Jan Fabre / Troubleyn :: Drugs kept me alive

In Drugs kept me alive tonen Jan Fabre en Antony Rizzi de scheppende kracht van hun destructiedrift. Of hoe ziekte en dood geen verweer kennen tegen een onoverwinnelijke verbeelding.

Als een moderne sjamaan met clownallures verschijnt Antony Rizzi op de scène. Witte smurfenhoed, latex handschoenen. Rondom hem staan met nauwkeurige precisie ontelbare medicijnenflesjes uitgestald. Heroïne, ketamine, poppers, XTC, dolofine, valium en nog een reeks onuitspreekbare namen, ze bevatten elke drugcocktail die je maar kan verzinnen. Dit is Rizzi’s hoogstpersoonlijke apotheek. Zijn dagelijkse realiteit. Of moeten we roes zeggen?

Drugs kept me alive is een nieuwe monoloog die Jan Fabre letterlijk op het lichaam van Rizzi geschreven heeft. Een lichaam dat geteisterd wordt door het hiv-virus en dus als een zeepbel elk moment uit elkaar kan spatten. Het is een steeds terugkerende metafoor. Bellenblazend tussen euforie en fysieke aftakeling, beschrijft Rizzi het gevecht met zijn drugsverslaving. En dat gebeurt met een romantische drive zoals we van Fabre gewoon zijn. De verwoestende symptomen zoals koorts, misselijkheid en vermoeidheid vervallen in het niets bij de creatieve en seksuele kick waartoe het eindeloze slikken en spuiten aanzet. Verval is spiritueel en artistiek noodzakelijk, zo klinkt het. Drugs als intensiteitenmachine. Een fantasmagorie die de hemel een stukje dichterbij brengt. Willen we dat niet allemaal? Of is deze man gewoon ziek, zoals ons herhaaldelijk gevraagd wordt?

Fabre en Rizzi houden een gepaste afstand tot het sentiment dat onvermijdelijk met een terminaal levensverhaal als dit gepaard gaat. Als een rasechte performer speelt Rizzi theatraal maar met een zekere lichtheid, die aangenaam contrasteert met de bombastische soundscape die de scènes ondersteunt. Het duo weet deze tragikomische spanning goed uit te balanceren. Al dansend toont Rizzi zich echter van zijn sterkste en meest kwetsbare kant. Twintig jaar ervaring bij William Forsythes gerenommeerde dansgezelschap hebben duidelijk hun sporen nagelaten in dit lichaam, net zoals het aidsvirus en Rizzi’s drugsescapades. Forsythes kenmerkende mechanische en humoristische bewegingstaal schemert verfrissend door.

De choreografie is dan ook wat je in deze voorstelling wakker houdt. Zoals de titel al doet vermoeden, is Fabres tekst weinig suggestief. Alles wat we zien, wordt benoemd en gekaderd. Voor de toeschouwer valt er dan ook weinig zelf te ontdekken. Fabre schotelt ons een afgemeten product voor dat braafjes geconsumeerd dient te worden. Bovendien zijn de scènes opgebouwd volgens een repetitief stramien, wat na een halfuur al op de zenuwen gaat werken. Als beeldenmaker excelleert Fabre zoals verwacht dan weer wel, hoewel dat de saaiheid niet helemaal kan drukken. Het uitgekiende scènebeeld plooit zich met gemak naar Rizzi’s pijlsnelle metamorfosen tot hallucinerende magiër, seksverslaafde en aftakelende, oude man. Als het podium op het einde getransformeerd is in een chaotische puinhoop van pillen, zeepsop en schuimbrokken, besef je dat de grote kracht van theater schuilt in Rizzi’s motto: het leven tonen dat geleefd moest worden. Ook al houdt dat de dood in. Alleen mocht dat wat hier minder ‘bedacht’. Tenslotte gaat het om wat oprecht op scène ontstaat, of niet soms?

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in