Een mooie hoes, ingetogen songs en een ontroerende stem: meer heeft Solo niet nodig om ons hart te beroeren. En dat het Nederlanders zijn? Ach, we hebben er ons stilletjes bij neergelegd dat ook daar het talent komt bovendrijven.
Terwijl anderen — zo gefixeerd op onze eigen (non-) talenten — achteloos voorbij gaan aan enkele prachtige Nederlandse albums, neemt onze Nederlandfixatie welhaast pathologische neigingen aan: deze maand werden we in die mate overspoeld met prachtige Nederlandse releases dat we nauwelijks een ‘alsjemenou’ konden onderdrukken. Als daar maar geen vodden van komen.
De smaak van de avond is Songs ’N Sounds van het Nederlandse duo Solo. Tja… Solo is het nieuwe project van Michiel Flamman. De man draaide al even mee onder de naam (J) Perkin, een groep waarmee hij boven de moerdijk trouwens de nodige potten wist te breken. In 2004 besloot hij echter met Simon Gitsels verder te gaan onder de naam Solo, met als nieuw broedsel een singer-songwriterkleinood dat niet origineel te noemen is maar wel ambachtelijk. Meer moet dat soms echt niet zijn.
Songs ‘N Sounds opent met het wondermooie titelnummer, waar een van melancholie doordrenkte stem met een eenvoudige “Still I carry on, though I’ve been waiting much too long” onmiddellijk naar het hart grijpt en de luisteraar met welgemeende “dedju toch” de tranen doet verbijten. Het is weinigen gegeven. Gelukkig is het bitterzoete “Lover’s Story End” iets vrolijker van toon, maar ook hier voert Perkins mooie stem de boventoon.
De muzikale excursie gaat verder met ”Mind”, een heerlijk, vrolijk nummer met een up-temporitme, terwijl “The Rules” ons dan weer met een ingetogen gezongen “Wish That You And I Were Lovers, But I Don’t Know The Game” terug doet denken aan de zachtere songs van Sioen. Zelfs de franse chansontouche wordt op knappe wijze aangehaald in “As Good As It Feels”, met zijn licht verdwaalde xylofoon in een gastrol.
Op “Vocation” krijgen ze ondersteuning van Minco Eggerman — hebben we deze maal een release gehad waar de man niet in voorkwam? — waarbij de song openbarst in een golf van prachtige pathos. Met “Prayer For The Gun” keren we dan via de drumcomputer terug naar de jaren tachtig tot “Silence Falls” zachtmoedig het gordijn laat vallen over dit kleine schouwtoneel.
Een album lang bouwt Solo met haar vaak breekbare nummers verder op de singer-songwritertraditie. Op een intelligente manier verwijzen ze naar verschillende grote en kleine namen en nemen ze invloeden over. Het album klinkt nergens baanbrekend of vernieuwend, maar wel mooi. Soms vraagt een mens niet meer dan eerlijk vakmanschap. En we hebben nog altijd het titelnummer natuurlijk, dat alleen al maakt de aanschaf meer dan waard.