is al beter dan in de jaren 1990, toen enkel de obligate Heather Nova of, als je geluk had, PJ Harvey de affiche sierde. Dit weekend is het uitkijken naar onder meer Angèle en Fever Ray, en op deze openingsdag maakt Kali Uchis al meteen een erg goede beurt. Isolation, het debuut van deze Amerikaans-Colombiaanse, is een van de frissere R&B-platen van de laatste jaren en vandaag speelt ook haar band op een hoog niveau: de strakke ritmesectie bas & drum laveert met gemak tussen lichtvoetige R&B en funky soul. Tijdens “I Know What I Want” is het orgeltje aan zet.
Uchis leeft in haar eigen universum, heeft een aura van zwaarmoedigheid en melancholie over zich heen, en een duidelijke voorliefde voor het duistere van de jaren ’60. “After The Storm” — haar radiohitje waarvoor ze in de studio hulp kreeg van Bootsy Collins en Tyler, The Creator — werkt ze vandaag prima op haar eentje af, wat meteen een eerste hoogtepunt van deze Werchter-editie vormt.
Met The Slope heeft Rock Werchter er dit jaar een extra podium bij. Aan Otzeki de eer om het in te huldigen. De bandnaam doet ons eerder aan een frituursnack denken, maar de organisatie beloofde ons “ideaal luistervoer voor wie tuk is op alt-J, Animal Collective, The xx en consorten”. Wij durven nog een stap verder gaan en er ook Jungle en Four Tet als referenties tegenaan gooien. Met de eerste delen deze twee neven uit Engeland het funky gitaarspel en de knisperende beats, en met de tweede een haast hypnotiserende groove. Na amper tweeëntwintig minuten kondigt het duo al hun laatste nummer aan: prijsbeest “True Love”. Het wordt een bezwerende, kille koortsdroom onder de loden zon. Straf. Bij het verlaten van The Slope zwiert collega (kt) er met Darkside nog een referentie tegenaan die kan tellen. Helemaal terecht.
Black Rebel Motorcycle Club kennen we nog van toen we jong waren en ze met onder meer The Strokes en The White Stripes die ergerlijke nu-metal verdelgden. Toen was dit gezelschap al een favorietje, niet alleen omdat het lekker koppig géén “The” voor de bandnaam zette, maar vooral voor dat rijke geluid, waarin naast kekke gammelrock ook invloeden van The Jesus and Mary Chain — het valt ons deze middag eens te meer op hoe hard zanger Robert Turner lijkt op de jonge Jim Reid — en Velvet Underground te bespeuren vielen. Zo hebben wij onze rock het liefst: leren jekkers, gruizige gitaren, bezwete bakkebaarden, een rokerig podium en hier en daar een trekje shoegaze.
Naar het einde van de set wordt plaatsgemaakt voor wat psychedelica, met onder meer een wondermooi “Question Of Faith”, om het publiek finaal murw te slaan met de klassieker “Whatever Happened To My Rock ‘n’ Roll (Punk Song)”, die de essentie van het genre blootlegt: “Fell in love with the sweet sensation / I gave my heart to a simple chord / I gave my soul to a new religion”. Black Rebel Motorcycle Club zet de Rock in Rock Werchter kracht bij. Iemand moest het doen.
Vince Staples, dat is de Simon Mignolet van de hip-hop. Er is er eentje veel beter (in Staples zijn geval Kendrick Lamar), wat tot een bestaan in de schaduw van leidt. Staples laat het niet aan zijn hart komen, en drukt zijn eigenheid door. “I’m far removed from that gangsta shit”, rapt hij drie nummers ver op “Little Bit Of This”. Daar valt wat voor te zeggen: zo houdt Vince niet van alcohol of andere drugs. Zijn drugs zijn z’n heerlijk atypische beats, die soms dichter bij experimentele techno dan bij hip-hop aanleunen. Akkoord, de wat onbehouwen Major Lazer remix van “Ghost” had niet gehoeven, dan zijn wij meer mee met de grimmige piano van “Senorita” of met het ontregelde “Blue Suede”. Als een grote zwarte panter maakt Staples onverwachte sprongen, gaat hij gehurkt zitten met zijn ogen wijd open, om erna behendig zijn prooi te besluipen. Toch maar opletten, Kendrick.
De laatste keer dat wij Queens Of The Stone Age aan het werk zagen, op Pukkelpop 2010, trapte de band af met het exquise duo “Feel Good Hit Of The Summer” en “The Lost Art Of Keeping A Secret”, eveneens het openingsduo van hun toen tien jaar oude klassieker Rated R. Ook vandaag grijpt Queens Of The Stone Age meteen bij het nekvel: met de hattrick “Do It Again”, “The Lost Art Of Keeping A Secret” en “Go With The Flow”. Nieuwelingen “Feet Don’t Fail Me” en “The Way You Used To Do” worden even strak en robuust gebracht, de cleane productie van hun studioversies moet eraan geloven. Josh Homme is opvallend goedgezind, hij vertelt wat ziek te zijn maar bedankt ons om zich opnieuw geweldig te doen voelen. Hij oogt ontspannen en nodigt een verklede Spiderman uit op het podium, om vervolgens een verschroeiend “You Think I Ain’t Worth A Dollar, But I Feel Like A Millionaire” aan hem op te dragen.
Net wanneer we willen schrijven dat deze doortocht nog beter is dan die Pukkelpoppassage, zakt het optreden even weg. “The Evil Has Landed”, dat op zijn beurt aan Gorillaz wordt opgedragen — ja ja, Homme is echt in een gulle bui — “My God Is the Sun” en “Domesticated Animals” worden wat afgehaspeld, en wanneer “Make It Witchu” de set binnensluipt, wordt Homme afgeleid door een “we fuck to QOTSA”-bordje, waardoor hij het nummer wat, ehm, verneukt. Met “A Song For The Dead” wordt finaal wel nog een laatste mokerslag uitgedeeld. Orde op zaken, en een serieuze waarschuwing richting Pearl Jam en Bad Seeds.
Na de zevende keer Werchter voor Queens Of The Stone Age, is het voor Gorillaz pas de eerste maal dat ze hier halt houden. Wie een optreden vol gimmicks, cartoons of andere trucjes had verwacht, is eraan voor de moeite. Damon Albarn en zijn kompanen leveren het meest oprechte, het eerlijkste en mooiste optreden van de dag af. De frontman steekt zich niet weg, hij groet het publiek in een Carhartt-jeans, sjofel jasje en sneakers, om vervolgens zijn gitaar vast te nemen. Tijdens openers “M1 A1” — onversneden rock — en “Tranz” waan je je haast in een Blur-show, zij het één geruggensteund door een gospelkoortje. “Tomorrow Comes Today”, een pracht van een mistroostig popnummer, wordt door Albarn begeleid op melodica.
Er lopen al eens wat animaties mee, maar die blijven letterlijk en figuurlijk op de achtergrond. Dit is een band van vlees en bloed, en het optreden is veel minder geregisseerd dan verwacht, wat we enkel positief bedoelen. Er is ruimte voor authenticiteit, voor improvisatie, voor humor en voor veel gasten. Wie De La Soul zomaar even van de bank kan halen, heeft een superploeg. Toch is het rapster Little Simz die het best invalt. Deze middag was ze al geweldig in de KluB C-tent, hier zorgt ze voor het feestmoment van de avond door haar vinnige raps meesterlijk over “Garage Palace” te spannen. In de bisronde zingt Albarn nog een supporterslied voor Eden Hazard, en wenst hij de Belgen morgen alle succes toe. Is het geen schatje?