Vrijdag 20 januari
Gisteren viel wat tegen, vandaag moet het universum opnieuw in balans worden gebracht. We eisen revelaties dus, bandjes die de moeite zijn. Kom met ons mee, en ontdek wat het geworden is.
20u. Lutherse Kerk. Het spartaanse interieur van de Lutherse kerk is de ideale omgeving voor Elia Lombardini. Uitgerust met een viool, een hoop effectenpedalen en een loopstation tovert deze Fins-Italiaanse componist dat ene instrument om tot een heus symfonisch orkest. Hoe schijnbaar onverstoorbaar Lombardini feilloos het ene effect op het andere stapelt (soms met twee voeten tegelijkertijd) en zonder enige moeite zijn viool blijft spelen, is werkelijk verbluffend. De kerk barst bijna uit zijn voegen onder het gewicht van de intense, filmische composities die zowel wijds als episch zijn, maar evenzeer weemoedig en soms regelrecht onheilspellend. Laat deze man zo snel mogelijk een soundtrack bij een film of serie maken.
20u. Stadsschouwburg. Marta Knight is moe. Je zou voor minder natuurlijk, als je ’s ochtends vroeg uit Barcelona vertrokken bent en al aan je derde set van de dag zit. Ze slaapwandelt dan ook een beetje door haar ingetogen nummers – “I just wanna make songs to listen to in my room / When everyone’s asleep”, klinkt het ergens, en zo zingt ze ook: bijna onopvallend, maar oh zo warm. Die zachte aanpak werkt uitstekend in het kleine liedje “Half A Room” en het dromerige “Strange Times Forever”, met dat prachtig openbloeiende refrein, maar helaas kabbelt het even vaak iets te vluchtig voorbij. Elk nummer eindigt bovendien zo abrupt dat het lijkt alsof ze zelf plots niet meer zeker is van wat ze hier staat te doen, en dan wordt het wel erg moeilijk om te overtuigen. Misschien een volgende keer, met wat meer slaap?
20.45u. Akerk. Moeilijk te onthouden naam, dat Svaneborg Kardyb, in tegenstelling tot de muziek. Het Deense duo mixt ambient elektronica in de stijl van Nils Frahm en Olafur Arnalds met invloeden uit Deense folkmuziek en Scandinavische jazz. Geen betere locatie dan de prachtige Akerk om heerlijk weg te dromen bij de prachtige keys, subtiele grooves, zachte drums en bloedmooie melodieën. Pianist Nikolaj Svaneborg en drummer Jonas Kardyb presenteren vooral nummers van hun nieuwste plaat Over Tage. “Het begon in de vroegste ochtenden bij de zwartste koffie, soms zelfs zonder te praten, alleen muziek”, zeggen ze over het opnameproces daarvan, en die organische aanpak hoor je ook hier: de muziek voelt aan als een comfortabel warm dekentje. Ideale klanken voor deze koude winterse tijden.
20.45u. Vera. Een kleine rondvraag bij onze entourage leert dat Luxemburg één groot muzikaal zwart gat is. Hoog tijd om daar verandering in te brengen met Francis of Delirium. Het project van de Canadese (ja, lap) Jana Bahrich bracht de voorbije twee jaar een viertal EP’s uit vol gitaarrock die herinneringen oproept aan de alternatieve gitaarscene uit de jaren negentig waar vrouwelijke artiesten als zoals Juliana Hatfield, Veruca Salt en Liz Phair het mooie weer maakten. Het trio begint wat twijfelend aan zijn set, met vooral Bahrich aanvankelijke wat schuchter achter de microfoon verstopt. Gelukkig is dat euvel snel verholpen, en toont zij zich een meer dan bekwame frontvrouw met straffe stemuithalen en gitaarspel dat soms flink kan doorbijten. De songs zijn er ook naar: we onthouden een puntig “The Funhouse”, een knap gezongen “All Love”, het vlammende einde van “Red” en het donkere “I Think I’m Losing” met een ijzersterk refrein dat naar een prachtige climax opbouwt. We kennen nu welgeteld één (pseudo-)Luxemburgse band, en we zijn meteen fan. In het oog houden, dat land!
21.20u. Lutherse Kerk. Van de ene wonderlijke ontdekking naar de andere. Twee vrouwen die een citer, een van de oudste instrumenten van hun thuisland, bespelen op hun eigen manier? Op papier was het Estse Duo Ruut al uitermate fascinerend, live werd het een nog uniekere ervaring. Het tweekoppige orkest bespeelt de citer afwisselend met een strijkstok, drumstokjes en de vingers. Gecombineerd met hun prachtige stemmen maakt dat van hun optreden meer dan een gewoon concert. Het is een openbaring die een glimlach – ook omwille van deaanstekelijke lach waarmee de twee elkaar aankijken – op het gezicht tovert.
