Het ging een tijd niet goed met Gaƫtan Vandewoude: in de knoop met het heden, het verleden,
maar vooral met zichzelf. De man kroop toch uiteindelijk weer uit het dal: Billy lacht weer, op de
hoes van de mooie plaat die het resultaat is van Vandewoudes zoektocht.
Want een zoektocht was het. Naar zijn jeugdherinneringen, meer bepaald. Want die waren er
niet, hoewel de kindertijd iedereen met een stempel opzadelt die je nooit meer kwijtraakt. Zo ook
Vandewoude niet: zijn schuchterheid, zijn drang naar isolement, zijn bindingsangst, hun wortels
lagen allemaal in die donkerte van het verleden. Pratend met familie kon de zanger van Isbells dan
toch de zwarte vlekken in zijn geheugen opvullen, en zo zichzelf terug bij elkaar puzzelen. U kan het
allemaal nalezen in interviews allerhande. Of u kan ook gewoon naar de zeer mooie nieuwe plaat van
de groep luisteren, iets wat wij in ieder geval ten zeerste kunnen aanraden.
Met Stoalin’ zijn wij nooit helemaal mee geweest. Goeie songs hoor, maar ze kwamen
toch vooral live pas echt tot hun recht. Deze Billy grijpt echter direct weer naar de keel, en de
instrumentatie blijft veel meer met haar voeten op de grond. De titeltrack trekt de plaat met een
mooie slideguitar verrassend genoeg nog tamelijk opgewekt op gang, tot Vandewoude invalt met zijn
simpele maar doeltreffende en meeslepende teksten. “Billy was a sad boy/ he didn’t even know/
untill he was old”, en het verhaal van de kleine Billy kan een aanvang nemen. Snel daarna volgt
immers het voornemen dat “He’s ready to leave his pain foregood”. Want Vandewoude is Billy, en
Billy is Vandewoude. In “Nothing Goes Away” vallen vooral de subtiele elektronica en de mooie
subtiele samenzang op. “Calling” leunt op een vocodorstem en maar lichtjes knisperende
instrumentatie, wat een beetje herinneringen oproept aan “Woods” van Bon Iver.
Ook de rest van de muzikanten verdienen een dikke pluim en kennen perfect hun plaats: subtiel
op de voorgrond als de muziek er om vraagt, maar ze weten zich evengoed eerbiedig terug te
trekken als Vandewoude alleen zijn hart wenst uit te storten. De grootste kracht daarbij is de
geraffineerde gelaagdheid die de nummers zo kenmerkt. Gitaarriedeltjes die speels over elkaar
buitelen, wat fijne blazers die hier en daar komen aanwaaien. Het ingenieuze “I Was Told”, waarin de
zanger verhaalt over kinderlijke idealen die plots toch niet zo vanzelfsprekend blijken te zijn, is daar
een goed voorbeeld van.
Vandewoude schraapt ondertussen met een scherpe rasp over zijn ziel. Bij hem geen verbloemde
werkelijkheid, maar wel heel directe teksten, rauw en dicht op de huid. De bekentenis dat ” There’s a
war inside my head/ between me and myself” opent het prachtige hoogtepunt “The Art Of Knowing”,
dat soms zelfs wat aan de meer slepende songs van The Antlers doet denken. De song trekt je mee in
zijn langzame gemeander, en ondertussen doet een zachte trompet het hart telkens een beetje meer
breken. Diezelfde aan Familiars herinnerende, warme trompet speelt ook een mooie hoofdrol
in “I Don’t Need Any Colour”. Daarin gooit de zanger zeer open zijn bindingsangst op tafel om
uiteindelijk tot de simpele slotsom te komen dat alleen zijn ook wel danig kan gaan tegensteken.
In het midden van de plaat lonkt het zwarte gat het meest, en het mooie “The Sound Of A Broken
Man” maakt zijn titel meer dan waar. Toch zit hier in het uitbarstende einde al de aankondiging van
de catharsis, die er in de gedaante van “Falling For You” ook komt. De boeken mogen toe, het
verleden is definitief afgesloten, een nieuw begin met die Ene ligt open. “Let us find out together”
zingt Vandewoude, en we kunnen alleen maar hopen dat de man zijn geluk teruggevonden heeft. En
ook dat hij in de toekomst nog steeds pareltjes als deze Billy blijft maken, uiteraard.