Iron Maiden, liefste kinderen, is geen rockgroep. Het is geen heavy metalband. Iron Maiden is een instituut, een brok cultureel erfgoed van het soort dat een mens moet koesteren. En dat men als een goede toerist af en toe eens moet gaan bezichtigen.
Dat is dan ook de sfeer bij veel festivalgangers op de wei. Op Pukkelpop is Iron Maiden uit zijn comfortzone van de metalfestivals gehaald en voor een publiek gezet waarvan minstens een deel komt “om Iron Maiden toch eens gezien te hebben”. Want zelfs wie geen metalhead is, had wel een fase als veertienjarige dat hij stond te headbangen op “Number Of The Beast” of “Fear Of The Dark”.
Het zijn dan ook kniesoren van fans die er om malen dat de groep al minstens tien jaar in overtime speelt en geen relevante plaat meer heeft uitgebracht. Cultureel erfgoed staat boven dat soort doordeweekse recensentenkritiek. En bij een instituut lach je ook niet met de potsierlijkheid van de act, zeur je niet over de eenvormigheid van de nummers en de clichétrekjes (Lange solos! Donderende drums! Het gekrijs van een fikse zeug!). Je apprecieert het voor wat het is: een brok metalnostalgie met historisch belang.
Het lijdt immers geen twijfel dat Iron Maiden een belangrijke groep is geweest. Als voortrekkers van de belachelijk genaamde New Wave Of Britisch Heavy Metal (al even catchy samengevat als NWOBHM), gaf deze groep metal begin jaren tachtig een fikse schop onder de kont, die dertig jaar later nog altijd wordt gevoeld. Het rijtje klassiekers is groot, maar vanavond, op Pukkelpop, trekt de band resoluut de kaart van het nieuwe werk sinds 2000, toen zanger Bruce Dickinson na jaren onenigheid opnieuw de band vervoegde.
Dat zorgt aanvankelijk voor wat ingehouden reacties, maar vanaf een wijd galmend “These Colours Don’t Run” slaat de vlam dan toch in de pan. De galopperende gitaren razen maar door, Dickinson holt het podium af. En wat een stem heeft die man toch! Jaren ver in het medioor zijn haalt hij nog steeds de hoogste noten, klimt hij de toonladder op en af alsof het een drempeltje aan de voordeur is.
En dan mogen de knallers dan toch eindelijk van stal. Eerst “Brave New World” van op die comebackplaat van tien jaar geleden en dan, toch, “Fear Of The Dark”: publieksfavoriet bij uitstek, hét moment om helemaal loos te gaan. De suizende gitaarriff wordt ingezet, drums beuken, en dan mag het publiek overnemen met een massaal gebruld “oohooh”, zoals dat hoort. Episch slingert het nummer door, van vertraagde passage over meegebruld refrein naar lange, gierende solo. Mascotte Eddie rent even het podium op voor een potje bespottelijk vechten met de gitaristen en speelt even een stukje ritmegitaar mee.
En dan zijn er natuurlijk de bissen. “Number Of The Beast”, vanzelfsprekend, maar ook “Hallowed Be Thy Name” en “Running Free”: driemaal onversneden, epische metalfun van het soort dat een debiele grijns op het gezicht tovert. Iron Maiden op Pukkelpop een gewaagde gok? Onzin: het was een zelfzeker statement van een festival dat weet wat het kan. Maiden is te groot om ze voor eeuwig in het metalghetto opgesloten te houden.