Met Weval stond woensdagavond een van de spannendste elektronica-acts van het moment in NEST. Het Amsterdamse duo zorgde voor een anderhalf uur durende trip die vol zat met climaxen.
Pitch. Pukkelpop. Best Kept Secret. Down The Rabbit Hole. Primavera. Het aantal hippe alternatieve festivals waar het duo bestaande uit voormalige studiegenoten Harm Coolen en Merijn Scholte Albers niet stond de voorbije twee jaar is op één hand te tellen. Dat heeft alles te maken met hun titelloze debuut dat in 2016 bij het in techno- en house-kring legendarische Kompakt Records verscheen en alleen maar lovende recensies opleverde. Sindsdien zijn Coolen en Albers haast non-stop aan het touren langs uitverkochte zalen. Dat ze live een ijzersterke reputatie hebben, verbaast dan ook niet.
Waarom werd de muziek van Weval zo lovend onthaald? Naast steengoede producers (dat is een minimumvereiste in het elektronische genre) en geluidsarchitecten (het live instrumentarium oogt indrukwekkend) hebben Coolen en Albers ook oog voor ijzersterke nummers. Die kan je omschrijven als subtiele, dansbare indietronica met knipogen naar deep house en elektropop. Maar live wordt het geluidspalet nog kleurrijker.
De eerste twee nummers van de set — een herwerking van “Days” en “Square People” — klinken opvallend jazzy en worden opgesmukt met prachtige (backing) vocalen. Soms lijkt het of het kleine broertje van Floating Points staat te schitteren. Wat een sterke band is dit zeg, zo strak en gevarieerd vanaf de start. Dat is ook de verdienste van drummer Nicky Hustinx (wat een talent), uitmuntend bassist en extra zanger, die in elke bijdrage zijn meerwaarde bewijst. Naarmate de set vordert, moeten we ook aan Caribou en Nicolas Jaar (in het bijzonder tijdens “I Don’t Need It”) denken.
Nog een verdienste van Weval live: het vijftal (soms ook drietal) bouwt geduldig een meeslepend verhaal op. Het adembenemende drumwerk, de zweverige synths en de atmosferische baslagen zorgen voor een constante flow die naar een eerste climax (“Easier”) opbouwt. Voor dat eerste, absolute hoogtepunt is het nog wegzweven tijdens een meesterlijke remix van de Braziliaanse grootmeester Gui Boratto. Het duo achter Weval mag zich ook bijna grootmeesters noemen.
De tweede climax is ongetwijfeld “Gimme Some”, dat onthaald wordt op luid herkenningsapplaus. Dankzij het bezwerende maar opzwepende nummer voelt de intieme zaal van NEST aan als een technoclub. Daarna roept het enthousiaste publiek Weval — volledig verdiend — terug op het podium voor een bisronde. De band heeft dan al een dik uur alles gegeven, maar het energievat is nog niet leeg. Er volgen nog een onuitgegeven nummer en “The Most”, afkomstig van de EP Half Age. Die twee afsluiters krijgen iedereen voor een laatste keer in extase.
NEST was eigenlijk de perfecte locatie voor een eigenzinnig, subtiel elektronisch gezelschap als Weval. De Nederlanders zetten een gedroomd en feestelijk punt achter het concertjaar van ondergetekende. Eentje om nog lang van na te genieten.