Dat de beste rap in de eerste plaats poëzie is, weet Kate Tempest als geen ander. Everybody Down mag dan haar muzikale debuut zijn, als ‘aanstormend talent’ of ‘belofte’ kan je haar bezwaarlijk bestempelen. Ze rapt al sinds haar zestiende, sloeg de middelbare schooldeuren achter zich dicht alvorens een diploma te behalen, hing rond in kraakpanden, zong in verschillende groepjes, ontving in 2012 de Ted Hughes Poetry Prize en volgend jaar heeft ze een boek op stapel staan. Deze meid, inmiddels 27, is al lang geen naïeve duif meer.
Vrouwen, uit alle hoeken van de wereld, die aan het rappen slaan, zijn vandaag de dag niet meer zo uitzonderlijk. Azealia Banks, Angel Haze, Iggy Azalea, Dominique Young Unique… Het zijn maar enkele voorbeelden van dames met een eigen stem die tegenwoordig een plek veroveren tussen de overdreven pimp fantasieën. Maar ondanks ons zwak voor ‘stoerwijverij’ en vuilbekkende bitches, moeten we toegeven dat die vlag de lading hier niet dekt. Tempest is immers meer dan dat: een eersteklas MC en spoken word artieste die de epische poëzie gezwind over haar tong laat rollen en zowel de trommelvliezen als de hersencellen laat tintelen. De meest voor de hand liggende vergelijking is die met The Streets. Voor wie tegenwoordig nog nood heeft aan het hijsen van een genrevlag, houden we het op een lekkere mix van klassieke rap over een kloeke beat, aantrekkelijke synths en bovenal ijzersterke lyrics. Net zoals tien jaar geleden de loftrompet werd bovengehaald voor Mike Skinner, regent het nu superlatieven voor Tempests virtuoze UK rap met een ziel.
Een ziel, jawel, maar dan wel eentje waar je best de handleiding, of in dit geval de lyrics, even ter hand kan nemen. De twaalf nummers op Everybody Down zijn immers geen hapklare brok. De lyrische rijmen lezen bij momenten dan wel als een gangsterkomedie van Guy Ritchie (inclusief kig aflopende drugsdeals), maar Tempest legt met haar realistisch tot leven gebrachte personages eveneens de besognes en generatiegeest van huidige twentysomethings bloot. Het heerlijk denderende “Lonely Daze” verschaft een blik in de wereld van Pete “heart full of rain, eyes full of evenings spent in a dream” die overgediplomeerd en doelloos rondtolt op de arbeidsmarkt (“let’s see if Primark has space for a placement”).
Hoe onweerstaanbaarder de flow en aantrekkelijker de beat, des te dieper snijden de bijna banale, alledaagse momenten en taferelen waarachter een stille wanhoop verborgen gaat. Subtiel ook hoe producer Dan Carey de soundscapes netjes mee laat evolueren met de plot van het verhaal. De beats op opener “Marshall Law” klinken even stroboscopisch als de hippe club vol wankers en lege persoonlijkheden waar Becky haar stinkende best doet om haar misantropie te maskeren (“must stop being so cynical, everybody here is a human / Even these pitiful posturing pop stars and idiots”). Diezelfde Becky “smart girl, soft eyes” tracht even later de eindjes aan elkaar te knopen als ‘masseuse’ en tegelijkertijd toch een gevoel van eigenwaarde te bewaren (“some might say that
she’s being degraded / but she makes her own mind up, knows her own morals”).
Songs waarin de plot een dreigende wending neemt, worden geserveerd met een turbulent ritme en onheilspellende elektronica tot op het punt waar de sfeer bijna te claustrofobisch wordt om te ademen zoals in afsluiter “Happy End”. Het minimalistische “Chicken” is dan weer weinig meer dan een voordracht geflankeerd door afgekloven beats, kille synths en een steeds nerveuzer ritme die de donkere, gespannen stemming tastbaar maken.
Door die focus op het verhaal (geen verdere spoilers hier), lijkt de muzikale aankleding soms aan de kale kant en ook de afwezigheid van traditionele refreinen vormt al eens een bedreiging voor de aandachtspanne. Zo vergt het een flinke portie concentratie van de Twittergeneratie om het geheel in een enkele zitting te beluisteren. De clevere hooks worden ons echter in het gezicht gespuwd als uit een op hol geslagen ballenmachine en door Tempests talent voor inventieve, uitwaaierende verhaallijnen en hypnotiserende, catchy ritmes (check het popgevoelige “The Beigeness”) blijft alles relatief goed verteerbaar. Het simpelste of mooiste album is Everybody Down niet geworden, maar ongetwijfeld een van de meest interessante.
Op 5 december staat Tempest in de AB Club.