Naast Robbing Millions en Great Mountain Fire is er nog een Waalse topband om dit jaar goed in het oog te houden: het fantastisch genaamde PAON, dat net zijn enthousiast onthaalde debuut uit heeft. Als u weinig geduld hebt, kan u de psychedelische popband al op 12 mei op de planken van de Botanique aanschouwen, waar ze samen met Mujeres, Alpha Wale, Mad Dog Loose, Italian Boyfriend en Young Rival de twintigste verjaardag van 62TV Records vieren.
PAON werd in augustus 2012 officieel opgericht door zanger-toetsenist Aurelio Mattern (ex-Lucy Lucy!) en gitarist Ben Bailleux-Beynon, voormalig frontman van het niet onbekende The Tel-lers. Zij vormen de spil en zijn de voornaamste songschrijvers van de band, en werden later ver-sterkt met drummer Léo Grosheitsch en bassist Jérémy Mulders. “Ben en ik wilden iets anders dan liedjes van twee minuten maken. PAON is echt een mengelmoes van verschillende invloeden ge-worden”, legt Mattern uit terwijl we een cola (ja hoor, beiden hebben een kater) nuttigen in een hippe Brusselse bar.
“Ben is de hiphopfan van de band, Jérémy houdt ook van hiphop, onze drummer luistert bijna alleen naar psychedelische muziek uit de jaren zestig en bij mij hangt het er een beetje vanaf. Ik ben zelf wel zot van Hanni El Khatib, Villagers en Tame Impala. Maar we zijn allemaal zot van Damon Albarn. Hij heeft zoveel projecten en groepen, en heeft als geen ander gevoel voor een goede melodie, wat ook heel belangrijk is bij PAON. Hij houdt ons samen”, lacht Mattern.
enola: Je bent nog een band vergeten. PAON werd in 2013, rond de release van jullie de-buut-EP vaak vergeleken met Alt-J.
Mattern: “Ik vond dat vooral een compliment, maar misschien komt het omdat een van onze eerste shows met Alt-J in Zürich was. We bestonden toen nog maar drie maanden. Ik zie niet meteen veel muzikale overeenkomsten, maar ik ben er wel van overtuigd dat onze muziek zich in hetzelfde universum bevindt.”
enola: De muziek van PAON is inderdaad ook mysterieus en melancholisch tegelijk.
Mattern: “Klopt, we vinden het allemaal makkelijker om melancholie te vertalen naar muziek. (verbetert zich) “Maar bij elk nummer past wel een ander seizoen. “Cool Spot” moet je in de zomer aan een zwembad beluisteren met een kleine aperitief erbij. “Shine On Me” moet je dan weer be-luisteren in de herfst, bij voorkeur wanneer het regent. En “Plastic Flower” past perfect bij de eerste echte zon bij het begin van de lente.”
enola: Dat laatste nummer doet dan weer aan MGMT denken.
Mattern: “Dat hebben we nog gehoord. Maar opnieuw: we houden ook van die band, dus dat geeft niet.”(lacht)
enola: Waarom hebben jullie van jullie bekendste nummer “Shine On Me” een nieuwe, opvallend psychedelische versie gemaakt?
Mattern: “Het is een van onze oudste liedjes en we spelen het nu al bijna drie jaar. Omdat we het per se op de cd wilden maar niet in dezelfde versie, hebben we het opnieuw opgenomen. Ik had in La Frette-studio ongelooflijk veel piano’s en orgels ter beschikking, vandaar het grote aan-deel van de toetsen in het nummer. Ik heb live drie toetsenisten nodig om alles na te spelen. Het psychedelische geluid dat je aanhaalt, komt vooral van het Hammondorgel.”
enola: Girls In Hawaii trok zich terug in dezelfde studio in Parijs. Waren de opnames in La Frette voor jullie ook zo belangrijk?
Mattern: “Je zit daar echt maanden geïsoleerd, er is amper licht. (lacht) Maar samenwer-ken met Nicolas Quéré was bijzonder leerrijk. De studio was aanvankelijk te duur, maar hij wilde wel omdat hij de muziek zo goed vond. Nico is erin geslaagd om van onze uiteenlopende meningen en stijlen een synthese te maken. We discussiëren veel en daardoor duurt het creatieve proces bij ons ook zo lang.”
enola: Live ging het de band ook al even voor de wind. In maart vorig jaar speelden jullie drie optredens met Editors in Duitsland. Vertel!
Mattern: “Elke avond was uitverkocht. We speelden voor 4000 man. Maar met Editors zelf hebben we bijna niet kunnen praten, want ze trokken zich constant terug in hun bus. Ze hebben zoveel optredens dat ze de moeite niet meer doen om met elke band te praten. Maar over ons optreden: vooral het nummer “Instrumental” lokte heel wat enthousiaste reacties uit. We verkochten ook altijd veel cd’s na het optreden. Dus: een fantastische ervaring.”
enola: Wat zijn de ambities met PAON? Op welke plaats zouden jullie echt graag eens willen spelen?
Mattern: “Eigenlijk is het onze ambitie om zoveel mogelijk te spelen. Maar het vliegtuig nemen om op te treden is een droom. De Verenigde Staten bijvoorbeeld. New York of zoals BRNS op SXSW zou helemaal te gek zijn. In september komt de plaat uit in Frankrijk en Duitsland en misschien ook in Nederland. Hopelijk kunnen we er dan ook veel spelen, zoals in Vlaanderen. Mensen dachten daardoor zelfs dat we een Vlaamse band waren.” (lacht)
enola: Waarom precies hebben jullie De Tuin der Lusten van Jeroen Bosch als al-bumhoes genomen?
Mattern: “We hebben zeer lang gezocht naar een cover. Het was nooit goed voor iedereen, tot op de laatste studiodag de drummer het schilderij op zijn telefoon toonde. En iedereen was meteen enthousiast. Daarop heeft onze manager uitgezocht of we dat schilderij gewoon mochten gebruiken. Blijkbaar is dat publiek domein, dus dat was geen probleem. Dus namen we het schilderij en de klus was geklaard. Als je de plaat op vinyl hebt, dan kan je zoveel details ontdekken. We vinden het schilderij zeer goed passen bij onze muziek omdat het ook vol subtiliteiten zit.”
enola: Laatste vraag: schuilt er ook zo’n leuk verhaal achter de bandnaam?
Mattern: “Eigenlijk wel. Fabrice Detry, de zanger van Austin Lace (produceerde ook de eerste EP van Lucy Lucy! en speelde ook in The Tellers, n.v.d.r.), wilde zijn nieuwe groep PAON noemen. Op dat moment zochten Ben en ik ook naar een geschikte bandnaam en we vonden die geniaal. De naam paste perfect bij onze muziek: klein, catchy en tegelijk een beetje agres-sief. Het is tegelijk ook een zeer visuele titel. We hebben twee weken lang bij hem aangedrongen en uiteindelijk heeft hij de strijd opgegeven. Een maand later belde hij echter terug dat hij de naam toch zelf wou gebruiken. Maar we zeiden neen en nu heet zijn band Fabiola.”