Interstellar

De film:

Hun stijlen zijn niet echt vergelijkbaar, maar Christopher Nolan heeft anno 2014 min of meer de status verworven die Quentin Tarantino zo rond 1994 had: hij is een onaantastbare filmmaker geworden, van wie elk project bijna standaard wordt onthaald als een meesterwerk. En net als bij QT destijds, rijst dan ook bij Nolan de vraag: is hij écht een van de grote regisseurs van zijn generatie? Of is hij vooral een fantastische showman, die zo extravagant te werk gaat dat zijn pure uitbundigheid wordt verward met substantie?

Zelf houden we het op die tweede optie, wat overigens niet noodzakelijk negatief hoeft te zijn. Elke film van Christopher Nolan is een groots, bombastisch spektakel: ze duren lang (het is al van The Dark Knight geleden dat hij nog eens onder de twee en een half uur dook, en zelfs toen scheelde het maar een minuutje of twee), ze worden gestut door duizelingwekkende set pieces, ze proberen belangrijke thema’s te koppelen aan entertainment en ze stralen bovenal van de eerste tot de laatste minuut uit dat heel veel mensen er héél hard aan gewerkt hebben. Inception en nu ook Interstellar kondigen zichzelf, niet zonder een tikkel pretentie, aan als epossen voor de meerwaardezoeker die ook niet té ver van Hollywood wil afwijken. “Ga daar maar al plat achterover liggen van bewondering,” lijken ze te zeggen, “want ik ga hier bijna drie uur lang ongegeneerd episch zitten wezen.”

Case in point: Interstellar, een ruimte-avontuur waarin Matthew McConaughey een astronaut speelt die op zoek gaat naar een andere levensvatbare planeet waar de mensheid zich kan vestigen. De visuals zijn vaak adembenemend, de muziek van Hans Zimmer heeft een mooie Terence Malick-sfeer, er wordt op niveau geacteerd en Nolan probeert oprecht om vragen over de toekomst van de mensheid te behandelen: technologie heeft er gedeeltelijk voor gezorgd dat de aarde onleefbaar is geworden – denk maar aan vervuiling en de gruwelijke opties van hoogtechnologische oorlogsvoering – maar het kan ook onze redding betekenen.

De ambitie van Nolan om grootschalig spektakel te leveren maar toch intellectuele ideeën niet uit de weg te gaan, is absoluut lovenswaardig en zoals steeds bij Nolan, werkt het bombast ook wel: Interstellar is bovenal véél film. Zeker na een eerste visie is het moeilijk om niét onder de indruk te zijn van de grootsheid van zijn visie. Alleen is Nolan zichzelf ook te zeer bewust van zijn eigen reputatie: je krijgt het gevoel dat hij het echt niet meer kan maken om een film af te leveren die korter is dan twee uur of een luchtige toon aanslaat. Net zoals Tarantino het aan zichzelf verplicht is om steeds opnieuw Tarantinofilms te maken, is ook Nolan enigszins vast komen te zitten in zijn eigen modus operandi: het moét zwaar zijn, het moét lang zijn, het moét serieus zijn, of de fans zullen teleurgesteld zijn.

Nu goed, voor zover Nolan zichzelf in een hoekje geschilderd heeft, komt hij er in Interstellar in ieder geval nog goed mee weg – laat het duidelijk zijn, er zijn niet veel regisseurs die met zoveel aplomb een bombastisch epos in elkaar steken als hij. Maar wat zouden we hem graag eens zien ontspannen om een romantische komedie te maken of zo. Gewoon om te tonen dat hij dat ook kan.

De blu-ray:

Interstellar is bij uitstek een film om op het grote scherm te bekijken, maar als we dat even uitsluiten is deze blu-ray wellicht de beste manier om het te doen. Wee het gebeente van de onverlaat die gelooft dat hij deze prent ook op zijn computerscherm of – gruwel! – telefoon kan bekijken, hoewel je de digitale versie legaal kan downloaden bij aankoop van de schijf. Net zoals de laatste twee Batman-films en Inception is ook Interstellar gedeeltelijk gedraaid in het Imax-formaat, waardoor de beeldverhouding sporadisch verspringt van 2:35 cinemascope (met zwarte balkjes boven- en onderaan het beeld) en schermvullende 1:85. Persoonlijk zien we daar niet veel meerwaarde in, maar goed.

Een bonusdisc bevat zo’n drie uur documentair materiaal, waarin Nolan het voortouw neemt om het productieproces uit de doeken te doen. Het past bij de serieuze toon van de film dat de nadruk ligt op de creatie van de special effects – het team koos zoveel mogelijk voor ouderwetse in camera-effecten in plaats van CGI – en op de wetenschappelijke research die het script onderbouwt. Een uitgebreid pakket, maar een audiocommentaar krijgen we niet – daar is Nolan al ten tijde van Insomnia mee gestopt, wat jammer is. Hoe dan ook: tegen de tijd dat je de volledige extra disc achter de kiezen hebt, weet je wat je moet weten.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in