Wie bij het lezen van de naam Jerry Cantrell de wenkbrauwen fronst, bewijst nog maar eens dat de gitarist, tweede stem, en het grote brein achter Alice In Chains één van de meest ondergewaardeerde rockartiesten van vandaag is. De man heeft zijn tweede soloplaat uit, ze heet Degradation Trip en is alvast één van de beste rockalbums in jaren.}
Het verhaal van Degradation Trip is al een hele historie op zich. "In ’98, I locked myself in my house, went out of my mind and wrote 25 songs" vertelt Cantrell op zijn website. Het duurde echter tot juni 2002 dat hij zijn project bij een platenmaatschappij kwijt kon, en dan nog in verkorte versie. Gelukkig kreeg hij in december van vorig jaar de kans zijn album uit te brengen zoals hij het oorspronkelijk bedoeld had.
Het resultaat is inderdaad een hele trip, een "Psychotic Break", wat ook onmiddellijk de titel van de openingstrack is. In alle overweldiging komt de sfeer die de rest van het album zal overheersen direct los: Cantrell laat zijn ziel wanhopig, melancholisch, en bij momenten waanzinnig rondkronkelen en de luisteraar raakt steeds verder in die beweging meegetrokken. "Chalking up my dead friends / and loved ones long gone." klinkt het overtuigend.
Introspectie alom dus, wat van Degradation Trip een bijzonder zware en meeslepende plaat maakt. Zeker ook omdat Cantrells gitaargeluid uit de meest hardnekkige klei opgetrokken lijkt te zijn. Denk daarbij nog de diepgrommende basgeluiden van Robert Trujillo (ex-Suicidal Tendencies, ex-Ozzy Osbourne, en nieuwe bassist van Metallica) plus de stevige drumstijl van Mike Bordin (ex-Faith No More, nu bij Ozzy Osbourne), en je krijgt een zielsoep die je naar de keel grijpt.
Toch weet Cantrell nét op de juiste momenten die zwaarmoedige waanzinnigheid even los te laten, waardoor je af en toe net genoeg adem kan halen vooraleer je weer ondergedompeld wordt. Op Volume 1 van Degradation Trip lossen de luchtigere nummers "Angel Eyes" en "Solitude" de geniaal zompige eerste drie songs af. "Mother’s Spinning In Her Grave (Glass Dick Jones)" en "Hellbound" nemen de draad van het begin weer op om die dan voor het vervolg van Volume 1 rond je hals te knopen en de lus steeds verder toe te trekken.
Wie het tweede deel van Degradation Trip zachtaardiger verwacht had, mag tweemaal slikken, want Cantrell vliegt er opnieuw met de voorhamer in. Volume 2 start even, zo niet nóg meer, beangstigend met "Castaway". "Chemical Tribe" lijkt qua geluid sterk op de Smashing Pumpkins in de Siamese Dream-periode, maar dan verstevigd en met het aparte stemgeluid van Cantrell.
Nummers zoals "Dying Inside", "Siddartha", en eerste single "Anger Rising" dreigen continu, maar breken soms pas na vier minuten helemaal los. "Hurts don’t it?" is het instrumentale rustpunt van dienst, terwijl "She Was My Girl" en "Give It A Name" Cantrells zin voor oerdegelijke en vertederend eenvoudige melodieën belichten.
Layne Staley leefde nog toen Cantrell de nummers voor Degradation Trip schreef, maar toch waart zijn spook rond doorheen het hele album. Niet alleen kan je hem achter Cantrells zang bijna mee horen schreeuwen, ook tekstueel weegt zijn persoon zwaar door. Opvallende voorbeelden zijn de twee prachtige meezingers "Pig Charmer" en "31/32".
Degradation Trip is niets minder dan een helletocht doorheen de ziel van Jerry Cantrell en wel één die je bij elke luisterbeurt telkens opnieuw moet zien te overleven. Het is meer dan gewoon een album van 25 zwaargestemde nummers, het is een hele gemoedstoestand, zelfs bijna een levend wezen dat je op je bord voorgeschoteld krijgt. Bij zulke briljante kunstwerken is het altijd oppassen dat je je niet verslikt, smakelijk!