Manah Depauw :: Eden Central

De trailer geeft een goed beeld van de voorstelling: hyperactieve en kleurrijke kitsch. Mensen in apenpakken, goden met koplampen en plastieken palmbomen als aards paradijs. Welkom in Eden Central.

Manah Depauw ging op zoek naar de fascinatie van de mens voor religie. Ze onderzocht rituelen, zowel in mythologische tijden als nu. Dat leidde vorig jaar tot twee voorstudies waarin ze haar theatertaal naar hartelust kon ontwikkelen. En die is behoorlijk apart. Inhoudelijk heeft haar onderzoek niet tot grote ontdekkingen geleid, maar de stijl van Depauw is radicaal en daar houden we bij goddeau wel van. Liever een duidelijke keuze waar we het grondig eens of oneens mee kunnen zijn dan een voorstelling die als enige reactie het kort opheffen van de schouders oproept.

Eden Central opent met naakte mensen en appels: de Hof van Eden. Maar al snel neemt een zwoele voice over ons mee naar hoe het echt begon. De aap doet zijn intrede en niet veel later de eerste verkrachting. Om aan die agressie tegemoet te komen, worden rituelen en totems in het leven geroepen, wat ons dichter en dichter bij de ijstijd en het ontstaan van de mens brengt. Maar die agressieve aap zit er nog altijd in, met als gevolg rivaliteit tussen de stammen en een bloedige oorlog. Zelfs de ecotoeristen, vredelievend zolang ze hun blikken bier hebben, ontsnappen er niet aan.

De met bloed doordrenkte blik op religie is heftig maar niet nieuw. Eden Central weet vooral te verrassen door haar compromisloze vorm. Daar gaat Depauw al voor sinds haar begindagen, toen nog aan de zijde van partner in crime Marijs Boulogne. Ook nu wordt het scènebeeld bepaald door decorelementen uit piepschuim of plastiek, door kostuums die uit een carnavalswinkel lijken te komen en door een kleurrijke belichting, die wij voor het laatst zagen in de Indiana River in Bobbejaanland. Kortom, er wordt voluit gegaan voor de absurde sfeer, en dat zien we graag.

De voorstelling wordt daarbij niet voortgestuwd door een ingewikkelde plot, maar door de continue toestroom van “aha”-momenten. Die zijn er door de herkenning van elementen als de ijstijd of een t-shirt van Iron Maiden, door de onweerstaanbare slapstick en door leuke vondsten als het bolle godenkostuum van honderden dassen of de roodgloeiende koplampogen van de totempaal, die met een kleine afstandsbediening weer kunnen worden uitgeschakeld.

Naar het einde van het stuk zijn er echter steeds minder van die momenten. Eden Central bouwt niet duidelijk op naar iets, de opeenvolging van scènes overkomt je gewoon, daardoor is er geen meeslepende spanningsopbouw. Je verwacht enkel nog een grote “aha”-climax, maar die blijft uit. In de voice over is er wel sprake van een bloederige uitbarsting van geweld, maar die komt niet zo goed over. Waar in de rest van de voorstelling alles overdreven expliciet wordt uitgebeeld, is hier gekozen voor de subtiele suggestie. Hoewel esthetisch verantwoord zorgt deze keuze voor een anticlimax.

Geen “aha” meer op het einde dus, maar al bij al heeft Manah Depauw ons ervan overtuigd dat ze een theatermaakster is om in de gaten te houden. Ook al beklijft de inhoud van Eden Central nog niet zo, de vorm blijft je wel bij. Een vrouwelijke tegenpool voor Abattoir Fermé-regisseur Stef Lernous lijkt in de maak.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in