21.50u. Machinefabriek. Op Eurosonic vind je tientallen, nee, honderden bands waar nog bakken werk aan is, maar af en toe duikt er zo’n groepje op dat hier eigenlijk al niet meer zou moeten staan. The Bug Club is er zo eentje, met twee enthousiast onthaalde albums vol speelse indieliedjes van gemiddeld twee minuten the next big thing uit Wales. Niet dat dit nu zo vernieuwend is – “My Baby Loves Rock & Roll Music” en “The Fixer” knipogen wel heel opzichtig naar The Velvet Underground en The Beatles, en Jonathan Richman is overal – maar het is grappig, het zit bomvol plezier, en hoe rommelig lo-fi het bij momenten klinkt, het zit stiekem erg slim in elkaar.
Ze staan er met z’n drieën, en toch kijk je vooral naar de interactie tussen zanger-gitarist Sam Willmet en rondstuiterende bassiste Tilly Harris, het leukste duo sinds The Moldy Peaches: hoe ze met pretoogjes die laatste strofe van “Going Down” uitschreeuwen, net wanneer je dacht dat het voorbij was, of aan een rammelende rotvaart levensbelangrijke vragen als “How many times can you say fuck in a love song?” beantwoorden (negen, blijkbaar), ze doen het allemaal met zo’n aanstekelijk enthousiasme dat het onmogelijk is om na drie kwartier níet verliefd te zijn op dit bandje.
22.15u. Vera. Adwaith zijn Gwenllian, Hollie en Heledd; u raadt zo dat hun thuisland Wales is. De indierockers kunnen aan de andere kant van het Kanaal een mooi cv voorleggen: support voor IDLES en Manic Street Preachers, sessies bij de BBC en passages op Glastonbury, Latitude en Green Man Festival. “Nu Europa”, hoor je hen bijna luidop denken. We twijfelen er echter aan of dat zal lukken na hun passage op Eurosonic. Adwaith heeft duidelijk een voorliefde voor de nineties, van The Breeders tot Pixies, maar niet alle van de Welsh gezongen nummers zijn van even goede kwaliteit. Het wordt vooral boeiend als de groep meer de shoegazekaart trekt. Met de hakken over de sloot geslaagd voor dit Europese examen, maar zeker geen onderscheiding.
23.45u. Vera. De liefhebbers van het zwaardere werk zijn dit jaar allesbehalve verwend geweest. Tegen de karrenvracht pop- en indiebands steekt de punk- en metaldelegatie maar bleekjes af. Laat het ons dan maar een voordeel noemen dat het onder zulke omstandigheden wat makkelijker is voor kleine, jonge bandjes om een plekje te veroveren. Zo komt het dat de Noorse piepkuikens van Hammok voor hun eerste buitenlandse optreden ineens op het podium van de Vera belanden. “We heard this place is legendary, are you ready to be legendary!” brult zanger-gitarist Tobias Osland de zaal toe. En het publiek dat zeker minstens twintig jaar ouder is, gehoorzaamt zowaar. Het drietal stuitert rücksichtslos op, naast, voor en over het podium, want met een EP die Jumping/Dancing/Fighting heet, moeten er beloftes ingevuld worden.
Muzikaal zoekt Hammok de randjes op tussen mathcore, postpunk en noiserock, maar weet gelukkig met elk van die genres iets aan te vangen. Dat maakt de set er echter niet evenwichtiger op, en het gebeurt al eens dat het adrenalinepeil wat inzakt. Dat is vaak de schuld van de postpunkpassages, maar die zijn gelukkig in de minderheid. Hammok toont zich echt van zijn sterkste kant wanneer het viriele hardcore met pisnijdige noiserock laat paren, zoals in het heerlijk smerige “Machine Gun” of het withete “Smile”. Laat Steve Albini een paar strategisch geplaatste microfoons rond deze band zetten, en dat kan interessante resultaten opleveren.
00u. Blauwe Hemel. We zagen al flink wat vrouwen spelen dit weekend (hoera!), maar geen enkele daarvan was zo activistisch als de black feminist punks van Big Joanie, die met gebalde vuisten klaarstaan om de Britse regering (“we are from England, sadly”), en bij uitbreiding alle omhooggevallen witte mannen vakkundig een lesje te leren. Dat doen ze op de tonen van ouderwetse garage en riot grrrl-punk, sinds het vorig jaar verschenen Back Home uitgebreid met bijna wavey synths, die zeker op stevig uitgestoken middelvinger “Confident Man” een geniale, dansbare toevoeging vormen. Het trio brengt hiervoor een vierde vrouw mee, maar die wordt vreemd genoeg verstopt achter frontvrouw Stephanie Phillips, drummer Chardine Taylor-Stone en bassiste Estella Adeyeri. Je hoopt maar dat dat uit introversie is, en niet omdat ze misschien niet helemaal in het plaatje past.
