Het gaat snel voor Sleaford Mods. Na jarenlang in de marge te hebben gewerkt, kreeg het duo plots een doorbraak geforceerd met het eerder dit jaar verschenen Divide & Exit. Intussen volgde er al een singlescompilatie (Chubbed Up +, op Mike Pattons Ipecac), een resem singles en nu ook een nieuwe EP. De venijnige aanpak wordt geïnspireerd verdergezet.
Het huidige succes van Sleaford Mods — dat intussen reikt tot aandacht in de grote muziekmagazines, het opduiken in vroege eindejaarslijstjes en het uitverkopen van concerten — is even onwaarschijnlijk als fascinerend. En meer dan terecht, want de short, sharp, shocked-aanpak van het duo is in al z’n vuilbekkende ranzigheid een van de meest verfrissende geluiden van het moment. Het is door en door Brits en vol politieke en culturele verwijzingen. Bovendien nog eens afgerammeld in een moddervet East Midlands-accent, al blijft de verontwaardiging en fuck all-attitude die erachter steekt het taalaspect overstijgen. Songs als “Jobseeker”, Jolly Fucker”, “Middle Men” en “Tied Up In Nottz” zijn de perfecte soundtrack bij een hete herfst.
Jarenlang modderde Sleaford Mods maar wat aan. Zanger Jason Williamson bracht wel een paar platen uit (nu zo goed als onvindbaar), maar het is pas sinds de komst van collega Andrew Fearns in 2012 dat het vooruit gaat. De aanpak — een rudimentaire fond van drumloops, baslijnen, rinkelende hi-hats en daarover de gespuwde rants van Williamson — is rauw en vulgair, maar ook scalpelscherp en bij momenten onweerstaanbaar hilarisch. Alsof Mark E. Smith, Mike Skinner, Johnny Rotten en die gediplomeerde zatlap uit de pub zestig seconden kregen om te vertellen wat op hun lever ligt.
Dat gebeurt overduidelijk vanuit een underdogpositie door een verongelijkte tosser die vertrouwd is met verloederde woonprojecten, wachtrijen aan het werkloosheidsbureau en de gevolgen van een op hol geslagen kapitalisme dat z’n burgers reduceert tot cijfers in armoedestatistieken. Het is de wereld van Shameless, met een grimmige ondertoon. Mediafiguren, politici en bekenden worden genadelos te kakken gezet (“Dr. Dre, them headphones are shit, and they’re fooking everywhere, mate”) op het ritme van de straat. En soms gaat het nog verder, wanneer Williamsons woordenstroom haast schelmenpoëzie als een machinegeweer lijkt, zoals in het van Divide & Exit geplukte titelnummer (genoemd naar een kinderprogramma uit de jaren zeventig, waarvan ook het lettertype wordt gebruikt voor de hoes).
Samen met vier nieuwe nummers vindt op Tiswas nog een verdere ontmanteling van het geluid van de voorgaande albums plaats. Het lijkt nog kaler, nog meer ontmanteld, zodat de muziek haast een bijzaak gaat worden. Dat maakt het verbale geweld van “Bunch Of Cunts” — ondanks de spastische Tourette-trekjes toch voorzien van een kromme, machtige flow — een vloekpartij die wordt uitgevoerd met manische koppigheid. “The Demon” voelt met die combinatie van funky baslijn en semigestotterd venijn aan als een bommetje van bollocks en fuck-alls. Zelfs als de basgroove wat meer mellow is, zoals in “The Mail Don’t Fail”, blijft het schuren als batterijzuur. Bij afsluiter “6 Horsemen (The Brixtons)” is de aanpak nog altijd niet gewijzigd, maar zo compact gehouden dat je meteen de reflex hebt om het vijftal er nog eens door te jagen. En opnieuw.
Bij undergroundacts die plots opgepikt worden, rijst soms het vermoeden of de vrees dat het allemaal snel opgebrand zal zijn. Nu is het ook opvallend hoeveel releases er plots verschijnen en ligt het gevaar van ‘te veel ineens’ al op de loer. Anderzijds: Williamson en Fearns zijn veertigers en de interviews en live beelden die beschikbaar zijn maken duidelijk dat cool en minder In your face zijn voorlopig geen prioriteit zijn. Dat ze nog lang een luis in de pels mogen blijven van alle fooking absolute conts die ze zo graag achterna zitten. Punk met een punt, het is er het ideale moment voor.