Het Belgische publiek leerde Xavier Rudd vorig jaar kennen, toen hij al vroeg op de dag in de Marquee van Werchter speelde. Toch is deze Australiër al wat jaartjes bezig en heeft hij ook al een aantal albums op zijn naam staan. Op White Moth verliest de didgeridoospeler zich echter in kige teksten.
Wie vorig jaar door uitheemse klanken naar de Werchterse Marquee werd gelokt, zag een vreemde éénmansband: achter een stallage van drums en didgeridoos zat een quasi-nonchalante Rudd verborgen, die de verschillende instrumenten zelf en vaak ook nog tegelijkertijd bespeelde. Vooral de muzikale acrobatiek trok de aandacht, maar ook muzikaal gezien boeide het bij vlagen best wel.
Op plaat is de muziek iets meer uitgewerkt. Op Food In The Belly stonden al een aantal hele aardige songs, die vooral opvielen door melancholiek getokkel op akoestische gitaar, hier en daar overgoten met een zomers reggaesausje. De single "Messages" van zijn vorige album kon zo een compositie zijn van Paul Simon en zelfs de stem van Rudd leek op die van de kleine Amerikaan.
.
White Moth bevat opnieuw dezelfde ingrediënten als zijn voorganger.. Rudd slaagt erin om in het alternatieve kielzog van genregenoten en surfvrienden als Jack Johnson en Donovan Frankreiter zijn eigen weg te blijven bewandelen. Maar daarmee is nog niet gezegd dat White Moth ook een vernieuwende plaat is geworden. Vernieuwing is natuurlijk niet altijd een garantie voor kwaliteit en het is prijzenswaardig dat Rudd zich niet gek laat maken en gewoon zijn eigen weg blijft volgen.
White Moth toont opnieuw aan dat hij simpele liedjes moet schrijven. Zo is prijsnummer "Choices" een sterk staaltje van eenvoud en melancholie, en bevat opener "Better People" een loom ritme en rustig getokkel op de akoestische gitaar. En ook al gebruikt Rudd op deze plaat wat meer instrumenten dan we van hem gewend zijn, en worden de kleine en lieflijke kampvuurliedjes nu en dan echte bandnummers, zoals "Stargaze", weten de songs op White Moth toch hun eenvoud te behouden.
Rudd heeft het goed voor met de wereld, de natuur, de mensen, de Aboriginals en met wat nog al niet en dat wil hij dan ook met de wereld delen, het liefst nog in elke song. "People saving whales/ And giving your thanks to our seas/ My respect to the ones in the forest, Standing up for our old trees" uit "Better People" is zo’n fragment. In deze sprookjeswereld lijkt Rudd ook een beetje te bivakkeren. Tekstueel getuigt White Moth van een vrij simplistische voorstelling van zaken. Daarmee was de plaat misschien wel een ideale soundtrack geweest voor de afgelopen Live Earth, maar veertien nummers vol met dit soort lik-mijn-vestjerijmelarij vergt iets te veel van onze goede wil.
Niettemin: Rudd blijft zijn eigen weg bewandelen en schrijft bij vlagen hele aardige en sympathieke liedjes. Het is alleen te betreuren dat de teksten van een dergelijke oppervlakkigheid getuigen, dat de kinderlijke rijmpjes de soms sterke songs de nek omdraaien. Als Rudd er in slaagt om ook dat facet aan het songschrijven onder de knie te krijgen, kan het totaalplaatje waarschijnlijk meer boeien. Nu overheerst vooral het gevoel dat de soms puike songs betere teksten verdienden.