Taylor-Stone is in elk geval de meest extraverte van het drietal, en al heeft de Blauwe Hemel hoorbaar niet zoveel zin om naar haar tussenkomsten te luisteren, ze is niet van plan zich te laten kisten door het middernachtelijke gelal. Back Home gaat niet alleen over hun letterlijke thuis, legt ze uit, maar over alle andere plekken en gevoelens die “home” kunnen zijn, en wat dat betekent in tijden waarin zoveel mensen op de vlucht zijn. Het is de intro voor de gruizige gitaartjes van het niet verkeerd getitelde “What Are You Waiting For”, dat met de voeten vooruit tekeer gaat. Nog verpletterender is de briljante cover van Solanges “Cranes In The Sky”: dat rolt en rolt maar door, daverend en stukken donkerder dan het origineel. “In My Arms” brengt opnieuw wat zachtheid, met girl group-achtige samenzang en een aanstekelijke bubblegumpopmelodie, waarna de band de finale genadeslag toedient met “Fall Asleep”, een repetitieve, vreselijk aanstekelijke garagerocker. Big Joanie staat voorlopig nog op geen enkel zomerfestival, maar onze kop eraf als daar na vandaag geen verandering in komt.
00.20u. Palace. De prijs voor origineelste dansbare act gaat ongetwijfeld naar Bolis Popul, muzikale partner in crime van Charlotte Adigéry, die ondertussen werkt aan een solocarrière. Popul lijkt ons nu al in staat om grotere festivaltenten in vuur en vlam zetten met zijn set boordevol analoge synthesizers en sequencers waarop het aartsmoeilijk genres kleven is. Uiteraard is een zekere DEEWEE-toets aanwezig, maar Popul is vooral een eigenzinnige geluidstovenaar en een synthwizard pur sang met een indrukwekkende sound. Drie kwartier lang zweven we weg op deze intergalactische set die de heupen laat wiegen.
00.30u. Grand Theatre. Alweer een vleugje Eurosongic: de Oekraïense Alina Pash zou vorig jaar in Turijn de geelblauwe vlag verdedigen, maar moest daar om politieke redenen van af zien. Dan maar Eurosonic, waar ze ongegeneerd haar virulente statements kan afvuren. “The Red Square is red because of the blood”, lezen we achter haar, en ook het controversiële “Slava Ukraini” weerklinkt. Eerlijk? We begrijpen dat een oorlog in je thuisland volstrekt overrompelend is, en als ze vertelt hoe haar vrienden aan het front zijn ben je mee bezorgd, maar toch voelen we ons bij zoveel ongenuanceerdheid in het verzet schieten. Waarmee we Rusland helemaal niet willen verdedigen, wel integendeel, maar het voelde ongemakkelijk. Mindfuckje.
Pash heeft muzikaal nochtans genoeg te bieden om die voor zich te laten spreken. Ze laat beats botsen met folktradities, schakelt moeiteloos tussen rap en zang, met een kekkerende keelzang als vaste gimmick. Het is vet en bij momenten knalt het zelfs een beetje. We hopen oprecht dat Pash haar vrienden straks allemaal opnieuw in de armen kan sluiten.
01.15u. Simplon. En ja, fuck die (reeds gebroken) geen-Belgen-belofte, dus wordt deze editie van Eurosonic afgesloten met Lander en Adriaan. Voor zijn elfendertigste project lijft bijna-letterlijke-duizendpoot Lander Gyselinck dit keer toetsenist Adriaan Van de Velde (aka Pomrad) in. “Hi, we’re two geeks that play dance music”, stelt het duo zich zelfspottend voor, maar daar is eigenlijk geen woord van gelogen. Al vanaf openingsbod “Dansshow” blijkt die dansmuziek hoofdzakelijk uit de hitparades van de vroege jaren negentig te komen. Door middel van heerlijk retro synthjes en rammelende beats — kan je dat eigenlijk nog wel een drumkit noemen, Lander? — vijst de Simplon zich collectief een been uit bij een mix van deep house, acid, jungle en alles wat die heerlijke vroege dance-jaren ons dertig jaar geleden brachten. Neem daarbij nog wat ongein (die airhorns!), een welgemikte Rihanna-sample en — O, jeugdsentiment — “If” van Janet Jackson dat door de hakselaar gehaald wordt, en we beginnen te beseffen dat “het feestje om het af te leren” stilaan “het beste feestje van het festival” aan het worden is.
Oef. Geen haperende filmpjes, en lauwe eierballen uit een muur gegeten; dit was écht. Eurosonic mag dan niet de beste editie hebben gezien, we waren wel terug, en we houden genoeg over om 2023 muzikaal te overleven. Laat dat nieuwe jaar maar komen.