“Twee glazen jenever veranderen een man meer dan honderdduizenden jaren evolutie”, zo verwoordde bioloog Midas Dekkers het ooit bondig en ook John Gray (1948) heeft aan vooruitgangsdenkers, utopieën, de cultus van de rede en het geloof in een betere, superieure mens die heerser over de natuur wordt nog steeds een broertje dood. Deze ontluisterende boodschap heit hij er met De ziel van de marionet nogmaals in.
Politiek filosoof John Gray hoort volgens Alain de Botton thuis in het rijtje van Seneca, Blaise Pascal, La Rochefoucauld, Chamfort of Schopenhauer; denkers en auteurs van wie de duistere gedachten de lezer paradoxaal genoeg opkikkeren. En Gray bekijkt het leven en de mens allerminst door een roze bril. “Als enige onder de dieren tracht de mens zijn leven betekenis te verlenen door te moorden en te sterven omwille van absurde denkbeelden. In de moderne tijd is de voornaamste van deze ongerijmdheden de idee van een nieuwe mensheid.”, aldus de überpessimist. De mens kan nu eenmaal niet zonder mythes en fantasieën leven. De mensenwereld op weg naar duurzame verbetering? Not a chance, aldus John Gray.
Volgens Gray kent een marionet, een mechanisch instrument zonder enig spoor van zelfbewustzijn, meer vrijheid dan de mens. Deze stellingname gaat hij in De ziel van de marionet — de titel is afgeleid van een essay van Heinrich von Kleist — heel gevarieerd onderzoeken: Gray houdt de waanidee van een vrije wil tegen het licht en betrekt daarbij het gnosticisme of de betekenis van mensenoffers bij de Azteken en stuitert van Edgar Allen Poe naar een paranoïde SF-schrijver als Philip K. Dick, het Panopticum van Jeremy Bentham, de moord op de Italiaanse premier Aldo Moro of de toekomstdromen van transhumanisten en technofuturisten. Aanvankelijk is het in dit intellectueel uitdagende werk wat zoeken naar cohesie, maar Grays uiteenzettingen van de boeiende denkbeelden van Giacomo Leopardi of heel wat nobele onbekenden laten na een tijdje niet meer los.
Taaiere passages wisselen af met vlottere stukken, maar de stijl blijft helder en fris. Gray is al eens ironisch of hij schetst een optimistisch beeld om het daarna vakkundig te kunnen ontmantelen. Herhaling is bij Gray onvermijdelijk, maar wanneer hij in overdrive gaat, voel je het duivelse genoegen waarmee hij de lezer zijn sombere tijdingen voorhoudt.
Gray doceert in De ziel van de marionet afgemeten en poneert geduldig maar resoluut zijn verpletterende stellingen. Menselijke schepsels bedotten zichzelf graag, ondanks hun geloof in rede en wetenschap, en geraken niet af van hun drang om een sturende hand in de entropie van de geschiedenis te ontdekken. Gray houdt van provoceren en pakt graag minutieus alle illusies van de moderne mensheid af. De mens, hier een boefachtig dier genoemd, zal altijd gewelddadig blijven: “Beschaving en barbarij zijn niet twee verschillende maatschappijstelsels. Men treft ze – met elkaar verstrengeld – overal aan waar mensen zich aaneensluiten.”
Gray verwijt seculieren een geringe kennis van de wereld en zichzelf en legt nog maar eens de manco’s van de wetenschap bloot. De tegendraadse denker die hij is, krijgt uiteraard veel kritiek vanuit rationalistische hoek (je kan hem een neiging tot inertie of conservatisme verwijten) en bij de stelligheid waarmee hij zijn beweringen poneert, zijn cultuurpessimisme en zijn aanval op de Verlichting kunnen vele vraagtekens worden geplaatst, maar Gray doet niettemin wat een filosoof hoort te doen: de wereld en de mens in vraag stellen.
Strohonden (Straw Dogs) blijft de beste en meest overrompelende Gray maar ook De ziel van de marionet komt aan als dreigende onweerswolken op het eind van een mooie zonnige dag. Of u het nu wil of niet, Gray zal u met zijn onheilspellende boodschap onophoudelijk geselen. Het einde van het boek kent dan wel een mooi troostrijk slotakkoord, het is maar een zalfje voor wie als vanouds na lezing van John Gray hevig bloedend met diverse botbreuken en kneuzingen achterblijft. Alweer een ongemakkelijk en overdonderend boek.