Eindelijk. Na die vroegtijdig gestaakte comeback van twee jaar geleden, is The Hickey Underworld nu wél helemaal terug zoals we ze kennen: ongelikt en ongeschoren. “Euromancer” is het eerste in your face salvo van het nieuwe album Cold Sun dat volgend voorjaar zal verschijnen. Man, dat blauw oog na die eerste luisterbeurt, wat hebben we het gemist.
“Euromancer” wekt het lijk van de band opnieuw tot leven met duistere magie uit de één-Euro-shop van op de Turnhoutsebaan: het is trashy en niet alles loopt volgens het boekje, maar het resultaat is wel opwindend as fuck. Een live-geluid creëren was de ambitie bij de opnames van Cold Sun en The Hickey Underworld doet hier niet aan verstoppertje achter moeilijkdoenerij. De band geeft zelf aan dat het nummer niet representatief is voor de rest van het album, maar dat was “Future Words” ten tijde van het debuut ook niet – en dat deed er vooral niet toe, want de opwinding die in 2006 door onze aderen vloeide, was puur en onversneden.
Die sonische komeet bovenhalen kunnen de heren zo’n twintig jaar later nog steeds, toont “Euromancer”. Al weten ze hun bloeddorst iets beter te beheersen. De intro laat een kalme maar niettemin dreigende zanger Younes Faltakh horen, als een beul die alle tijd neemt om zijn marteltuigen tentoon te spreiden en te presenteren aan het geketende slachtoffer. Een beetje zoals “Dwamgoz” op hun derde album III bouwt de song traag maar gestaag op, steeds een extra laagje erbovenop, steeds die pinnen wat dieper in ons vlees draaiend.
Het nummer is nog nét niet van het kaliber om als vanzelf door muren te kunnen lopen, maar de sloophamer wordt niettemin bovengehaald, wees gerust – of net niet. Drummer Jimmy Wouters verdient zoals steeds ook nu weer een karrenvracht aan kudos met die krachtige maar toch ook sexy drumbeat. Zo wordt het nummer haast dansbaar, maar dan wel het soort shakin’ van die irritant dronken vijftiger, tegen je aan schurend aan de toog met zijn te laag hangende jeansbroek waarboven bilspleet en -haar komen piepen.
Dat nieuwe album: laat maar komen. We hebben immers nog een intact oog over, heren.



