De Britse kunstenaar Mark Leckey streek flamboyant neer in het Brusselse WIELS en dat impliceerde een overdadige portie kitsch voor de anders zo onberispelijk witte zalen van het museum. Of was het dan toch kunst? De excentrieke overzichtstentoonstelling Lending Enchantment to Vulgar Materials schept een helse trip door onze ongrijpbare samenleving.
De titel refereert aan een brief die de kubistische dichter Guillaume Apollinaire schreef aan zijn vriend Georges Méliès. De Fransman klopt zichzelf en zijn kameraad lustig op de borst omdat ze in staat zijn ‘het alledaagse te betoveren’. In de nagelnieuwe installatie “UniAddDumThs” oftewel “The Universal Addressability of Dumb Things” uit 2014 – die de hele eerste verdieping van het museum beslaat – brengt Leckey een gelijkaardige ode aan het triviale object. Voor de Brit voeden deze objecten in ons onderbewustzijn zich van ons idee van identiteit, verlangens, fantasie en herinnering. Misschien haalde de kunstenaar zijn mosterd wel bij de Franse socioloog en filosoof Maurice Halbwachs, die beweerde hoe het dagelijkse contact met objecten ons van een gevoel van veiligheid en stabiliteit voorziet. Maar – zo ziet ook Leckey in – wanneer die objecten veranderen of in een andere context worden geplaatst, ontstaat een groot onbehagen bij de mens.
En dus ging Leckey enthousiast aan de slag met ‘de dingen’. Door bijvoorbeeld in “Felix The Cat”, de Amerikaanse cartoonfiguur op te blazen tot een gigantisch formaat, transformeert het aaibare en guitige katje tot een dreigend en haast psychopathisch wezen. “Cut out of a 13th century silver reliquary hand” toont een afbeelding van de zilveren kostbaarheid uit de middeleeuwen, uitgeknipt uit een modern blaadje. Zo inverteert Leckey handig adjectieven als luxueus of ordinair en relativeert hij de objecten vanuit hun plaats in ruimte en tijd. Eveneens de continuïteit van de dingen steekt de kop op, bijvoorbeeld het steeds weer opzoeken van angst. Dat gebeurt niet enkel in de middeleeuwse Satanbeelden, maar evengoed in de moderne videoclips van Aphex Twin.
Ook in “Monsters” onderzoekt Leckey de vormentaal van datgene dat zowel bekend als vreemd is. De reflecterende verf waarin hij enkele bekende kunsthistorische voorbeelden van monsters schildert, versterkt dit vertrouwde, doch zonderlinge gevoel dat eigenlijk garant staat voor de hele expositie. Ook het gele en blauwe licht dat de installaties op de tweede verdieping beschijnt, zou het vulgaire voorwerp – denk bijvoorbeeld aan een elektriciteitsmast – een zekere betovering verlenen. Maar het is bij deze essentie van de tentoonstelling dat net het schoentje knelt. De – ja, alweer – Franse filosoof en postmodernist Jean-François Lyotard beweert in zijn essay over “The Sublime and the The Avant-Garde” immers hoe noties als het amalgaam, de pastiche, de kitsch en het groteske de kunstwereld veroverd hebben. Maar wanneer de kunstenaar denkt dat hij hiermee ‘de geest van zijn tijd’ uitdrukt, reflecteert hij eigenlijk enkel over de geest van de markt en de economie. Jammerlijk genoeg trapt ook Mark Leckey in die valstrik.
Zo reproduceert Lending Enchantment to Vulgar Materials slechts de kermis, de ‘ratrace’ en de paranoia van de 21ste eeuw. De expo blijft – behalve dat vrij geslaagde psychologisch inzicht – steken in een vage parodie op de wereld die iets te griezelig lijkt op haar model. Een klein lichtpuntje blijken de oude video’s van de kunstenaar over het hardcore clubcircuit uit de jaren 90, maar die moet u verdomd hard zoeken in de kelder van het museum. Vergeet dus niet even langs de ondergrondse toiletten en lockers te passeren, en bij het verlaten van het museum best even uw psycholoog te contacteren. Wij denken dat het helpt.
Mark Leckey. Lending Enchantment to Vulgar Materials loopt nog tot 11 januari 2015 in WIELS, Brussel.